Is gecontroleerde motivatie soms nodig? In onze trainingen zeggen mensen wel eens: ‘autonome motivatie is natuurlijk het beste, maar we hebben in sommige gevallen gecontroleerde motivatie nodig, bijvoorbeeld wanneer mensen antisociaal gedrag vertonen dat moet stoppen’.
Paden van motivatie van studenten, een meta-analyse van antecedenten van gecontroleerde en autonome motivatie. Bureau et al (2021) hebben deze meta-analyse uitgevoerd waarin meer dan 144 studies en meer dan 79000 leerlingen en studenten van de basisschool tot en met de universiteit betrokken werden.
Sterk opgezet SDT-onderzoek naar motivatie in 7 talen en 9 landen geeft concrete handvatten voor internationale organisaties die te maken hebben met verschillende culturen.
Zelfregulatie is het proces waarin mensen hun capaciteiten organiseren en managen met het oog op het bereiken van een gewenste toekomstige situatie. Dus ze sturen hun gedachten, hun emoties, hun gedrag en hun sociaal-contextuele omgeving. De zelfdeterminatietheorie geeft veel inzicht in het ‘waarom’ en ‘wat’ van zelfregulatie.
Er is sprake van een motivationele wisselwerking tussen docenten en hun studenten. Als docenten zelf autonoom gemotiveerd zijn en op een autonomieondersteunende manier lesgeven, dan zijn hun studenten ook autonomer gemotiveerd. Hoe werkt dat?
Zou dit kloppen? Autonome motivatie leidt tot positief affect leidt tot goede performance en gecontroleerde motivatie of a-motivatie leidt tot negatief affect en leidt tot minder goede performance. Dus is het zo dat je motivatie je gevoel beïnvloedt en dat je gevoel je performance beïnvloedt? Specifieker: is het zo dat als je gecontroleerd gemotiveerd bent of niet gemotiveerd bent voor een activiteit, dit gepaard gaat met negatieve gevoelens omtrent de taak? En als je autonoom gemotiveerd bent, gaat dat dan samen met positieve gevoelens omtrent de taak?
“Dit is zo belangrijk, en ook zo moeilijk om te doorgronden!”, zei een docent in mijn training laatst over het onderwerp ‘de kwaliteit van motivatie’. Belangrijk omdat de kwaliteit van de motivatie van een student grote effecten heeft op de kwaliteit van zijn leren en zijn prestaties en zijn gevoel.
Autonoom functioneren op het werk (en in je leven) is nastrevenswaardig. Zo nu en dan reflecteren op je motivatiekwaliteit is daarom nuttig voor mensen. Dit artikel helpt met een reflectie op je motivatiekwaliteit.
Zorgt prestatiebeloning ervoor dat de productiviteit toeneemt en mensen harder gaan werken? Of zorgt prestatiebeloning ervoor dat de intrinsieke motivatie voor het werk afneemt en daarmee ook de kwaliteit en de productiviteit? Wat voor effect heeft een controlerende omgeving op de intrinsieke motivatie? Wat voor effect heeft een omgeving van vertrouwen op de intrinsieke motivatie? Deze vragen zijn voornamelijk in het psychologisch domein onderzocht. Gedragseconomen hebben ook heel interessante onderzoeken gedaan, die vanuit een andere invalshoek onze kennis hieromtrent verdiepen en verbreden. In hoofdstuk 5 van het Oxford Handbook of Work Engagement, Motivation and Self determination theory staat een overzicht van de huidige kennis die erover beschikbaar is.
Intrinsieke en extrinsieke motivatie blijken geen aanvullende vormen van motivatie, maar beïnvloeden elkaar op een voorspelbare manier. Het crowding-out effect en het crowding-in effect wordt dit genoemd. Het crowding-out effect is het effect dat intrinsieke motivatie voor een activiteit ondermijnd wordt door extrinsieke beloningen of straffen en door bepaalde vormen van controle.
Het crowding-out effect kan worden uitgelegd met behulp van de locus of causality theorie. Deze theorie stelt de vraag centraal welke attributie iemand geeft aan zijn eigen gedrag. Atrribueert iemand zijn eigen gedrag aan externe factoren, dan is er sprake van een externe locus of causality. Prestatiebeloning voelt als ware je poppetje aan een touwtje. Je voelt je gecontroleerd via het geld dat je krijgt voor je prestaties. Attribueert iemand zijn eigen gedrag aan interne factoren, dan is er sprake van een interne locus of causality. Informatie over hoe je hebt gepresteerd waarbij je het gevoel hebt dat je ervan kunt leren en je eigen gedrag kunt reguleren leidt tot een interne locus of controle en intrinsieke motivatie.
Het crowding out effect kan ook worden uitgelegd aan de hand van de doelframing theorie. Die theorie zegt dat alle gedrag doelgeoriënteerd is. Er zijn drie soorten doelframing. Het winframe zegt dat iemand iets doet voor eigen gewin. Het normatieve frame zegt dat iemand iets doet omdat hij prosociaal gedrag wil vertonen. Het hedonische frame zegt dat iemand iets doet omdat het goed is voor zijn welbevinden, hij het interessant en leuk vindt. Er is uiteindelijk 1 doelframe dat het meest prominent aanwezig is in de perceptie van de persoon. Als iemand een activiteit interessant en leuk vindt en vervolgens zijn de condities zo dat hij iets kan krijgen of winnen als hij de activiteit doet, dan verschuift zijn doelframe van hedonisch naar gewin.
Het crowding-out effect kan ook worden uitgelegd aan de hand van de informatie die de beloning aan de persoon geeft. De informatie die de persoon krijgt wanneer hij wordt betaald voor zijn prestaties is dat de activiteit in zichzelf niet leuk en interessant is en de persoon alleen bereid zal zijn de activiteit te doen wanneer er een beloning tegenover staat.
Het crowding-in effect is het effect dat de autonome motivatie wordt versterkt door de omgevingscondities.
Welke condities leiden tot crowding-in? Lees hier verder
Welke condities leiden tot crowding-out? Lees hier verder
Bron: Hoofdstuk 5 in The Oxford Handbook of Work Engagement, Motivation and Self determination theory.
De bron van ondersteuning. In een meta-analyse van Slemp et al (2024) geven de onderzoekers antwoorden op vier vragen. In deze bijdrage een paar conclusies ten aanzien van de derde en vierde onderzoeksvraag: Vraag 3. Verklaren competentie- en verbondenheidsondersteunende interpersoonlijke gedragingen incrementele variantie in basisbehoeftevoldoening bovenop effecten van autonomieondersteuning? Vraag 4. In hoeverre zijn de voordelen van ondersteuning voor basisbehoeften additief over verschillende bronnen van ondersteuning? Specifiek, hoe vergelijken laterale bronnen van interpersoonlijke ondersteuning met de meer breed besproken verticale bronnen van ondersteuning?
Wij gebruiken cookies op onze website om u de meest relevante ervaring te bieden door uw voorkeuren en herhaalbezoeken te onthouden. Door op "Accepteren" te klikken, stemt u in met het gebruik van ALLE cookies.
This website uses cookies to improve your experience while you navigate through the website. Out of these, the cookies that are categorized as necessary are stored on your browser as they are essential for the working of basic functionalities of the website. We also use third-party cookies that help us analyze and understand how you use this website. These cookies will be stored in your browser only with your consent. You also have the option to opt-out of these cookies. But opting out of some of these cookies may affect your browsing experience.
Necessary cookies are absolutely essential for the website to function properly. This category only includes cookies that ensures basic functionalities and security features of the website. These cookies do not store any personal information.
Any cookies that may not be particularly necessary for the website to function and is used specifically to collect user personal data via analytics, ads, other embedded contents are termed as non-necessary cookies. It is mandatory to procure user consent prior to running these cookies on your website.