Vond je het een plezierig gesprek? Die vraag stelde een leidinggevende, Margo, aan Hanneke, een medewerker. Hanneke zei: ‘Ja hoor.’ Maar een paar dagen later ontving Margo een e-mailtje van Hanneke. Daarin vroeg ze opnieuw om een gesprek. Want ze had het gesprek eigenlijk toch niet plezierig gevonden. Margo baalde daarvan. Ze had toch gevraagd of Hanneke het een plezier gesprek had gevonden? Wat was er dan toch mis gegaan dat Hanneke eerst zei dat dat het geval was en nu toch mailde dat ze het gesprek niet plezierig had gevonden.

 
Trainingen Progressiegericht Werken
 

Beter focussen

In het gesprek had Margot Hanneke een stuurvraag gesteld. De situatie was dat Hanneke haar collega’s vaak afleidde tijdens het werk. Ze liep de werkkamer van collega’s te pas en te onpas binnen om gesprekjes aan te knopen. Tegelijkertijd verzuchtte ze regelmatig dat ze haar werk niet afkreeg en dat ze achter liep. Margot had gemerkt dat de collega’s het vervelend vonden om voortdurend afgeleid te worden door Hanneke en dat Hanneke vaak te laat was met haar werk. Daarom had Margot een progressiegericht stuurgesprek voorbereid en gevoerd.

Plezierig?

Margot had het stuurgesprek op een vriendelijke en duidelijke manier gevoerd. Tijdens het gesprek had Hanneke goed begrepen wat ze moest gaan verbeteren en wat het belang daarvan was voor het team. Ook had Hanneke zelf concrete acties geformuleerd om ervoor te zorgen dat focus voor zichzelf en voor haar collega’s mogelijk zou maken in het werk. En aan het einde van het gesprek had Margot dus de gesteld of Hanneke het gesprek plezierig had gevonden.

Goede intenties

Margot stelde die vraag vanuit goede intenties. Ze had het wel een beetje spannend gevonden om zo duidelijk te gaan sturen en haar progressieverwachting bij Hanneke neer te leggen. In een poging om de sfeer goed te houden had ze daarom de laatste vraag in het gesprek zo geformuleerd. Ze was blij geweest met Hanneke’s antwoord, omdat het haar geruststelde dat de relatie tussen hen niet had geleden onder haar sturing.

Risico

Het stellen van de plezierigheidsvraag is risicovol. Zodra we ons ten doel stellen dat onze gesprekspartner het gesprek plezierig moet vinden, lopen we een tweeledig risico:

  1. Ten eerste nemen we teveel autonomie weg bij de ander. In een stuurgesprek activeren we onze gesprekspartner om ideeën te ontwikkelen hoe die persoon de noodzakelijke progressie kan gaan bereiken. Daarmee mikken we op geinternaliseerde motivatie: de persoon begrijpt het belang van wat er van hem verwacht wordt en staat erachter om de progressie te gaan realiseren. De persoon hoeft het niet ook nog leuk en plezierig te vinden om te progressie te moeten gaan bereiken en erover te moeten praten met jou. Of het het al dan niet leuk vindt is helemaal aan hemzelf. De plezierigheidsvraag kan zelfs wat ‘gemeen’ overkomen; niet alleen moet je iets gaan doen dat je niet leuk vindt, je moet ook nog zeggen dat je het gesprek erover leuk hebt gevonden.
  2. Ten tweede doen we met de vraag of de persoon het gesprek plezierig heeft gevonden net alsof dat ons criterium is om te bepalen of het gesprek geslaagd is. Als de persoon het gesprek niet plezierig vond, hoeft die dan opeens niet meer te voldoen aan de progressieverwachting? Dat is natuurlijk niet het geval. Met de plezierigheidsvraag wek je wel die verwachting.
 
Trainingen Progressiegericht Werken
 

Progressie

Maar het doel van progressiegerichte gesprekken is om progressie te boeken. Vaak zal dat gepaard kunnen gaan met positieve gevoelens, misschien zelfs met plezier, maar dat is geen doel op zich. En plezierige gevoelens zijn geen voorwaarde om aan een progressieverwachting te gaan voldoen. Lees ook Hoe krijg je iemand positief?

Nuttigheidsvraag

Een stuurgesprek kun je beter afronden door een progressiemonitoringsafspraak te maken: ‘Hoe ga je hiermee aan de slag?’ en ‘Graag spreek ik je over x weken opnieuw om te kijken hoe het je is gelukt om y te bereiken’. En in plaats van de plezierigheidsvraag stellen we sowieso in allerlei andere progressiegerichte gesprekken liever de nuttigheidsvraag. Bijvoorbeeld: ‘Is dit gesprek nuttig voor je geweest?’ en ‘Wat was er met name nuttig?’ en ‘Hoe kun je gebruiken wat je nuttig vond?’

Drie redenen

Hanneke kan drie redenen hebben waarom ze achteraf toch mailt dat ze het gesprek niet als plezierig heeft ervaren. Ze kan, na het te hebben laten bezinken, toch niet blij zijn met de progressie die ze nu moet gaan boeken. Ze kan, na het te hebben laten bezinken, toch niet blij zijn met de manier waarop het gesprek werd aangepakt. Of ze kan al tijdens het gesprek geen plezierige gevoelens hebben gehad, maar het niet hebben durven zeggen in antwoord op de plezierigheidsvraag. Geen van die drie redenen ontslaan haar echter van het moeten gaan boeken van de gewenste progressie. Daarom had de leidinggevende de vraag beter niet kunnen stellen.

 
Trainingen Progressiegericht Werken