Vier progressiegerichte rollen (4PR-model)
Twee centrale vragen die je jezelf kunt stellen als je helder wilt
krijgen welke progressiegerichte rol je hebt in een gesprek zijn:
Twee centrale vragen die je jezelf kunt stellen als je helder wilt
krijgen welke progressiegerichte rol je hebt in een gesprek zijn:
Vorige week hoorde ik iemand zeggen, die iets over de psychologische basisbehoeften competentie, verbondenheid en autonomie had gehoord: ‘Het is altijd een gevecht tussen autonomie en verbondenheid. Je moet steeds kiezen: wil ik autonoom zijn en het alleen doen, of wil ik verbonden zijn en het samen doen’.
Hoewel het logisch klinkt, klopt het niet. Daarom dit stukje over: wat is autonomie, volgens SDT?Klik hier om meer te lezen
Afgelopen week vertelde een trainer die onze training progressiegericht coachen volgt, mij over een lastige situatie die hij meemaakte.
Situaties in het verleden waarin je gesprekspartner dat wat hij wil bereiken al eens heeft meegemaakt noemen we ‘eerdere successen’. Als je gesprekspartner een eerder succes kan vinden is dat vaak waardevol voor hem. Inhoudelijk brengen de eerdere successen hem op bruikbare ideeën voor progressie in de toekomst en zijn perspectief wordt optimistischer en positiever. Immers, als hij al eens een goede ervaring heeft opgedaan in het verleden, weet hij zeker dat hij in staat is om opnieuw iets te doen dat werkt.
Bij voorkeur aardig. En in elk geval niet onaardig, boos of gemeen. Dat is een van de kenmerken van de progressiegerichte gesprekstechnieken. Progressiegerichte communicatie kun je herkennen doordat:Klik hier om meer te lezen
De vijfde minitheorie van SDT is de goal contents theory. Die theorie is gebouwd op empirisch onderzoek naar de effecten van de inhoud van doelen, voor individuen, in organisaties en in samenlevingen.Klik hier om meer te lezen
Overal waar mensen met elkaar vooruitgang willen of moeten bereiken is de progressiegerichte aanpak bruikbaar. Vandaar dat we in zoveel verschillende sectoren gevraagd worden om trainingen te komen verzorgen. In dit artikeltje beschrijf ik een paar rollen waarin de progressiegerichte aanpak gebruikt wordt.
Als je doet waar je talentvol in bent voel je je competent. Is competent zonder talent ook een optie? Als je doet wat je goed kunt, dan kan dat heel prettig zijn. Zeker weten dat je een taak goed kunt uitvoeren kan goed zijn voor je humeur. Het kost je weinig energie en toch presteer je goed. Doen wat je goed afgaat is soms ook verstandig. Als je op het podium staat te zingen kun je beter dat nummer kiezen dat je goed kent en kunt neerzetten dan een nummer dat je nog niet goed beheerst. De keerzijde van doen wat je goed kunt is dat het saai kan zijn. Je voelt je niet uitgedaagd, want er wordt niks van je gevraagd waarvoor je inspanning moet leveren.Klik hier om meer te lezen
Een tijdje geleden werkte ik met een team vertrouwensartsen werkzaam in de jeugdzorg. Ze wilden met elkaar beter leren omgaan met meningsverschillen. Aan de hand van de onderstaande invalshoeken kwamen ze op ideeën hoe ze dat wilden gaan bereiken. Daartoe vinkten ze elk aan welke invalshoek ze al benutten en welke invalshoek ze meer wilden gaan benutten in hun overleg en samenwerking.
Dit waren die invalshoeken:Klik hier om meer te lezen
Rethinking the negativity bias, is de titel van een artikel van J. Corns. De negativiteitsbias is een breed geaccepteerd psychologisch fenomeen en houdt kort gezegd in ‘bad is stronger than good’. Het negatieve zien en merken wij eerder dan het positieve en het heeft een sterker effect op ons. Baumeister et al (2001) beschreven deze bias en veel onderzoeken borduurden voort op hun definitie van de negativiteitsbias.Klik hier om meer te lezen