Onbedoelde schade van negatieve feedback
Onbedoelde schade van negatieve feedback. Hoewel veel docenten met goede intenties negatieve feedback geven aan studenten, blijkt uit een meta-analyse van Mercer et al (2023) dat negatieve feedback vaak onbedoelde schade toebrengt. Die schade uit zich op vier vlakken: self-efficacy, affect, cognitie en gedrag. In deze bijdrage een samenvatting van hoe negatieve feedback kan doorwerken op die vier gebieden, blijkend uit deze meta-analyse.
Trainingen Progressiegericht Werken |
Over zelfbeeld en zelfvertrouwen
Negatieve feedback komt vaak hard aan. Hoewel mensen wel een realistischer beeld van zichzelf krijgen dan degenen die alleen maar positieve feedback ontvangen, blijkt dat het het zelfvertrouwen flink onderuit kan halen. In plaats van de feedback te zien als iets waar ze van kunnen leren, kunnen ze gaan denken dat ze als mens niet voldoen. Dit kan leiden tot frustratie over hun eigen vaardigheden. Als gevolg daarvan kunnen ze te veel waarde gaan hechten aan cijfers en beoordelingen, wat alleen maar meer frustratie oplevert als de feedback opnieuw tegenvalt.
Hoe we ons voelen
Negatieve feedback kan ook emotioneel hard aankomen, zeker wanneer mensen negatieve feedback krijgen over hun prestaties op voor hen interessante taken. Wanneer je iets interessant vindt en je krijgt negatieve feedback, dan voel je je vaak slecht. Angst is de meest veelvoorkomende reactie. Omdat mensen een overgevoeligheid hebben voor negatieve informatie, is de negatieve reactie op negatieve feedback heftiger dan de positieve reactie op positieve feedback.
Onze manier van denken
Negatieve feedback kan ook ons denken beïnvloeden: we gaan de bruikbaarheid en geloofwaardigheid van de feedback in twijfel trekken. Mensen kunnen de perceptie krijgen dat ze via de negatieve feedback worden aangespoord om iets te doen wat ze niet willen. Dat zorgt vervolgens voor een mentale verschuiving: mensen gaan steeds minder open staan voor de feedback van de feedbackgever, en ze nemen het advies niet over. Het kan zelfs hun mening over medestudenten, leraren of de hele cursus negatief beïnvloeden, en in sommige gevallen tot een vertrouwensbreuk leiden. Een belangrijk punt is dat het ook de motivatie negatief kan beïnvloeden, zowel voor de hele cursus als voor de neiging iets met de feedback te gaan doen. In het algemeen is er een verband gelegd tussen negatieve feedback en lagere cijfers en prestaties. Mensen die negatieve feedback kregen leveren vaak niet de extra inspanning die mensen die positieve feedback ontvingen wel leveren. Ze blijven daardoor steken op hetzelfde niveau.
Ons gedrag
Negatieve feedback kan ook invloed hebben op ons vervolggedrag. Studenten die bijvoorbeeld negatieve feedback kregen op een stukje dat ze hadden geschreven in een tweede taal, kregen juist meer moeite met het kiezen van de juiste woorden, hun herziene teksten werden slechter en minder creatief. Studenten vinden negatieve feedback vaak niet behulpzaam om hun prestaties te verbeteren. Bij negatieve feedback over spreekvaardigheden, bleken studenten bijvoorbeeld juist slechter te gaan spreken. Ze gingen oogcontact vermijden, ze gingen meer hakkelen en presteerden al met al slechter dan voordat ze de negatieve feedback hadden gekregen.
Trainingen Progressiegericht Werken |
Onbedoelde schade van negatieve feedback
Uit deze meta-analyse blijkt dat er onbedoeld schade kan optreden na negatieve feedback. Docenten zullen over het algemeen met hun negatieve feedback niet beogen om hun machtpositie te versterken of de bedoeling hebben om de student ‘eronder te krijgen’, en in plaats daarvan oprecht geloven dat hun negatieve feedback behulpzaam is. Maar de negatieve feedback kan al snel slecht uitpakken. En hoewel een groeimindset beschermt tegen de negatieve effecten van negatieve feedback, doen docenten er verstandig aan om hun negatieve feedback zorgvuldig te doseren en meer aandacht te schenken aan wat de student al wel goed doet en de progressie die de student aan het bereiken is.
Trainingen Progressiegericht Werken |
3 Reacties
[…] « Vorige Artikel […]
[…] De onderzoekers wilden weten of fluctuaties in hoe competent en autonoom studenten zich voelden samenhing met fluctuaties in toetsangst. Studenten kunnen in de klas ervaren dat hun behoeften aan autonomie en competentie worden vervuld, niet-vervuld of gefrustreerd. Wanneer studenten ervaren dat ze autonoom kunnen zijn, dan hebben ze de perceptie dat hun gedrag voortkomt vanuit henzelf. Ze staan achter wat ze doen. Als ze ervaren dat ze competent zijn, dan hebben ze de perceptie dat ze de stof aankunnen, dat ze in staat zijn om effectief te handelen. Wanneer docenten de behoefte aan autonomie actief frustreren dan zetten ze leerlingen onder druk, geven ze op een autoritaire toon bevelen of proberen ze te motiveren via belonen of straffen. Wanneer docenten de behoefte aan competentie actief frustreren zijn ze chaotisch in hun manier van lesgeven, zijn ze onhelder over wat er van de student wordt verwacht of geven ze (veel) negatieve feedback. […]
[…] De vraag ‘Herken je dat?’ zit wat mij betreft in dezelfde categorie van vaak goedbedoelde, maar toch licht irritante vragen als de vraag ‘Wat doet dat met jou?‘ en ‘Wat heb je nodig?‘ In plaats van anderen spiegels voor te houden, werkt het vaak beter om te praten in termen van dartboards. Sowieso is het maar de vraag of negatieve feedback passend is in de situatie, want negatieve feedback levert vaak onbedoelde schade op. […]