Paden van motivatie van studenten, een meta-analyse van antecedenten van gecontroleerde en autonome motivatie. Bureau et al (2021) hebben deze meta-analyse uitgevoerd waarin meer dan 144 studies en meer dan 79000 leerlingen en studenten van de basisschool tot en met de universiteit betrokken werden.

Hypothese model

De onderzoekers vermoedden dat docenten en ouders een rol spelen in de psychologische basisbehoeftenvervulling van studenten en dat die psychologische basisbehoeftenvervulling vervolgens voorspelbaar samenhangt met de kwaliteit van motivatie van studenten. Zij vroegen zich af of de invloed van docenten versus die van ouders verschillend zou zijn en of de relatie tussen de vervulling van de drie psychologische basisbehoeften afzonderlijk in meerdere of mindere mate de kwaliteit van motivatie zouden voorspellen.

Psychologische basisbehoeften en autonome motivatie

Allereerst kwam er uit de meta-analyse dat de vervulling van de drie psychologische basisbehoeften inderdaad voorspelbaar samenhangt met de kwaliteit van motivatie van studenten. Wanneer de psychologische basisbehoeften van studenten worden vervuld is hun motivatiekwaliteit meer geïdentificeerd en intrinsiek (dus samen: autonoom). De psychologische basisbehoeftenvervulling die docenten bieden is positief gerelateerd aan de meer zelfgedetermineerde vormen van motivatie.

Competentie en intrinsieke motivatie

Competentie blijkt de meest bepalende factor te zijn in intrinsieke en geindentificeerde motivatie (bij vervulling) en bij amotivatie (bij frustratie). Wanneer studenten zich competent voelen zijn ze ook meer autonoom gemotiveerd, wanneer ze zich niet competent voelen zijn ze meer ge-amotiveerd. De behoefte om je competent te voelen is de meest belangrijke van de drie psychologische basisbehoeften in een educatieve context. De behoefte aan autonomie blijkt evenzeer bepalend te zijn voor intrinsieke motivatie, maar minder bepalend te zijn voor de andere typen motivatie. De onderzoekers wijzen erop dat in de werkcontext de behoefte aan autonomie daarmee bepalender is voor de kwaliteit van motivatie dan in de educatieve context. Voor een hoge kwaliteit van motivatie moeten studenten zich allereerst competent voelen, zo lijkt het.

Verbondenheid

De behoefte aan verbondenheid komt er in de meta-analyse uit als minst bepalende voor de kwaliteit van motivatie van studenten. De behoefte om je verbonden te voelen lijkt in een schoolomgeving minder belangrijk te zijn voor de kwaliteit van motivatie dan de behoefte om je competent en autonoom te voelen. Dit zou wel eens vooral op kunnen gaan voor studenten die niet het gevoel hebben dat ze niet thuis horen in hun schoolcontext. Het gevoel ergens thuis te horen (belonging) is voor studenten die het risico lopen gestereotypeerd te worden juist wel belangrijk voor een hoge kwaliteit van motivatie (donkere huidskleur, vrouwen in beta-vakken).

Autonomie-ondersteunende docent

Hoewel de vervulling van de behoefte aan autonomie niet de sterkste voorspeller van autonome motivatie bij studenten was, bleek dat autonomie-ondersteunend lesgeven wel degelijk positief samenhangt met zelfgedetermineerde motivatie voor school. Naast een indirect effect via de psychologische basisbehoeftenvervulling werd er ook een direct effect gevonden tussen autonomie-ondersteunend lesgeven en geïdentificeerde motivatie (de student ziet het belang) en amotivatie (de student voelt zich machteloos). Wanneer de docent uitlegt waarom het belangrijk is dat de student gaat doen en leren wat er van hem verwacht wordt heeft dit een direct effect op de geïdentificeerde motivatie van de student (ik begrijp het belang en de waarde, hoewel ik het misschien niet zo leuk of interessant vind). Deze kwaliteit van motivatie vertaalt zich in doorzettingsvermogen. Wanneer de docent autonomie-ondermijnend lesgeeft gaat dit ten koste van de kwaliteit van motivatie van de student, zelfs wanneer die zich wel competent voelt.

De rol van ouders

Uit de meta-analyse bleek dat de autonomie-ondersteuning die ouders bieden overall weinig invloed heeft op de kwaliteit van motivatie van hun kind voor school. De rol van ouders is niet onbelangrijk, maar de rol die docenten spelen is belangrijker voor de motivatie van studenten. Deze resultaten zijn in lijn met de meta-analyses van Hattie, waaruit ook blijkt dat docenten de belangrijkste rol spelen in hoe studenten school ervaren.

Focus op docenten

Docenten trainen in behoeftenondersteunend lesgeven is belangrijk, maar niet voldoende om een hoge kwaliteit van motivatie bij studenten te bewerkstelligen. Naast de vaardigheden van docenten is het ook belangrijk dat zij in een context werken waarin het ze mogelijk wordt gemaakt om behoeftenondersteunend les te geven. Wanneer docenten worden afgerekend op de hoge cijfers van studenten en ze zelf in een controlling omgeving moeten werken zullen ze meer geneigd zijn om studenten onder druk te zetten en controlling lesstrategieën te adopteren. Scholen en samenlevingen doen er goed aan condities te creëren waarbinnen docenten behoeftenondersteunend onderwijs kunnen verzorgen.

Paden van motivatie

Studenten kunnen intrinsiek gemotiveerd raken voor school wanneer ze zich allereerst competent voelen, tevens autonoom voelen en, in mindere mate, verbonden voelen. Studenten kunnen geïdentificeerd gemotiveerd raken voor school wanneer docenten autonomie-ondersteunend lesgeven en bijvoorbeeld uitleggen wat het belang van wat de studenten moeten leren is. Daarnaast doen docenten er goed aan om behoeften-ondermijnende strategieën te voorkomen, want het pad van frustratie van psychologische basisbehoeftenvervulling en een lage kwaliteit van motivatie is een motivatiepad dat bestaat naast het pad van psychologische basisbehoeftenvervulling en autonome motivatie.