In een meta-analyse van Slemp et al (2024) geven de onderzoekers antwoorden op vier vragen. In deze bijdrage een paar conclusies ten aanzien van de tweede onderzoeksvraag: Variëren associaties met behoefteondersteunend interpersoonlijk gedrag naargelang de cultuur, de gebruikte meetinstrumenten, het toegepaste onderzoeksdomein, of de bron van ondersteuning?

Universeel

De SDT stelt dat de psychologische basisbehoeften universeel zijn en daarom basisbehoeften genoemd mogen worden die alle mensen hebben. De kritische vraag of er geen culturele verschillen zijn is daarom een terechte en logische. Vooral de universaliteit van de behoefte aan autonomie wordt vaak kritisch bekeken, omdat velen denken dat dit een uiting is van Westers individualisme. Autonomie is natuurlijk niet gedefinieerd als onafhankelijkheid of als individualisme, maar als ‘de perceptie dat je gedrag voortkomt vanuit jezelf en vrijwillig is’. Maar dan nog, geldt deze basisbehoefte ook voor mensen in collectivistische culturen?

Individualisme en collectivisme

Om te onderzoeken of de relaties tussen behoefteondersteuning en factoren als welbevinden, prestaties en behoeftesatisfactie variëren naar gelang de cultuur benutten de onderzoekers de dimensies van individualisme en collectivisme van Hofstede. Het blijkt dat zowel in individualistische als collectivistische culturen de interpersoonlijke ondersteuningen voor basisbehoeften geassocieerd zijn met behoeftevoldoening, autonome motivatie en welbevinden.

Uitzondering: autonomie

Er zijn slechts twee maar wel verrassende uitzonderingen op die conclusie van universaliteit. De eerste is dat het effect van autonomieondersteuning op autonome motivatie zwakker wordt in meer individualistische culturen. Autonomieondersteuning is dus niet minder belangrijk binnen collectivistische culturen, maar is zelfs belangrijker voor autonome motivatie. Het kan zijn dat binnen collectivistische contexten autonomieondersteuning minder vaak ervaren wordt, zodanig dat wanneer ondersteuning geboden wordt, het een toegevoegde betekenis krijgt bij het voorspellen van autonome motivationele processen.

Uitzondering: verbondenheid

Het tweede is dat het effect van verbondenheidsondersteuning op intrinsieke motivatie sterker is in meer individualistische culturen. Verbondenheidsondersteuning is dus niet minder belangrijk in individualistische culturen, maar juist belangrijker. Wellicht dat verbondenheidsondersteuning minder aanwezig is in individualistische samenlevingen, waardoor het effect ervan groter is als het wel aanwezig is.

Bevestiging

Deze twee uitzonderingen ondergraven de claims van SDT over het belang van beide ondersteuningen in beide culturele systemen dus niet. De effecten van behoefteondersteuning zijn universeel positief en sterk in omvang voor alle soorten ondersteuning en alle criteria ongeacht de cultuur.