Beter dan ik eerst was

Beter dan ik eerst was. ‘Jij bent de beste in gym!’ ‘Je had het hoogste cijfer!’ ‘Ik ben altijd het snelste klaar!’ ‘Heb je de wedstrijd gewonnen?’ Kinderen beginnen zichzelf zo rond hun achtste jaar te beoordelen en evalueren. Ze beginnen dan bijvoorbeeld te denken in termen van hoe aardig ze zijn, hoe leuk of slim ze zijn. Ze gebruiken vergelijking met anderen of vergelijking in de tijd om tot die zelfevaluaties te komen. Als ze zich vergelijken met anderen kijken ze naar leeftijdsgenoten die beter of juist slechter presteren. Als ze zich vergelijken in de tijd kijken ze naar hoe ze nu zelf presteren ten opzichte van hoe ze in het verleden presteerden.
| Trainingen Progressiegericht Werken |
Zelfvertrouwen
Brummelman et al (2020) beschrijven in dit onderzoeksartikel dat in de Westerse culturen veelvuldig wordt geprobeerd om het zelfvertrouwen van kinderen op te bouwen via vergelijkingen. Als het kind een hoger cijfer heeft gehaald dan zijn leeftijdsgenootjes kan dat kind zich neerwaarts sociaal vergelijken. Hij is beter dan de anderen. Dat roept een gevoel van trots op. Maar met wie jongeren hun eigen prestaties vergelijken blijkt invloed te hebben op welk doel jongeren vervolgens nastreven. Tegelijkertijd met de trots ontstaat namelijk ook een verlangen naar superioriteit ten opzichte van anderen. Dat toont het experimentele onderzoek van Brummelman et al aan (2020).
Drie condities
In het onderzoek waren iets minder dan 600 kinderen in de leeftijd van 8 tot 18 betrokken, die willekeurig waren toegewezen aan een van drie condities. In de eerste conditie werd het kind na een lees- en schrijftaak uitgenodigd om zich sociaal te vergelijken, ofwel neerwaarts ofwel opwaarts. In de tweede conditie werd het kind na de taak uitgenodigd zichzelf te vergelijken met zijn eigen vroegere zelf (temporeel, dus in de tijd), neerwaarts of opwaarts. Bij neerwaartse temporele vergelijking kijkt het kind hoe het zelf in het verleden minder goed presteerde dan het nu doet. Bij opwaartse In de derde conditie werden kinderen na de taak niet uitgenodigd zichzelf te vergelijken.
Trots, zonder superioriteit
Neerwaartse en opwaartse vergelijkingen riepen respectievelijk gevoelens van trots en schaamte op, ongeacht of deze vergelijkingen sociaal of temporeel waren. Bij de neerwaartse sociale vergelijking zou dit eerder hoogmoedige trots (narcistisch) kunnen zijn en bij de neerwaartse temporale vergelijking zou dit eerder authentieke trots kunnen zijn (blij met groei en verbetering). Sociale vergelijkingen riepen superioriteitsdoelen op; de kinderen begonnen te kiezen voor beter zijn dan anderen. Neerwaartse temporele vergelijking liet kinderen zich trots voelen en richtte hen op verbetering in plaats van op superioriteit.
Ego of progressie
Door zichzelf te vergelijken met anderen ontstaat een competitieve oriëntatie bij kinderen. Kinderen die in competitie zijn met anderen gaan zich richten op hun eigen ego, ze worden dan gericht op het overtreffen van anderen en niet zozeer op het gaan beheersen van de taak. Temporele vergelijkingen kunnen juist een focus op het leren beheersen van de taak oproepen. De aandacht gaat daarbij bij neerwaartse temporale vergelijking uit naar de effectieve inspanning die het kind geleverd heeft om beter te worden in de taak. Die ervaren inspanning kan kinderen het gevoel geven dat ze zijn gegroeid in bekwaamheid en prestaties. En zo leveren temporele neerwaartse vergelijkingen een gevoel van vooruitgang op. Door progressie te boeken kom je in flow.
Waar ben je beter in geworden?
De vraag om te reflecteren op hoe het kind beter is geworden dan het zelf eerder was, biedt kinderen inzicht in de strategieën die hen hebben geholpen dichter bij hun gewenste zelf te komen. Ze gaan dan reflecteren op hun effectieve inspanningen en daarmee krijgen ze inzicht in wat ze deden dat goed werkte. Bij opwaartse temporele vergelijkingen krijgen kinderen dat inzicht niet zozeer. Ze hebben immers minder goed gepresteerd dan ze zelf eerder deden, dus ze hebben minder effectieve strategieën gebruikt. Dat levert geen gevoel van inzicht op, zo bleek uit het onderzoek.
| Trainingen Progressiegericht Werken |
Je bent zo speciaal!
Ouders denken vaak dat hun kind heel speciaal en bijzonder is en hemelen hun kind op door te benadrukken hoe gunstig ze afsteken bij anderen. Ook op school wordt veelvuldig benadrukt hoe talentvol het ene kind wel niet zou zijn in vergelijking tot het andere. Zo worden de kinderen bevestigd in hun superioriteit en in het belang van superioriteit. Dat kan leiden tot een blijvende focus op superioriteit in plaats van op zelfverbetering, waardoor kinderen leer- en groeikansen kunnen missen.
Take home message
Brummelman et al bieden de volgende aanknopingspunten voor ouders en docenten:
- Geef feedback die temporeel is in plaats van sociaal. Bijvoorbeeld: “Je hebt het beter gedaan dan vorige keer!” in plaats van “Je hebt het beter gedaan dan je klasgenoten!”).
- Bespreek met je kind hoe die in de loop der tijd is veranderd. Zulke gesprekken maken temporele vergelijking relevanter.
- Reflecteer met je kind op hoe dat kind uitdagingen of tegenslag heeft overwonnen. Zo benadruk je dat er in de loop van de tijd verbetering is geweest. Zo zie je falen als een platform voor leren en dat stimuleert een groeimindset bij je kind.
