Foto: Walter Schlundt Bodien

Negatieve bui dus negatieve herinneringen? Witherby et al (2022) deden onderzoek naar de inschattingen die mensen maken over wat ze zich zullen herinneren van nieuwe informatie die ze aan het leren zijn. Ze keken specifiek naar de overtuigingen van mensen ten aanzien van de invloed van onze stemming op wat we ons zullen herinneren. Ben je in een vrolijke bui, en leer je nieuwe informatie, schat je dan in dat je je andere dingen zult herinneren dan wanneer je die informatie leert terwijl je in een sombere bui bent?

 
Trainingen Progressiegericht Werken
 

JOLS

JOLS staat voor judgements about learning en verwijst naar de inschattingen die mensen maken over hun eigen leren. Wanneer mensen hun eigen leren monitoren gaan ze op een analytische manier denken en gaan ze op zoek naar aanwijzingen voor wat ze zich later zullen herinneren. De gedachte is dat ze die aanwijzingen baseren op hun overtuigingen over leren. Een van die overtuigingen gaat over het effect van je stemming op wat je je herinnert.

Mood congruence

Sommige mensen geloven dat  wanneer ze in een negatieve bui zijn, ze negatieve informatie beter zullen onthouden dan positieve informatie. Sommige mensen geloven dat wanneer ze in een neutrale bui zijn, ze negatieve en positieve informatie even goed zullen onthouden. Er is enig empirisch bewijs voor mood congruence. Wanneer iemand gelooft dat een negatieve bui zal leiden tot het beter onthouden van negatieve informatie, zou die overtuiging dan ook terug te zien zijn in zijn JOLS? Oftwel, voorspelt een persoon die in een negatieve bui is dan ook tijdens het leren van informatie dat hij de negatieve informatie beter zal onthouden dan de positieve?

Valence

Naast de overtuigingen ten aanzien van het effect van je bui op wat je je herinnert, en de inschattingen over wat ze zich zullen herinneren terwijl mensen aan het leren zijn, speelt ook de informatie zelf een rol. Informatie kan positief, negatief of neutraal zijn. Welke rol speelt die positieve of negatieve of neutrale aard van de informatie? En maakt het iets uit of de informatie in beelden of in woorden wordt gepresenteerd?

 
Trainingen Progressiegericht Werken
 

Experimenten

De onderzoekers deden in totaal zeven experimenten. Ze wilden antwoorden vinden op onder andere de volgende vragen:

  1. Wat geloven mensen over de invloed van hun stemming op wat ze zich later zullen herinneren over de informatie die ze aan het leren zijn? En welke invloed heeft de aard van de informatie (positief, negatief, neutraal) hierop?
  2. Zijn de inschattingen die mensen maken terwijl ze aan het leren zijn congruent met hun overtuigingen over de invloed die hun stemming heeft op wat ze zich zullen herinneren? Oftwel: als mensen in het algemeen geloven dat een negatieve stemming zal zorgen dat ze negatieve informatie beter zullen onthouden, voorspellen ze dan ook tijdens het leren van informatie waarbij ze een negatieve bui hebben, dat ze negatieve informatie beter zullen weten te reproduceren?
  3. Welke invloed heeft de aard van de informatie (negatief, positief, neutraal) op de inschatting van mensen hoe goed ze zich bepaalde informatie zullen herinneren terwijl ze die informatie aan het leren zijn?
 
Trainingen Progressiegericht Werken
 

Resultaten

Dit zijn enkele van de resultaten:

  1. Het bleek dat mensen inderdaad sterk geloven dat hun stemming invloed heeft op hun toekomstige geheugen.
  2. Tegelijkertijd blijkt dat de inschatting van mensen tijdens het leren niet congruent is met die algemene overtuiging. Als je mensen tijdens het leren vraagt te voorspellen hoe goed ze zich de informatie zullen herinneren, blijkt dat hun inschattingen niet stroken met hun algemene overtuiging dat stemming invloed heeft op herinnering. Dus als ze in een slechte bui zijn voorspellen ze niet dat ze zich negatieve informatie die ze op dat moment aan het leren zijn beter zullen herinneren.
  3. In plaats van zich te laten leiden door hun bui (ik ben in een slechte bui, dus ik zal me de negatieve informatie wel beter herinneren) gebruiken mensen vooral de aard van de informatie (positief, negatief, neutraal) als cue om in te schatten of ze zich de informatie later zullen herinneren. Of die informatie in plaatjes of woorden wordt gepresenteerd maakt daarbij geen verschil.
  4. Tenslotte bleek ook dat mensen zich negatieve informatie niet beter herinneren als ze in een negatieve bui zijn en zich niet positieve informatie beter herinneren als ze in een positieve bui zijn. Ze herinneren zich negatieve informatie beter dan neutrale informatie, ongeacht hun bui. Ze herinneren zich positieve informatie beter dan neutrale informatie, ongeacht hun bui. Mood congruence werd dus niet gevonden in deze experimenten.

Praktische relevantie

Dit onderzoek wijst erop dat je huidige stemming geen rol speelt in je inschatting van wat je je later zult herinneren en geen invloed heeft op de informatie die je je later daadwerkelijk herinnert. In plaats daarvan lijkt de aard van de informatie, los van je huidige stemming, bepalender voor wat we ons herinneren en ook bepalender voor de inschattingen over wat we ons zullen herinneren, die we maken terwijl we aan het leren zijn. De stemming waarmee mensen naar een les of training komen heeft dus waarschijnlijk minder effect op wat ze zich zullen herinneren van wat ze leren tijdens de les of training, dan de aard van de informatie zelf. De stemming waarmee de leerling of deelnemer arriveert kun je als docent of trainer niet zozeer beïnvloeden, maar de aard van de informatie die de leerling of deelnemer verwerkt tijdens de les of training wel. Positieve en negatieve informatie worden beter onthouden dan neutrale informatie, iets waar docenten en trainers wellicht rekening mee kunnen houden.

 
Trainingen Progressiegericht Werken