Ons voelende brein. Wat is er te zien in ons brein als we een bepaalde emotie ervaren? Er zijn twee emotietheorieën die op die vraag een volledig ander antwoord geven. De ene theorie is basic emotion theory (BET) en de andere is de theory of constructed emotion (psychologische constructietheorie, PCT). Onderzoek van Gündem et al werpt licht op welke van de twee theorieën dichter bij de werkelijkheid ligt.

BET

(BET) stelt dat er een beperkt aantal basisemoties is, zoals boosheid, verdriet, blijdschap, angst, walging en verrassing. Emotiecategorieën worden gezien als natuurlijke typen, biologisch vastgelegd en overgeërfd, met voor elke basisemotie een eigen neuraal circuit in het brein. De amygdala, bijvoorbeeld, wordt vooral geassocieerd met angst, de anterieure insula met walging, de orbitofrontale cortex (OFC) met boosheid, de anterieure cingulate cortex (ACC) met blijdschap en de mediale prefrontale cortex (MPFC) met verdriet. De emoties verschillen van elkaar in (gezichts-) uitdrukking, beoordeling, fysiologie en gedrag. De basisemoties zijn universeel, en dus gelijk bij verschillende mensen en culturen. Je zou dus in het brein van de meeste mensen dezelfde neurale activiteit moeten zien bij dezelfde emotie.

PCT

Psychologische constructietheorieën (PCT) van emoties stellen iets geheel anders. Volgens de theory of constructed emotion is er bij elke emotionele gebeurtenis sprake van eenzelfde fundamenteel psychologisch proces. Er is sprake van kernaffect (met valentie en arousal) en conceptualisatie (het geven van betekenis door externe en interne signalen te combineren met eerdere ervaringen). Elk van deze onderliggende functies wordt ondersteund door grootschalige netwerken in de hersenen, zoals het salience-netwerk, het default mode-netwerk en interne allostatische-interoceptieve systemen. De psychologische bouwstenen creëren emoties op basis van voorspellingen. Omdat persoonlijke geschiedenis en culturele factoren belangrijk zijn bij het vormen van voorspellingen, ligt bij PCT de nadruk op individualiteit en culturele specificiteit in plaats van op universaliteit.

Echte emoties

De onderzoekers werkten niet met plaatjes van gezichtsuitdrukkingen die een universele emotie zouden moeten uitdrukken (iemand die zijn tanden laat zien en fronst is boos en als jij zelf die gezichtsuitdrukking ziet of aanneemt dan zie je boosheid of ben je zelf boos). In plaats daarvan vroegen ze proefpersonen om te denken over een ervaring in hun eigen verleden waarin ze een bepaalde emotie ervoeren (boos, bang, blij etc). De proefpersonen gaven daarnaast aan hoe intens ze de betreffende emotie ter plekke opnieuw voelden. Daarnaast vroegen ze de proefpersonen om hun ogen dicht te doen, zodat er geen visuele stimuli konden afleiden. Vervolgens keken de onderzoekers naar de breinactiviteit die er bij elke gerapporteerde emotie-ervaring te zien was. Ze keken daarbij zowel naar neurale activiteit in het zogenaamde affect-netwerk (GAN) als naar het gehele brein.

Geen neurale circuits per emotie

De onderzoekers hadden 8 hypothesen, waarmee ze de correctheid van BET testten en waarmee ze de correctheid van PCT testten. De eerste hypothese was dat elke emotie specifieke hersenstructuren activeert en ook andere hersenstructuren activeert dan elke andere emotie, zoals BET claimt Het onderzoek liet zien dat dit niet klopte. Er was geen sprake van specifieke activatie per emotiecategorie. De resultaten waren in tegenspraak met de voorspelling van BET over specifieke neurale circuits per emotiecategorie. De onderzoekers vonden geen categorie-specifieke activatie voor een van de emotiecategorieën, noch in het GAN, noch in de volgens BET vooraf gedefinieerde OFC, MPFC en ACC.

Wel uitgebreide en wijdverspreide overlap

In tegenstelling tot specifieke neurale circuits per emotie, vonden de onderzoekers juist wel een uitgebreide en wijdverspreide overlap tussen emotiecategorieën in proefpersonen. Dat duidt op gedeelde mechanismen tussen emotiecategorieën. Elke mentale activiteit gaat gepaard met diezelfde mechanismen, emoties zijn daarin niet speciaal of anders dan mentale activiteit zoals denken. Dat resultaat ondersteunt PCT, die uitgaat van een gemeenschappelijke neurale basis voor alle emotionele (en ook niet-emotionele) gebeurtenissen, bestaande uit grootschalige hersennetwerken. De hersengebieden die samen actief waren omvatten regio’s die geassocieerd zijn met het default mode-netwerk, het salience-netwerk en het semantisch beoordelingsnetwerk. Proefpersonen die sterkere activatie vertonen in de insula tijdens het ervaren van woede in vergelijking met andere proefpersonen, tonen ook sterkere activatie in die regio tijdens verdriet. Er blijken dus inderdaad unieke, persoonsgebonden mechanismen te zijn en geen universele neurale activiteit voor elke specifieke emotie. Een interessante en informatieve stap naar gedegen kennis over emoties.