Kritiek vermomd als vraag. Rob is de leidinggevende van Ger. Ger heeft net een meeting met externe toeleveranciers voorgezeten en dat liep niet lekker. Ger was regelmatig de grip op de interacties kwijt en het overleg was chaotisch. Ook duurde het een half uur langer dan afgesproken en waren er geen duidelijke vervolgafspraken uitgekomen. Rob en Ger lopen samen terug naar hun werkplekken en Rob heeft inwendig kritiek op Gers slechte aanpak. Maar Rob heeft geleerd dat hij vragen moet stellen. Daarom opent hij het gesprek met de vraag:

 
Trainingen Progressiegericht Werken
 

Vind je nou zelf ook niet dat…?

Vind je nou zelf ook niet dat het overleg niet zo lekker liep? In reactie op die vraag mompelt Ger wat. Dat vindt Rob onbevredigend, dus hij dringt aan. Zeg nou eens eerlijk, vind je nou zelf ook niet dat het overleg niet zo lekker liep? Ger moet nu wel antwoord geven. Hij voelt zich opgelaten en ongemakkelijk. Wat moet je daar nou op zeggen? Ger reageert dan ook maar wat afhoudend. Hij zegt dat het misschien wel wat beter had gekund, maar dat de externen niet echt goed meewerkten en nogal moeilijk deden. Daar kan hij toch niets aan doen. Rob ergert zich aan dit antwoord. Waarom neemt Ger geen verantwoordelijkheid voor het slechte overleg, denkt hij. Dus drukt hij nog wat door.

Hoe vond je zelf dan dat het ging?

Hoe vond je zelf dan dat het ging? Met die vraag hoopt Rob dat Ger eindelijk zal toegeven dat hij het allemaal niet goed heeft aangepakt. Maar helaas, Ger schiet in de verdediging. De externen zaten gewoon in de weerstand, ze willen gewoon ons een oor aannaaien en ons geld uit de zak kloppen, zo brengt hij naar voren. Rob wordt steeds geïrriteerder door Gers reacties. Natuurlijk willen de externen geld verdienen, maar dat wil niet zeggen dat Ger het overleg effectief heeft voorgezeten. Rob zegt nu op geïrriteerde toon:

Maar wat had je dan verwacht?

Maar wat had je dan verwacht dat ze zouden doen? Het is toch logisch dat ze erop uit zijn om hun producten en diensten aan ons te kunnen verkopen? Daarachter kun jij je toch niet verschuilen, je kunt toch wel op je eigen aanpak reflecteren? Rob vuurt de ene na de andere vraag op Ger af. Die kijkt nu stuurs een andere kant op en zegt niets meer. Rob realiseert zich dat het gesprek begint te ontsporen en wil juist dat Ger gaat nadenken over hoe hij overleggen aanpakt. Dus doet hij nog een laatste poging om Ger aan te zetten tot reflectie:

 
Trainingen Progressiegericht Werken
 

Had je niet beter…?

Had je niet beter een agenda kunnen maken, en per agendapunt kunnen voorbereiden wat je wel en niet wilt dat de externen gaan doen en bieden? Dan was het overleg toch veel efficiënter en effectiever verlopen? Ger is er nu ook klaar mee en hij laat op onderdrukt boze toon weten dat hij door moet naar zijn volgende afspraak. Hun wegen scheiden zich.

Surplusprobleem

Rob heeft voortdurend kritiek geuit onder het mom van vragen stellen. Natuurlijk merkt Ger wel dat Rob vindt dat hij het overleg niet goed heeft voorgezeten, en hij ervaart Robs vragen dan ook als oneerlijk en manipulatief. Het zijn hang-yourself-vragen; het is de bedoeling dat Ger gaat antwoorden in termen van wat hij fout heeft gedaan. Maar dat vertikt hij, hij is gekke Henkie niet. Via de kritiek vermomd als vragen is er een surplusprobleem ontstaan. Het initiele probleem was de slecht geleide vergadering, het surplusprobleem is de irritatie die er nu zowel bij Rob als bij Ger is ontstaan over het gesprekje na afloop. Rob vindt dat Ger geen zelfreflectie toont, Ger vindt dat Rob oneerlijk, negatief en veroordelend is. Beiden zijn niet authentiek.

Gewenste progressie plus vraag

Rob had het gesprek beter en eerlijker kunnen openen met informatie over de gewenste progressie dan met een vraag. Hij vindt immers dat het overleg de volgende keer gestructureerder moet worden aangepakt. Dat kan hij dan ook beter direct zeggen, in plaats van erom heen te draaien. Hij zou het gesprekje kunnen openen met: ‘Het is belangrijk dat een volgend overleg met deze externen gestructureerd wordt aangepakt, zodat iedereen na afloop weet wat de vervolgstappen zijn.’ En na die informatie over wat volgens Rob belangrijk is om te bereiken kan hij dan een vraag stellen: ‘Wat zijn jouw ideeën over hoe het overleg de volgende keer gestructureerder kan worden aangepakt?’ De combinatie van informeren wat er bereikt moet worden (wat en waartoe) en een vraag stellen hoe de ander dat kan bereiken is een eerlijker en duidelijker manier van het gesprek over gewenste progressie voeren, dan het stellen van kritiekgeladen-vragen.

 
Trainingen Progressiegericht Werken