Category Archive: Gwenda Schlundt Bodien

"Gewoon doen"

Heb je soms goede ideeën maar komt het er niet van ze uit te voeren? Hier zijn vier gedachten die misschien kunnen helpen om van idee naar actie te komen:Klik hier om meer te lezen

De ontwikkeling van een expert

Een expert is iemand die heel veel weet van zijn vakgebied, die jaren en jaren minutieus heeft geoefend en zich heeft verdiept in het betreffende vak.
Als je net begint met het leren van motorische vaardigheden, zoals skiën, fietsen en tennissen, is het erg handig als je in staat bent om veel verschillende dingen tegelijkertijd in de gaten te houden en je aandacht goed te kunnen focussen. Er wordt een sterk beroep gedaan op je werkgeheugen. Maar als je de motorische vaardigheid in de vingers begint te krijgen, wordt er een veel minder sterk beroep gedaan op je werkgeheugen en aandachtsspanne. Mensen die dus een veel informatie kunnen vasthouden in hun werkgeheugen leren over het algemeen de motorische vaardigheid in het begin sneller dan mensen die daar minder sterk in zijn. Maar als de vaardigheid bekend begint te worden is dit type intelligentie geen voorspeller meer van welk niveau iemand kan bereiken.
Bij sommige cognitieve vaardigheden blijft het belangrijk om een goed werkgeheugen en een goede aandachtsspanne te hebben, maar de ervaring die je hebt opgedaan door de jaren heen speelt ook een belangrijke rol in het bereiken van een expertniveau. Hoe meer gerichte ervaring je opdoet, hoe gespecialiseerder je kennis wordt.
Om de ontwikkeling van expertise te begrijpen moeten we dus onderscheid maken tussen perceptuele-motorische expertise (bijvoorbeeld tennissen) en cognitieve expertise (bijvoorbeeld wiskunde). Perceptuele-motorische expertise vergt automatisering van gedragspatronen. Cognitieve expertise vraagt ervaring en hangt deels af van onbewuste geautomatiseerde gedachten en in sterke mate op de verwerving van kennis. En omdat vooral in het vroege leerproces dit heel veel vraagt van ons werkgeheugen, is het vaak moeilijker om een expert te worden dan om er een te zijn.
Een cruciale vraag ten aanzien van of iemand een expert kan worden op een bepaald gebied is de vraag of die persoon een expert wil worden op dat gebied. Mensen worden alleen echte experts als ze daarvoor kiezen. Want het kost heel veel inspanning en moeite om een expert te worden, dus dat krijg je alleen voor elkaar als je het wilt. Mensen kiezen er over het algemeen voor om een expert te worden op een bepaald gebied als ze interesse hebben in dat gebied.
Dat expert niveau kun je bereiken door een proces dat zo gaat: je merkt dat iets je vrij makkelijk afgaat als je er mee begint (aanleg), je vindt het daardoor leuk (interesse), je gaat je er daardoor intensiever op richten (oefenen) en je sociale omgeving stimuleert je omdat je er lol in hebt en het je goed afgaat (ondersteuning). Talenten worden op die manier vaak gekanaliseerd door interesses. Een kind merkt bijvoorbeeld op school dat een bepaald vak hem vrij makkelijk afgaat en heeft daar plezier in (voelt zich competent) en ontwikkelt daardoor een interesse voor dat vak. Over het algemeen zijn mensen sneller geïnteresseerd in dingen waarvan ze merken dat het ze als ze er net mee beginnen wel redelijk makkelijk afgaat. Als iets je redelijk makkelijk afgaat en je ontwikkelt er een interesse voor dan verdiep je je er meer in, bouw je je kennis en vaardigheden uit en word je er steeds beter in.
Een expertniveau bereiken kan ook via een proces dat zo gaat: je vindt iets interessant (interesse), je gaat je er daardoor intensiever op richten (oefenen) waardoor het je steeds makkelijker afgaat (competentie) en je sociale omgeving je stimuleert omdat je er lol in hebt en je er steeds beter in wordt (ondersteuning). Als mensen interesse hebben in een bepaald vak, dan zijn ze bereid om er tijd aan te besteden, te oefenen, problemen op te lossen en diepgaand te leren. Daardoor worden ze er steeds beter in.
Er zijn dus meerdere wegen die je kunt bewandelen om op een expertniveau terecht te komen. Wat elk van die wegen gemeen heeft is dat mensen pas een expertniveau weten te bereiken na jaren van gericht oefenen, kennis verwerven en hulp en aanmoediging krijgen van de sociale omgeving.

Breinoefeningen die werken

Van alle cognitieve vaardigheden is het geheugen bijzonder belangrijk voor ons. Een scherp en effectief geheugen versterkt ons zelfvertrouwen. Als we dingen vergeten voelen we ons onzeker worden. De IMPACT studie die geleid werd door wetenschappers van de Mayo Clinic en de Universiteit van Southern California is de grootste klinische studie die er is gedaan op het gebied van verbetering van het geheugen. De studie bewijst dat mensen statistisch significante verbeteringen kunnen bereiken in geheugen en verwerkingssnelheid als ze de juiste wetenschappelijk ontworpen cognitieve oefeningen doen.
Gedurende 40 uur oefenden de participanten met het Brain Fitness programma van Posit Science. De resultaten waren als volgt. Mensen die oefenden met het programma werden beter in de betreffende oefeningen. Dat is op zich niet ongebruikelijk, mensen worden gewoonlijk beter wanneer ze oefenen.
Maar waar het interessanter wordt is dat deze verbeteringen ook gegeneraliseerd of uitgebreid werden naar allerlei andere standaard geheugen tests. Deze andere standaard tests die door doktoren breed worden gebruikt om geheugenfuncties mee te toetsen, laten zien dat het geheugen van de mensen die met brainhq oefenden daadwerkelijk een beter geheugen kregen.
Mensen die de Brainhq oefeningen gebruikten rapporteerden in driekwart van de gevallen ook positieve veranderingen in hun dagelijks leven. Wat voor soort dingen? Boodschappenlijstjes onthouden zonder dat je het hoeft op te schrijven, gesprekken in rumoerige omgevingen beter kunnen volgen, onafhankelijker zijn, meer zelfvertrouwen hebben en een toegenomen gevoel van eigenwaarde in het algemeen.
Particpanten waren in staat twee keer zo snel informatie (zoals spraak) te verwerken dan voordat ze de oefeningen hadden gedaan. Gemiddeld lieten participanten die de oefeningen hadden gedaan een geheugenfunctie zien die vergelijkbaar was met mensen die 10 jaar jonger zijn.
De IMPACT studie bewijst dat cognitieve achteruitgang niet onvermijdbaar is en wel terugdraaibaar is. Volwassenen, ongeacht hun opleidingsniveau, IQ of demografische factoren, kunnen hun cognitieve vaardigheden verbeteren. Door de Brainhq oefeningen te gebruiken versterken mensen hun geheugenfunctie en hun verwerkingssnelheid van informatie. Deze verbeteringen helpen mensen om beter te presteren op het werk, betere relaties aan te gaan met andere mensen, en hun dagelijks leven efficiënter te leiden.

Weet je het echt?

LairdOns gevoelens over hoeveel we ergens van weten wordt veroorzaakt door het proces dat we doorlopen als we ons iets proberen te herinneren. Maar dat gevoel is geen predictor voor hoeveel we echt weten. Als ons veel dingen te binnen schieten over een bepaald onderwerp, dan denken we dat we het antwoord op die ene vraag ook wel zouden kunnen bedenken, ongeacht of ons dat echt zou gaan lukken of niet. Als we voelen dat de vraag eenvoudig is, dan voelen we ook dat we dicht bij het antwoord zijn, ongeacht of we het antwoord ooit zouden kunnen produceren. Het gevoel hebben dat je iets weet wil dus niet zeggen dat je het echt weet. Het gevoel hebben dat je goed aan het leren bent, wil niet zeggen dat je later de informatie ook echt kunt reproduceren. Als we iets aan het leren zijn, en we zien zowel de vraag als het goede antwoord, dan leidt dat tot gevoelens dat we het wel begrijpen en ook wel kunnen reproduceren op een later moment. Dat komt omdat zowel de vraag als het antwoord ter beschikking zijn op dat moment en dat ons een gevoel geeft van “weten en begrijpen”. Dus wil je iets echt weten en onthouden? Zorg dan dat de vraag en het antwoord niet tegelijkertijd beschikbaar zijn. Lees bijvoorbeeld eerst de vraag, bedenk je antwoord op de vraag en kijk daarna pas wat het juiste antwoord is. Het voordeel daarvan is ook dat als je antwoord niet correct was, terwijl je verwachtte dat het wel correct zou zijn, je alert wordt en aandacht gaat besteden aan wat je fout had. Dat helpt om diepgaander te leren. Wat we geloven over wat we ons zullen herinneren is geen goede indicator voor wat we ons daadwerkelijk herinneren.
(meer lezen: Self perception theory, James Laird)

Verveel je je?

Een gevoel van verveling komt voort uit een gebrek aan concentratie. Je verdeelt je aandacht bijvoorbeeld over vele kleine dingen, maar doet niks met volle aandacht. Dat levert een gevoel van verveling op. Als we ons niet goed kunnen concentreren, maar we weten niet bewust waarom dat zo is, dan concluderen we dat we ons aan het vervelen zijn. Als er bijvoorbeeld een achtergrondgeluid is dat we niet echt bewust horen, maar dat onze concentratie toch beïnvloedt, dan concluderen we op basis van ons ongeconcentreerde gedrag dat we ons aan het vervelen zijn. Dus als je je verveelt en je wilt daarvan af, kies dan iets om je volle aandacht aan te besteden. Dan krijgen gevoelens van verveling geen kans.

Speelbal van je gevoelens?

lairdcover_230Gevoelens zijn belangrijke indicatoren van hoe je je aan het gedragen bent. Als je negatieve gedachten hebt, krijg je negatieve gevoelens. Als je onderuit gezakt zit, voel je je relaxt of moe. Als je glimlacht, voel je je gelukkig. Je kunt je eigen gevoelens, gedachten en wensen dus leren herkennen door je eigen gedrag te observeren en te reflecteren op hoe je je voelt als je je zo gedraagt.
Onze gevoelens worden geconstrueerd door persoonlijke en situationele cues. Een persoonlijke cue is gerelateerd aan jezelf, een situationele cue is hoe de meeste mensen zich zouden voelen in bepaalde omstandigheden waardoor jij je nu ook zo gaat voelen. Een voorbeeld? Een persoonlijke cue is “Ik huil, dus ik ben verdrietig” en een situationele cue is “De meeste mensen zijn vrolijk op een feest, ik ben op een feest dus ik voel me vrolijk”.
Je hoeft dus geen speelbal te zijn van je emoties en gevoelens. Want ze ontstaan niet zomaar, ze volgen uit je gedrag. Hoe kun je dit praktisch benutten? Je kunt je gevoelens een belangrijke rol laten spelen in je vervolggedrag. Door je op een bepaalde manier te voelen, word je je bewust van je gedrag en kun je kiezen hoe je je verder wilt gedragen. Gevoelens geven feedback over gedrag en met die feedback kun je bewust beslissen wat je vervolggedrag gaat worden, waardoor je gevoel zal mee veranderen.
Meer weten?

Competentieverwachting of competentiefantasie

competence motivationVerwachten of fantaseren, wat denk je dat beter werkt om je gewenste progressie daadwerkelijk te bereiken? In het Handbook of Competence and Motivation beschrijven Gabrielle Oettingen en Meike Hagenah het onderscheid tussen competentieverwachting en competentiefantasie en de effecten ervan.
Competentieverwachting is de verwachting dat je een bepaald competentieniveau zult gaan bereiken. Die verwachting is bijvoorbeeld gebaseerd op je positieve ervaringen met het verwerven van een bepaald niveau van competentie in het verleden. Daarbij is het tevens belangrijk om te weten hoe je dat competentieniveau destijds hebt bereikt. Door hierop te reflecteren krijg je de optimistische verwachting dat je ook in de toekomst je gewenste competentieniveau kan bereiken. Deze verwachting dat je een hoger competentieniveau kunt bereiken blijkt te leiden tot inspanning om daadwerkelijk dit hogere niveau te bereiken. De positieve verwachting die is gegrond in kennis van je eigen acties en effectief leergedrag, leidt tot actie, positief gedrag en progressie.
Klik hier om meer te lezen

Iets over de neuropsychologie van ons geheugen

neuropsychologyHet menselijk geheugen bestaat uit een korte termijn geheugen en een lange termijn geheugen. Het korte termijn geheugen is het geheugen dat we gebruiken om sensorische informatie, bewegingsinformatie of cognitieve informatie vast te houden voor korte tijd. Zoals lijstjes met telefoonnummers of namen. De temporaal kwab en de frontaal kwab zijn betrokken bij het korte termijn geheugen. Het lange termijn geheugen bestaat uit drie systemen. Het eerste is het expliciete lange termijn geheugen. Het tweede is het impliciete lange termijn geheugen en het derde is het emotionele geheugen (bewust en onbewust).
Expliciet of bewust lange termijn geheugen is conceptueel gedreven en volgt een top-down proces in ons zenuwstelsel. Het expliciete lange termijn geheugen kan episodisch zijn (persoonlijk en autobiografisch) of semantisch (kennis en feiten). Hoe wij de informatie kunnen ophalen uit ons geheugen hangt helemaal af van hoe we de informatie initieel hebben opgenomen. De hippocampus speelt een belangrijke rol in ons expliciete geheugen. De hippocampus verbindt meerdere hersendelen met elkaar via twee paden, 1 pad perforeert de hippocampus en verbindt de hippocampus met de posterior neocortex. Het andere pad heet de fimbia fornix en verbindt de hippocampus met de thalamus, de frontale cortex, de basal ganglia en de hypothalamus. Schade aan de hippocampus hangt samen met geheugenverlies.
Klik hier om meer te lezen

Progressie boeken op organisatieniveau via een test-and-learn aanpak

Organisaties waarin de progressiegerichte aanpak succesvol en door de hele organisatie heen wordt benut hebben een progressiegerichte test-and-learn benadering gekozen, in plaats van een defectgerichte plan-and-implement benadering. Wat is het verschil tussen die twee benaderingen?

Klik hier om meer te lezen

De plasticiteit van ons ruggenmerg

Als we een nieuwe motorische vaardigheid leren, zoals bijvoorbeeld het leren spelen van een muziekinstrument, dan ontstaat er nieuwe synaptische connecties in diverse gebieden in ons brein. Er is veel bewijs voor deze plasticiteit van ons brein, maar hoe zit dat met ons ruggenmerg? Het ruggenmerg is de belangrijkste link tussen het brein en het perifere zenuwstelsel en maakt deel uit van het centraal zenuwstelsel. Veel menselijke leermodellen gaan ervan uit dat het ruggenmerg simpelweg een passieve rol heeft in het doorgeven van informatie van de cortex aan de spieren. Maar een onderzoek van Vahdat et al (juni 2015) werpt een ander licht op de rol van ons ruggenmerg.
Klik hier om meer te lezen