neuropsychologyHet menselijk geheugen bestaat uit een korte termijn geheugen en een lange termijn geheugen. Het korte termijn geheugen is het geheugen dat we gebruiken om sensorische informatie, bewegingsinformatie of cognitieve informatie vast te houden voor korte tijd. Zoals lijstjes met telefoonnummers of namen. De temporaal kwab en de frontaal kwab zijn betrokken bij het korte termijn geheugen. Het lange termijn geheugen bestaat uit drie systemen. Het eerste is het expliciete lange termijn geheugen. Het tweede is het impliciete lange termijn geheugen en het derde is het emotionele geheugen (bewust en onbewust).
Expliciet of bewust lange termijn geheugen is conceptueel gedreven en volgt een top-down proces in ons zenuwstelsel. Het expliciete lange termijn geheugen kan episodisch zijn (persoonlijk en autobiografisch) of semantisch (kennis en feiten). Hoe wij de informatie kunnen ophalen uit ons geheugen hangt helemaal af van hoe we de informatie initieel hebben opgenomen. De hippocampus speelt een belangrijke rol in ons expliciete geheugen. De hippocampus verbindt meerdere hersendelen met elkaar via twee paden, 1 pad perforeert de hippocampus en verbindt de hippocampus met de posterior neocortex. Het andere pad heet de fimbia fornix en verbindt de hippocampus met de thalamus, de frontale cortex, de basal ganglia en de hypothalamus. Schade aan de hippocampus hangt samen met geheugenverlies.
Impliciet (of onbewust of onintentioneel) lange termijn geheugen is data gedreven en volgt een bottom-up proces in ons zenuwstelsel. Denk bijvoorbeeld aan fietsen of het spreken van je taal. Het gaat om onbewuste vaardigheden, gewoontes, priming en conditionering. Er zijn geen hogere corticale processen mee gemoeid. De amygdala, het cerebellum, de basal ganglia en de thalamus spelen een rol in ons impliciete lange termijn geheugen. Daarnaast speelt ook de motorische cortex een belangrijke rol. In de motorische cortex is te zien dat als bepaalde spieren veel worden gebruikt om een nieuwe motorische taak te leren, dat dan de kaarten in de motorische cortex voor die spieren groter worden. Maar dat gebeurt alleen wanneer de taak nog wordt geleerd. Want de kaarten in de motorische cortex worden weer kleiner wanneer je expliciete kennis begint te krijgen van de taak. Dus het proces van het verwerven van impliciete kennis vraagt een reorganisatie van de motorische cortex die niet nodig is voor prestaties die afhankelijk zijn van ons expliciete geheugen.
Het emotionele geheugen is een apart systeem naast het impliciete en expliciete geheugen, omdat mensen bijvoorbeeld bang kunnen zijn voor iets waaraan ze geen impliciete of expliciete herinnering hebben (zoals bijvoorbeeld bij een paniekstoornis). Emotioneel geheugen is levendig, stimulerend en komt ter beschikking bij prompting. Het gaat om aantrekking, vermijding en angst gevoelens. Dus het is een bottom-up proces maar het kan ook een top-down proces zijn. De interne cues die we gebruiken om emotionele gebeurtenissen te verwerken kunnen we ook inzetten om die herinneringen zelf op te roepen. De amygdala speelt een grote rol bij ons emotionele geheugen. De amygdala heeft niet alleen vebinding met de hypothalamus (hormonaal systeem) maar ook met het autonoom zenuwstelsel (bloeddruk, hartslag). Schade aan de amygdala levert verlies op aan emotioneel geheugen maar niet aan expliciet en impliciet lange termijn geheugen. Mensen die geheugenverlies hebben herkennen bijvoorbeeld soms geen familieleden op een foto maar ze kiezen wel de foto’s van hun familie als meer favoriet dan foto’s van onbekenden (emotioneel geheugen).
Herinneren is een actief proces van reconstructie. Schacter en Addis noemen het proces van het ophalen van een herinnering daarom een “gist” oftewel een essentie. Ze gebruiken dat woord om duidelijk te maken dat het doel van het ophalen van een herinnering is om te anticiperen op situaties in de toekomst en te reageren op situaties in de toekomst op zo’n manier dat we baat hebben van onze ervaringen in het verleden. Geheugen is dus niet alleen een kwestie van het recreëren van gebeurtenissen in het verleden maar ook een manier om je gebeurtenissen in de toekomst voor te stellen en alvast te beleven. Omdat een essentie niet afhankelijk is van details, voegt ons geheugen dingen toe en laat dingen weg.
Bron: Fundamentals of neuropsychology