Search results for: talent

Vijf misverstanden over de groeimindset

Met het bekender worden van Carol Dweck’s groeimindset, zijn ook de misverstanden erover toegenomen. Een veelvoorkomend misverstand is dat de groeimindset hetzelfde is als een positieve en open houding ten aanzien van verandering. Een andere is dat de groeimindset zegt dat iedereen altijd overal in moet verbeteren. Nog een veelvoorkomende is dat de groeimindset zegt dat iedereen Einstein kan worden en dat als je slecht presteert dat dus je eigen schuld is. Mensen denken ook vaak dat als je een groeimindset wilt stimuleren je alleen maar complimenten mag geven over de inspanning die iemand levert en vooral geen aandacht meer mag hebben voor cijfers en resultaten. En tenslotte is er het misverstand dat een focus op talenten prima samen kan gaan met het stimuleren van een groeimindset. In het artikel vijf misverstanden over de groeimindset adresseer ik die misverstanden.

Focus op sterktes twijfelachtig

De focus op sterktes en talenten is m.i. van twijfelachtige waarde. Op dit blog heb ik al meerdere malen geschreven over de sterktegerichte benadering. Die heeft enorm aan populariteit gewonnen, maar ik vraag me af waar de wetenschappelijke basis voor dat enthousiasme is. In HBR stond begin januari een artikel waarin wordt gesteld dat de focus op sterktes mensen kan doen verzwakken. Hier kun je dat artikel vinden.
Meer lezen?

  1. de sterkteverwarring
  2. aangeboren sterktes begrenzen je?
  3. geen wetenschappelijk bewijs voor aangeboren talent?
  4. hoe zinnig is de focus op sterktes?
  5. kritiek op de positieve psychologie
  6. je plafond is het vertrekpunt
  7. doe eens wat niet werkt, daar leer je van
  8. alternatieven voor de talentenvraag

Mensen zijn geen pinguïns

Een volkswijsheid is dat mensen aangeboren plafonds hebben waarvoorbij ze niet kunnen komen. En dat hun genen en aangeboren talenten bepalen waar die plafonds liggen. Het idee is dan dat je maar niet teveel moeite moet doen om beter te worden in je zwakte, omdat je dat toch niet gaat lukken en het heel demotiverend werkt om zo hard je best te doen zonder dat je verbetert. Werken aan je zwaktes zou dan net zoiets zijn als een poging van een pinguïn om te leren vliegen. Hoe hard een pinguïn ook met zijn vleugeltjes klapt, hij zal nooit als een roofvogel hoog in de lucht zweven. En inderdaad, als je deze redenering volgt is het bijna gemeen om van iemand te verwachten dat hij zich zal verbeteren in iets waar hij zwak in is. Hij kan dat immers niet, omdat hij er geen talent voor heeft?
Maar de situatie is: mensen zijn geen pinguïns. Mensen en pinguïns zijn verschillende diersoorten. Klik hier om meer te lezen

Onbewuste verklaringen voor prestaties

Deze weken geven we veel trainingen in de groeimindset. Het is een onderwerp dat vaak een heleboel oproept bij mensen als ze ervan horen. Wat geloof ik eigenlijk over de ontwikkelbaarheid van capaciteiten? Denk ik (onbewust) meer op een statische manier over de mogelijkheid om progressie te boeken of op een groei manier? Wat zeg ik tegen anderen en hoe beïnvloed ik hun mindset met wat ik zeg? Welke feedback kreeg ik vroeger als kind vaak en welke feedback krijg ik nu? Welke mindset wil ik eigenlijk hebben en hoe beïnvloed ik mijn eigen mindset?
Het leren kennen van de groeimindset is eigenlijk een bewustwordingsproces hoe je nu over de werkelijkheid denkt. Welke logische verklaringen je geeft voor goede of slechte prestaties van jezelf en anderen.
Stel je eens voor dat iemand je het volgende raadseltje voorlegt en je vraagt dat op te lossen. Het gaat over een jongen met een talenknobbel en over een jongen met een wiskundeknobbel.
Deze jongen heeft een talenknobbel en is zwak in rekenen
Meester Ron van klas 7 van de lagere school legt de Cito-scores op tafel en wijst naar de scores voor rekenen. Jullie zoon scoort laag op alles wat met rekenen te maken heeft, legt hij uit aan de ouders. Hij heeft geen aanleg voor rekenen, dat is duidelijk te zien als je naar zijn prestaties van de afgelopen 6 jaar kijkt. Hij heeft veel tijd nodig voor eenvoudige sommen en het gaat hem al snel boven zijn pet. Hij heeft wel een talenknobbel, kijk maar naar zijn scores. Een echte alfa jongen! Hij kan het beste iets met zijn aanleg voor talen gaan doen later.
Deze jongen heeft een natuurlijke aanleg voor wiskunde
Meneer Jaspers staat op het podium van de middelbare school en houdt een toespraak voor een jongen van 17 die geslaagd is voor het VWO. Deze jongen heeft een talent voor wiskunde, vertelde hij het publiek. Hij is geslaagd voor wiskunde-B met een 9,5. En hij heeft voor zijn plezier alle wiskunde-D stof van 3 jaar zelf bestudeerd. Hij gaat nu natuurlijk wiskunde studeren, een vak waar hij echt voor in de wieg is gelegd. Hij is geboren met een wiskundeknobbel!
Maar het is dezelfde jongen

Dat moet toch wel over twee verschillende jongens gaan. Maar nee, het interessante is dat dit over dezelfde jongen gaat. En dat is het raadseltje. Hoe verklaar jij dat deze jongen op 9 jarige wordt gezien als een alfa-talent met een gebrek aan wiskundig inzicht, terwijl hij op 17 jarige leeftijd juist wordt gezien als een geboren wiskundetalent?
Het blijkt dat veel mensen grofweg twee soorten verklaringen hebben voor de resultaten van deze jongen.
Verkeerde inschatting
De eerste verklaring is dat er op de lagere school een verkeerde inschatting is gemaakt. Die verklaring gaat ongeveer zo. Deze jongen was altijd al begaafd op wiskundig gebied, maar het kwam er gewoon op de lagere school niet uit. Hoe dat kan is moeilijk te zeggen, maar het moet wel een verkeerde inschatting zijn geweest, omdat hij anders nooit dit resultaat had bereikt. Want dit soort goede resultaten bereiken mensen alleen wanneer ze er talent voor hebben. Iedereen wordt geboren met sterke en zwakke punten. Je intelligentieniveau, je capaciteiten en je persoonlijkheid zijn aangeboren. Je kunt ze niet of nauwelijks veranderen.
Effectief en hard gewerkt
De tweede verklaring gaat ongeveer zo. Deze jongen moet gedurende een aantal jaren wel hard aan zijn wiskundige vaardigheden gewerkt hebben. Hij zal wel een interesse hebben ontwikkeld voor wiskunde. En hij moet wel goed hebben geleerd en ondersteuning hebben gekregen. Hij was immers helemaal niet goed in wiskunde toen hij 9 was en heeft toch op 17 jarige leeftijd indrukwekkende wiskunderesultaten bereikt. Dit soort goede resultaten bereiken mensen alleen wanneer ze zich gericht inspannen om beter te worden in wat ze nog niet goed kunnen. Als ze veel oefenen. En als ze het graag willen. Iedereen kan, ongeacht waar die nu staat, beter worden. En het is dan normaal dat mensen zich moeten inspannen om beter te worden. Inspanning is zelfs een voorwaarde om beter te worden. Je intelligentieniveau, je capaciteiten en je persoonlijkheid zijn sterk veranderbaar. Als je tenminste gefocust leert.
De eerste verklaring is de verklaring die mensen met een statische mindset zouden geven. De tweede verklaring is een kenmerk van een groeimindset. Meer weten of lezen over de groeimindset?
1. welk muziekinstrument zou je willen leren bespelen?
2. de effecten van mindsets op leren en presteren
3. training groeimindset

De ontwikkeling van een expert

Een expert is iemand die heel veel weet van zijn vakgebied, die jaren en jaren minutieus heeft geoefend en zich heeft verdiept in het betreffende vak.
Als je net begint met het leren van motorische vaardigheden, zoals skiën, fietsen en tennissen, is het erg handig als je in staat bent om veel verschillende dingen tegelijkertijd in de gaten te houden en je aandacht goed te kunnen focussen. Er wordt een sterk beroep gedaan op je werkgeheugen. Maar als je de motorische vaardigheid in de vingers begint te krijgen, wordt er een veel minder sterk beroep gedaan op je werkgeheugen en aandachtsspanne. Mensen die dus een veel informatie kunnen vasthouden in hun werkgeheugen leren over het algemeen de motorische vaardigheid in het begin sneller dan mensen die daar minder sterk in zijn. Maar als de vaardigheid bekend begint te worden is dit type intelligentie geen voorspeller meer van welk niveau iemand kan bereiken.
Bij sommige cognitieve vaardigheden blijft het belangrijk om een goed werkgeheugen en een goede aandachtsspanne te hebben, maar de ervaring die je hebt opgedaan door de jaren heen speelt ook een belangrijke rol in het bereiken van een expertniveau. Hoe meer gerichte ervaring je opdoet, hoe gespecialiseerder je kennis wordt.
Om de ontwikkeling van expertise te begrijpen moeten we dus onderscheid maken tussen perceptuele-motorische expertise (bijvoorbeeld tennissen) en cognitieve expertise (bijvoorbeeld wiskunde). Perceptuele-motorische expertise vergt automatisering van gedragspatronen. Cognitieve expertise vraagt ervaring en hangt deels af van onbewuste geautomatiseerde gedachten en in sterke mate op de verwerving van kennis. En omdat vooral in het vroege leerproces dit heel veel vraagt van ons werkgeheugen, is het vaak moeilijker om een expert te worden dan om er een te zijn.
Een cruciale vraag ten aanzien van of iemand een expert kan worden op een bepaald gebied is de vraag of die persoon een expert wil worden op dat gebied. Mensen worden alleen echte experts als ze daarvoor kiezen. Want het kost heel veel inspanning en moeite om een expert te worden, dus dat krijg je alleen voor elkaar als je het wilt. Mensen kiezen er over het algemeen voor om een expert te worden op een bepaald gebied als ze interesse hebben in dat gebied.
Dat expert niveau kun je bereiken door een proces dat zo gaat: je merkt dat iets je vrij makkelijk afgaat als je er mee begint (aanleg), je vindt het daardoor leuk (interesse), je gaat je er daardoor intensiever op richten (oefenen) en je sociale omgeving stimuleert je omdat je er lol in hebt en het je goed afgaat (ondersteuning). Talenten worden op die manier vaak gekanaliseerd door interesses. Een kind merkt bijvoorbeeld op school dat een bepaald vak hem vrij makkelijk afgaat en heeft daar plezier in (voelt zich competent) en ontwikkelt daardoor een interesse voor dat vak. Over het algemeen zijn mensen sneller geïnteresseerd in dingen waarvan ze merken dat het ze als ze er net mee beginnen wel redelijk makkelijk afgaat. Als iets je redelijk makkelijk afgaat en je ontwikkelt er een interesse voor dan verdiep je je er meer in, bouw je je kennis en vaardigheden uit en word je er steeds beter in.
Een expertniveau bereiken kan ook via een proces dat zo gaat: je vindt iets interessant (interesse), je gaat je er daardoor intensiever op richten (oefenen) waardoor het je steeds makkelijker afgaat (competentie) en je sociale omgeving je stimuleert omdat je er lol in hebt en je er steeds beter in wordt (ondersteuning). Als mensen interesse hebben in een bepaald vak, dan zijn ze bereid om er tijd aan te besteden, te oefenen, problemen op te lossen en diepgaand te leren. Daardoor worden ze er steeds beter in.
Er zijn dus meerdere wegen die je kunt bewandelen om op een expertniveau terecht te komen. Wat elk van die wegen gemeen heeft is dat mensen pas een expertniveau weten te bereiken na jaren van gericht oefenen, kennis verwerven en hulp en aanmoediging krijgen van de sociale omgeving.

Welk muziekinstrument zou je willen leren bespelen?

Je mindset heeft invloed op wat je bereikt, op hoe je leert en op hoe je je voelt. Je mindset heeft ook een effect op je relaties met anderen en op hoe je samenwerkt met anderen. Om die relatie tussen je mindset en je leren, presteren en floreren te illustreren een hypothetisch en eenvoudig voorbeeld.
Stel dat iemand aan je vraagt:”Welk muziekinstrument zou je willen leren bespelen?” En stel dat je een groeimindset hebt. In dat geval zou je gaan nadenken over of een muziekinstrument bespelen iets is dat je interessant lijkt. En mocht het idee je aanspreken, dan zou je een instrument kiezen dat je graag zou willen kunnen bespelen. De vraag of je aanleg hebt voor het bespelen van een instrument zou niet relevant voor je zijn, in plaats daarvan zou je geïnteresseerd zijn om te horen over hoe je het betreffende instrument kunt leren bespelen. En als je zou starten met het leren bespelen van het instrument, zou je niet uit het veld geslagen zijn wanneer je het moeilijk zou vinden. Dat zou je normaal vinden. Want alle begin is immers moeilijk. Je zou de moeilijkheid ervaren als uitdagend. Je zou oefenen en feedback vragen en je richten op het leerproces. En als er weer eens een valse toon uit je instrument zou komen, zou je dat niet leuk vinden maar ook geen drama. Ik kan het nog niet, zou je denken. Moeilijkheden en fouten maken zijn een normaal onderdeel van leren. En je zou doorgaan met oefenen. Je zou goed opletten hoe je docent of een expert op het gebied het instrument bespeelt. Zodat je van hun expertise leert. Langzamerhand zou je beter worden in het bespelen van het instrument. En wie weet waar je dan terecht zou komen.
Als je een statische mindset hebt en deze vraag zou je worden gesteld zou je anders denken. Je zou je in eerste instantie afvragen of je muzikale aanleg hebt. Is het antwoord “nee”, dan zou je zeggen:”Nee, ik heb geen talent voor het bespelen van een muziekinstrument. Niks voor mij”. En je zou er niet aan beginnen. En je zou het dus ook niet leren, waardoor je bevestigd wordt in je overtuiging dat je er geen talent voor hebt. Als je zou denken “ja, ik heb er aanleg voor”, dan zou je een instrument kiezen en je zou beginnen met bespelen ervan. En wellicht zou het je in het begin makkelijk afgaan, je hebt er immers aanleg voor. Maar al vrij snel zou je tegen je grenzen oplopen. En je zou mensen zien die veel beter zijn dan jij. Je gaat fouten maken. Het muziekstuk is te moeilijk. Het klinkt naar niks. En dan raak je in de war. Wat betekent deze tegenslag? Heb je er dan toch geen talent voor? Je ziet iemand anders de mooiste melodieën produceren, terwijl het bij jou valse noten regent. Helaas, concludeer je, ik heb toch geen aanleg. Ik kan het niet. En je zou stoppen met oefenen. En niet beter worden in het bespelen van het instrument.
Wat je (onbewust) gelooft over de oorzaken van goede prestaties van mensen heeft invloed op je gevoel en op je gedrag en het resultaat dat je vervolgens bereikt.

Kritiek op de positieve psychologie

0vP9oPhp_400x400Seph Fontana beschrijft de twintig kritiekpunten die tijdens het laatste positieve psychologie congres werden bediscussieerd. Hij zegt dat er valide en absurde kritiekpunten tussen staan. Hier zijn een paar van de (in mijn ogen) belangrijkste kritiekpunten op de positieve psychologie, in mijn woorden samengevat en aangevuld:Klik hier om meer te lezen

Zes misverstanden over de groeimindset

Wat denk jij dat de groeimindset theorie is? Als je die theorie zou uitleggen aan iemand, wat zou je dan vertellen? Hier zijn zes misverstanden die ik vaak tegenkom over de groeimindset.

Klik hier om meer te lezen

Groeimindset in organisaties

handbook motivationWood et al. (in Handbook of competence and motivation) onderzochten welke effecten de mindsets van managers en teams van managers hebben op hun presteren en welbevinden.

Klik hier om meer te lezen

Je plafond is het vertrekpunt

“Je plafond is het vertrekpunt, niet het eindpunt”, zo zou je vrij vertaald kunnen samenvatten wat Reuven Feuerstein’s visie op ontwikkeling is. Feuerstein heeft de theorie van de structurele cognitieve modificeerbaarheid en een leermethode ontwikkeld om kinderen met allerlei beperkingen te helpen. Niet zozeer te helpen om te accepteren dat ze nu eenmaal die beperkingen en dat plafond hebben. Maar helpen om via oefeningen hun brein te veranderen zodat er progressie wordt geboekt ten aanzien van de beperkingen. Ik ben twee boeken van en over Feuerstein aan het lezen: Beyond Smarter en Changing Minds and Brains en zal er later meer over schrijven in deze nieuwsbrief.
Over plafonds gesproken. Laatst kwam er iemand in een training naar me toe met een overzicht van zijn sterktes en zwaktes. In het overzicht stond waar zijn talenten en zwaktes lagen. Bij zijn zwaktes was het advies: “Dit is je zwakte, investeer hier maar geen energie in want het zou je heel veel kosten zonder dat je er goed in kunt worden”. Hij baalde ervan. Want één van die zwaktes was juist iets dat hem erg interesseerde. Dus vroeg hij me:”Ik vind dit heel interessant en ik zou het graag willen leren, maar ik heb het advies gekregen er maar geen energie in te steken omdat ik nu al aan mijn plafond zit ten aanzien van deze vaardigheid…Zal ik het advies maar opvolgen en accepteren dat ik aan mijn plafond zit?”
Mijn reactie zal je niet verbazen. Ik adviseerde hem zijn interesse te volgen en heel gericht te gaan oefenen wat hij nu nog niet kon. Want als je doelgericht oefent wat je niet kunt, verander je je brein en word je beter. Dat geeft heel veel voldoening en komt je welbevinden ten goede.