Fot0: Walter Schlundt Bodien

Kan ik echt doorstromen? Een onderzoek van Lile Jia et al (2021) geeft informatie over het belang van educatieve mobiliteit om de vruchten van de groeimindset daadwerkelijk te kunnen plukken. Steeds meer wordt duidelijk dat er een voedingsbodem moet zijn om de groeimindset tot bloei te laten komen. Groeimindsetinterventies werken in de ene situatie beter dan in de andere situatie, er is daarbij sprake van heterogeniteit. In dit onderzoek namen de onderzoekers een aspect op systeemniveau onder de loep: de (ervaren) mogelijkheid om door te kunnen groeien in het onderwijs.

 

Trainingen
Progressiegericht Werken

 

Betekenissysteem

Een groeimindset is niet zozeer een simpele overtuiging dat je je capaciteiten en intelligentie kunt ontwikkelen, maar is het centrale element in de interpretatie van allerlei aspecten die te maken hebben met leren: voorrang geven aan de ontwikkeling van capaciteiten (ipv focus op presteren), positieve inspanningsovertuigingen, het omarmen van tegenslagen als relevante informatie over je leerproces (in plaats van een indicatie dat je geen talent hebt), doorzetten na tegenslag, uitdagingen opzoeken. Dat alles leidt tot beter presteren, zo laat onderzoek zien.

Doorstroommogelijkheid

Educatieve mobiliteit draait om de daadwerkelijke doorstroom van lagere onderwijsniveaus naar hogere onderwijsniveaus in een land, en ook om de perceptie van mensen of het mogelijk is om door te stromen van een lager niveau naar een hoger niveau. Een omgeving waarin sprake is van lage educatieve mobiliteit is een omgeving waarin weinigen doorstromen van lagere schoolniveaus naar hogere schoolniveaus. Een omgeving waarin sprake is van lage gepercipieerde doorstroommogelijkheden is een omgeving waarin mensen geloven dat je weinig kans hebt om door te kunnen stromen van een lager niveau naar een hoger niveau.

Analyse

In het onderzoek werden de data van 30 landen geanalyseerd. De onderzoekers voorspelden dat de educatieve mobiliteit van een land de relatie tussen groeimindset en academische prestaties (wiskunde, wetenschap en taal) zouden modereren. Allereerst bleek dat een groeimindset inderdaad een positief effect had op de prestaties op wiskunde, wetenschap en taal. Daarnaast bleek dat de educatieve mobiliteit in een land ongeveer 20% van de variantie verklaarde, die er tussen landen bestond ten aanzien van de relatie tussen groeimindset en prestaties. In de onderstaande figuur zijn die resultaten te zien.

Hoe lager de educatieve mobiliteit in een land, hoe zwakker de relatie tussen groeimindset en prestaties. Het positieve effect van groeimindset op prestaties werd in landen met een lage educatieve mobiliteit met ongeveer 45% verminderd. De effecten treden op voor zowel studenten die komen vanuit een sociaal-economische achterstandpositie als studenten die komen uit een sociaal-economische voorsprongpositie. Er werd geen bewijs gevonden dat een lage doorstroomsituatie leidt tot het niet adopteren van een groeimindset (de overtuiging dat je je capaciteiten en intelligentie kunt verbeteren). Hoe groter de doorstroommogelijkheden, hoe sterker de relatie tussen groeimindset en prestaties.

Experiment

Het tweede deel van hun onderzoek betrof een experiment onder meer dan 700 studenten. De onderzoekers manipuleerden in dit experiment zowel de perceptie van de student hoe goed ze waren in de leeractiviteit (het snel herkennen van verschillen tussen plaatjes) als hun kans om door te stromen naar een hoger, aantrekkelijker niveau/functie. De onderzoekers voorspelden dat degenen die verwachtten dat de kans om op een hoger niveau/functie, terecht te komen groot was meer vruchten zouden plukken van een groeimindset dan degenen die die kans als laag inschatten. In een omgeving waarin je kunt doorstromen naar een hoger niveau is het immers zinvoller om extra inspanning te leveren.

Vier condities

De studenten werden ad random (en dus NIET op basis van hun daadwerkelijke initiële prestaties) toegedeeld aan een van vier condities, maar hen werd verteld dat ze in die track waren ingedeeld vanwege hun initiële prestaties.

  1. Lage capaciteitengroep in een lage doorstroomsituatie: je bent ingedeeld in een lage track en er zijn slechte doorstroommogelijkheden
  2. Lage capaciteitengroep in een hoge doorstroomsituatie: je bent ingedeeld in een lage track en er zijn goede doorstroommogelijkheden
  3. Hoge capaciteitengroep in een lage doorstroomsituatie: je bent ingedeeld in een hoge track en er zijn slechte doorstroommogelijkheden
  4. Hoge capaciteitengroep in een hoge doorstroomsituatie: je bent ingedeeld in een hoge track en er zijn goede doorstroommogelijkheden

Lage capaciteit, goede doorstroommogelijkheden

Alleen in groep 2 (lage track, maar goede doorstroommogelijkheden) voorspelde een groeimindset het leveren van inspanning (oefenen, doorzetten). In geen van de andere condities had een groeimindset effect op het blijven leveren van inspanning. Een groeimindset voorspelde leergedrag in de hoge doorstroomsituatie, maar niet in de lage doorstroomsituatie. Een groeimindset in een situatie waarin zowel je perceptie van je huidige capaciteiten (je bent momenteel niet zo goed) als je gepercipieerde kans om door te kunnen stromen als je je inspant en beter gaat presteren (er zijn goede doorstroomkansen) gemanipuleerd is, blijkt een positieve voorspeller te zijn voor daadwerkelijke verbetering van je prestaties, via het leveren van inspanning.

Kan ik echt doorstromen?

Een onderwijssysteem waarin meer doorstroommogelijkheden zijn bleek dus superieur aan een onderwijssysteem waarin minder doorstroommogelijkheden zijn, omdat een groeimindset alleen in die eerste context zijn vruchten afwierp. Studenten met een groeimindset bleken overigens in alle situaties beter te presteren dan studenten met een statische mindset. In Nederland is er nog veel te winnen, zowel qua daadwerkelijke doorstroommogelijkheden als qua het adopteren van een consistente groeimindset onder docenten, ouders en studenten.