Ik ga goed op gecontroleerde motivatie!

Ik ga goed op gecontroleerde motivatie! Dat zei een deelneemster aan een trainingssessie progressiegericht coachen en adviseren vorige week. Toen ik vroeg waaraan ze dat kon merken vertelde ze het volgende verhaal.
| Trainingen Progressiegericht Werken | 
Studie
Tijdens haar studie waren er veel dingen die ze moest doen die ze niet leuk vond om te doen. Veel opdrachten waren saai en alle toetsen en tentamens vond ze zeker ook niet prettig. Maar ze had haar studie wel afgemaakt, want ze wilde graag het diploma halen. Met dat diploma had ze immers veel meer kans op een leuke baan. En ze wilde ook graag financieel op eigen benen gaan staan. Dus, hoewel ze haar studie echt niet altijd interessant vond, had ze die toch afgemaakt. Kortom, zo concludeerde ze: ‘Ik ga goed op gecontroleerde motivatie, da’s mijn stijl’.
Gecontroleerde motivatie
De term ‘gecontroleerde motivatie’ komt vanuit de zelfdeterminatietheorie. De definitie ervan is dat je niet achter je eigen gedrag staat. Je hebt de ervaring dat je gedrag tot stand komt onder druk en terwijl je doet wat je doet heb je inwendig protest. Je vindt het stom dat je het moet doen. De druk kan komen van buitenaf (bijvoorbeeld een autoritaire docent die je negatieve feedback geeft of dreigt met een laag cijfer) of van binnenuit (je vind jezelf bijvoorbeeld een loser als je een tentamen niet haalt en je eigenwaarde hangt af van je prestaties).
Effecten
Uit het onderzoek binnen de zelfdeterminatietheorie blijkt dat mensen zich in een gecontroleerd gemotiveerde state of mind slecht voelen terwijl ze doen wat ze doen. Hun energie sijpelt weg, omdat ze de activiteit met tegenzin aan het doen zijn. Ze proberen de kortste weg naar het bereiken van het doel te vinden, dus ze lopen de kantjes ervan af. Ze verdiepen zich niet in wat ze moeten doen, maar stampen de feitjes in hun hoofd en vergeten die zodra het tentamen achter de rug is. Ook zijn ze geneigd om te sjoemelen, te spieken en te liegen over hun inspanningen en prestaties. Zodra de druk wegvalt, stoppen ze direct met het doen van de activiteit. De relatie met degene die de druk uitoefent verslechtert. Ze vinden zowel wat ze moeten doen stom, als degene die van ze eist dat ze dit moeten doen irritant.
Saai, maar belangrijk
De deelneemster herkende zich niet zozeer in die beschrijving van gecontroleerde motivatie en ook niet in de effecten ervan. Zij vond het juist belangrijk om haar diploma te halen en dat doel hield haar op de been tijdens het leren voor tentamens en het doen van saaie opdrachten. Ze vond haar studie soms oninteressant, maar wel belangrijk.
Geïnternaliseerde motivatie
Dat duidt eerder op geïnternaliseerde motivatie dan op gecontroleerde motivatie. Bij geïnternaliseerde extrinsieke motivatie doet iemand de activiteit niet zozeer omdat die leuk of interessant is, maar omdat die waardevol en belangrijk voor de persoon is. En dat blijkt een hoge kwaliteit van motivatie te zijn. De persoon staat er helemaal achter om te doen wat hij/zij doet, omdat hij/zij de opbrengst ervan belangrijk vindt. Tijdens het studeren is niet zozeer sprake van interesse en plezier, maar wel van een ervaring dat het belangrijk is wat je aan het doen bent. In die beschrijving herkende de deelneemster zich wel degelijk.
| Trainingen Progressiegericht Werken | 
Op gecontroleerde motivatie gaat niemand goed
Gecontroleerd gemotiveerd zijn is geen prettige ervaring voor mensen. Iedereen heeft immers de behoefte om te ervaren dat zijn eigen gedrag voortkomt vanuit hem of haarzelf. Iedereen wil graag het gevoel hebben dat hij erachter staat wat hij aan het doen is. Die behoefte aan autonomie is universeel menselijk. Zodra onze behoefte aan autonomie niet vervuld wordt of gefrustreerd wordt, lijden we daaronder. Niemand gaat goed op gecontroleerde motivatie. En gecontroleerde motivatie is niet ‘soms nodig’.
Motivatiemix
Er is vaak sprake van een mix van motivatiekwaliteiten. Sommige aspecten van je studie vind je heel leuk en interessant, sommige aspecten vind je niet leuk maar wel belangrijk om te doen, maar tegelijkertijd is er ook een stemmetje in je hoofd dat jezelf verwijten maakt en zegt dat je je moet schamen als je een tentamen niet haalt. En omdat je geen preek wilt krijgen van je ouders of docenten, sleep je jezelf soms toch maar naar het college, ook al zie je het belang er niet van in. Maar in die motivatiemix is het niet het gecontroleerde deel waar je ‘goed op gaat’. Je gaat goed op het deel van je motivatie dat intrinsiek is (leuk, interessant) en het deel van je motivatie dat geïnternaliseerd is (belangrijk en waardevol). Als je goed wilt gaan, doe je er goed aan om dingen te doen waar je achter staat. Omdat je ze leuk en interessant vindt en/of omdat je ze waardevol en belangrijk vindt om te doen. Mensen hebben de neiging te onderschatten hoe goed ze zelf zijn in zichzelf op een kwalitatief goede manier motiveren.
| Trainingen Progressiegericht Werken | 
