Een symbiose van AT en SDT? Leroy pleit in dit artikel voor een symbiose tussen AT en SDT. Hij pleit ervoor om te denken in termen van paradoxale waarden in plaats van in termen van tegenovergestelde aannames en waarden. Ik vraag me af of deze invalshoek ons dichterbij wat waar is gaat helpen of dat we juist in drijfzand terecht gaan komen.

AT & SDT

In een recent artikel belichten Gagne en Hewett twee contrasterende visies op fundamentele aannames over wat mensen motiveert. In dit artikel kun je een samenvatting lezen van wat zij daarover zeggen. AT staat voor Agency Theory, een theorie die ervan uitgaat dat mensen in principe uit zijn op hun eigen belang en via controle mechanismen gemotiveerd moeten worden. SDT saat voor Self Determination Theory, een meta-theorie over menselijk floreren. SDT gaat ervan uit dat er universele psychologische basisbehoeften bestaan, die vervuld moeten worden willen mensen floreren en dat we motivatie niet ‘in mensen’ moeten stoppen maar condities moeten creëren waarbinnen de inherente motivationele tendensen van mensen tot bloei kunnen komen.

Paradoxale waarden

Leroy pleit ervoor om deze fundamenteel verschillende visies en aannames over menselijke motivatie niet te zien als fundamenteel tegenoverelkaar staande waarden, maar als paradoxale waarden. Als voorbeeld om dit te onderbouwen stelt hij, als ik het goed begrijp, dat autonomie en controle vanuit paradoxaal oogpunt bekeken moeten worden. Hij schrijft (vrij vertaald): ‘….we hebben enkele grenzen nodig om in onze autonomie te gedijen en we hebben enige autonomie nodig om de waarde van deze grenzen (bijv. levensdoelen of maatschappelijke normen) te waarderen. Inderdaad, het woord autonomie zou misschien niet bestaan zonder het woord controle – het feit dat mensen gecontroleerd kunnen worden maakt autonomie belangrijker en opvallender.

Symbiose

Leroy schrijft dan verder (vrij vertaald): ‘Ik zou daarom betogen dat AT en SDT geen tegengestelde perspectieven zijn, maar symbiotisch, waarbij een overmatige afhankelijkheid van het ene perspectief de slinger naar het andere noodzakelijk maakt. Dus in plaats van een tegenstrijdigheid zou ik dit als een paradox bestempelen. Vanuit dit gezichtspunt gaat het er niet om dat de ene benadering normatief ‘wint’, maar om het zo goed mogelijk navigeren door de paradox. Als ik deze redenering goed begrijp is de ene kant van de slinger ‘control’ en daaronder schaart Leroy grenzen stellen/AT en de andere kant van de slinger ‘autonomie’ en daaronder schaart Leroy SDT. Maar binnen SDT wordt juist uitgebreid aandacht besteed aan grenzen stellen. Daarbij maakt SDT een onderscheid tussen een autonomie-ondersteunende manier van grenzen stellen en een controlling manier van grenzen stellen. SDT biedt hierbij inzicht in hoe het toepassen van controlling mechanismen zoals druk, straf en in het vooruitzicht gestelde beloning samengaan met een donker psychologisch pad.

Autonomie & control

In de zelfdeterminatietheorie verwijst autonomie naar de ervaring van vrijwilligheid, de ervaring dat je gedrag voortkomt vanuit jezelf en dat je erachter staat wat je doet. Mensen die autonoom gemotiveerd zijn doen wat ze doen omdat ze interesse hebben in de activiteit (intrinsieke motivatie) en/of omdat de activiteit belangrijk en waardevol voor ze is (geïnternaliseerde extrinsieke motivatie). Geïnternaliseerde extrinsieke motivatie houdt in dat de persoon erachter staat om te voldoen aan wat er van hem verwacht wordt en binnen grenzen te functioneren. Om deze vorm van autonome motivatie mogelijk te maken is geen druk en controle nodig, maar het bieden van o.a. een duidelijke rationale voor wat de persoon moet doen en bereiken. Sterker nog, wanneer men poogt om via druk, controle, in het vooruitzicht gestelde beloning, conditioneel respect en autoritair gedrag de persoon te laten doen wat hij moet doen, ontstaat een donker motivatiepad. Dat donkere motivatiepad gaat gepaard met psychologische verwelking in plaats van bloei.

Geen paradox

Er is, denk ik, geen sprake van een paradox waarbij AT en SDT dus tegenovergestelde waarden lijken te hebben maar die in feite niet hebben. Ik denk dat er simpelweg wel degelijk sprake is van tegenovergestelde waarden en aannames. Ik denk dat SDT aantoont dat een controlling manier van motiveren leidt tot een lage kwaliteit van motivatie en behoeftenondersteuning leidt tot een hoge kwaliteit van motivatie. Om een lage kwaliteit van motivatie (het donkere pad) en een hoge kwaliteit van motivatie (het lichte pad) te kunnen doorgronden hebben we daarom geen symbiose nodig van AT en SDT. Ik denk dat een poging om ze als symbiotisch te bestempelen ons niet dichter bij wat waar is gaat helpen. We zouden misschien eerder in drijfzand terecht komen, iets waar Richard Ryan in dit artikel ook voor waarschuwt.