Search results for: Extrinsieke motivatie

Kwaliteit van motivatie: het motivatiecontinuum

“Dit is zo belangrijk, en ook zo moeilijk om te doorgronden!”, zei een docent in mijn training laatst over het onderwerp ‘de kwaliteit van motivatie’. Belangrijk omdat de kwaliteit van de motivatie van een student grote effecten heeft op de kwaliteit van zijn leren en zijn prestaties en zijn gevoel.

Klik hier om meer te lezen

Reflectie op motivatiekwaliteit

Autonoom functioneren op het werk (en in je leven) is nastrevenswaardig. Zo nu en dan reflecteren op je motivatiekwaliteit is daarom nuttig voor mensen. Dit artikel helpt met een reflectie op je motivatiekwaliteit.

Klik hier om meer te lezen

Wat is er bekend over het effect van prestatiebeloning en controle op motivatie?

Zorgt prestatiebeloning ervoor dat de productiviteit toeneemt en mensen harder gaan werken? Of zorgt prestatiebeloning ervoor dat de intrinsieke motivatie voor het werk afneemt en daarmee ook de kwaliteit en de productiviteit? Wat voor effect heeft een controlerende omgeving op de intrinsieke motivatie? Wat voor effect heeft een omgeving van vertrouwen op de intrinsieke motivatie? Deze vragen zijn voornamelijk in het psychologisch domein onderzocht. Gedragseconomen hebben ook heel interessante onderzoeken gedaan, die vanuit een andere invalshoek onze kennis hieromtrent verdiepen en verbreden. In hoofdstuk 5 van het Oxford Handbook of Work Engagement, Motivation and Self determination theory staat een overzicht van de huidige kennis die erover beschikbaar is.
Intrinsieke en extrinsieke motivatie blijken geen aanvullende vormen van motivatie, maar beïnvloeden elkaar op een voorspelbare manier. Het crowding-out effect en het crowding-in effect wordt dit genoemd. Het crowding-out effect is het effect dat intrinsieke motivatie voor een activiteit ondermijnd wordt door extrinsieke beloningen of straffen en door bepaalde vormen van controle.
Het crowding-out effect kan worden uitgelegd met behulp van de locus of causality theorie. Deze theorie stelt de vraag centraal welke attributie iemand geeft aan zijn eigen gedrag. Atrribueert iemand zijn eigen gedrag aan externe factoren, dan is er sprake van een externe locus of causality. Prestatiebeloning voelt als ware je poppetje aan een touwtje. Je voelt je gecontroleerd via het geld dat je krijgt voor je prestaties. Attribueert iemand zijn eigen gedrag aan interne factoren, dan is er sprake van een interne locus of causality. Informatie over hoe je hebt gepresteerd waarbij je het gevoel hebt dat je ervan kunt leren en je eigen gedrag kunt reguleren leidt tot een interne locus of controle en intrinsieke motivatie.
Het crowding out effect kan ook worden uitgelegd aan de hand van de doelframing theorie. Die theorie zegt dat alle gedrag doelgeoriënteerd is. Er zijn drie soorten doelframing. Het winframe zegt dat iemand iets doet voor eigen gewin. Het normatieve frame zegt dat iemand iets doet omdat hij prosociaal gedrag wil vertonen. Het hedonische frame zegt dat iemand iets doet omdat het goed is voor zijn welbevinden, hij het interessant en leuk vindt. Er is uiteindelijk 1 doelframe dat het meest prominent aanwezig is in de perceptie van de persoon. Als iemand een activiteit interessant en leuk vindt en vervolgens zijn de condities zo dat hij iets kan krijgen of winnen als hij de activiteit doet, dan verschuift zijn doelframe van hedonisch naar gewin.
Het crowding-out effect kan ook worden uitgelegd aan de hand van de informatie die de beloning aan de persoon geeft. De informatie die de persoon krijgt wanneer hij wordt betaald voor zijn prestaties is dat de activiteit in zichzelf niet leuk en interessant is en de persoon alleen bereid zal zijn de activiteit te doen wanneer er een beloning tegenover staat.
Het crowding-in effect is het effect dat de autonome motivatie wordt versterkt door de omgevingscondities.
Welke condities leiden tot crowding-in? Lees hier verder
Welke condities leiden tot crowding-out? Lees hier verder
Bron: Hoofdstuk 5 in The Oxford Handbook of Work Engagement, Motivation and Self determination theory.

Is intrinsieke motivatie altijd het meest wenselijk?

Uit onderzoek van Richard Knoester en Gaetan Losier blijkt dat intrinsieke motivatie een iets minder belangrijke factor voor academisch succes is dan een extrinsiekere vorm van motivatie.
De Self determination theory maakt onderscheid tussen verschillende vormen van zelf-regulatie, oftewel verschillende bronnen van motivatie om te doen wat je doet. Er is intrinsieke motivatie: je bent geïnteresseerd in de activiteit en doet die omdat je hem interessant vindt. Er is introjected motivatie, dat betekent dat je doet wat je doet uit angst voor negatieve consequenties en omdat je de perceptie hebt dat je onder druk wordt gezet om te presteren. Er is ook identificatie, en dat betekent dat je doet wat je doet omdat de activiteit waarde voor je heeft; je kunt door goed te leren bijvoorbeeld een diploma halen. De activiteit hoeft niet erg interessant voor je te zijn, maar je kunt er iets goeds mee bereiken en daarom heeft de activiteit waarde voor je. Je doet de activiteit omdat je er waarde in ziet, niet omdat je het intrinsiek interessant vindt.
Welk type van motivatie denk je dat studenten het best van pas komt als je overstappen van de middelbare school naar de universiteit? De introjected motivatie is sterk negatief gerelateerd aan studiesucces. Als je je sterk onder druk gezet voelt, komt dit je prestaties niet ten goede. Je zou misschien denken dat intrinsieke motivatie bij studenten het sterkst correleert met een relatief laag stress niveau en goede aanpassing aan een de nieuwe school en aan nieuwe eisen die aan de student worden gesteld. Maar nee. Niet de intrinsieke motivatie is sterk gerelateerd aan een adequate aanpassing aan eisen die worden gesteld in de studie, maar de motivatievorm van identificatie. Wat is het belang van identificatie?
De onderzoekers stellen dat het probleem met intrinsieke motivatie is dat er tijdens je studie altijd vakken zullen zijn die je minder interesseren. Adequaat omgaan met die oninteressante vakken is voor studenten die identificatie-motivatie hebben makkelijker dan voor studenten die intrinsiek gemotiveerd zijn voor hun studie. Degenen die de studie doen omdat ze er later een bepaald beroep mee kunnen uitoefenen, blijken makkelijker te accepteren dat er sommige vakken niet zo interessant zijn dan de studenten die de studie vooral doen omdat ze sterk intrinsiek gemotiveerd zijn.
Dit suggereert dat het voor docenten en ouders belangrijk is om succesvolle internalisatie te stimuleren in een kind dat sterk intrinsiek gemotiveerd is om zijn schoolwerk te doen. Dus help het kind het belang te zien van werken aan de vakken die ze minder interessant vinden. Dan hebben ze er minder last van als ze iets moeten doen dat ze oninteressant vinden.

Een symbiose van AT en SDT?

Een symbiose van AT en SDT? Leroy pleit in dit artikel voor een symbiose tussen AT en SDT. Hij pleit ervoor om te denken in termen van paradoxale waarden in plaats van in termen van tegenovergestelde aannames en waarden. Ik vraag me af of deze invalshoek ons dichterbij wat waar is gaat helpen of dat we juist in drijfzand terecht gaan komen.

Klik hier om meer te lezen

Hoe harder je drukt, hoe erger het wordt

Hoe harder je drukt, hoe erger het wordt. Dat er zoiets bestaat als intrinsieke motivatie en extrinsieke motivatie is de meeste mensen wel bekend. Intrinsieke motivatie betekent dat iemand met een activiteit aan de slag gaat omdat de activiteit hem interesseert en hij die leuk vindt om te doen. Extrinsieke motivatie betekent dat iemand met een activiteit aan de slag omdat hij zich onder druk gezet voelt om het te doen, denkt men. Veel mensen denken ook dat de enige manier om iemand iets te laten doen wat die niet leuk vindt is om die persoon te dwingen en onder druk te zetten. De redenering is dan dat intrinsieke motivatie natuurlijk mooi is, maar dat extrinsieke motivatie via dwang noodzakelijk is.

 
Trainingen Progressiegericht Werken
  Klik hier om meer te lezen

De kwaliteit van verandertaal

De kwaliteit van verandertaal. Verandertaal is een kernaspect in motivational interviewing. MI is een aanpak die veel in de gezondheidszorg wordt benut en de aanpak is bottom-up ontwikkeld. Dat wil zeggen dat er via trial en error, op inductieve wijze, een aanpak ontstond die niet zozeer theoretisch gefundeerd of onderzocht was maar in de praktijk effectief leek te zijn.

 
Trainingen Progressiegericht Werken
  Klik hier om meer te lezen

Praktische waarde van SDT

Foto: Walter Schlundt Bodien

Praktische waarde van SDT. In de meta-review van meta-analyses van de zelfdeterminatietheorie worden ook diverse toepassingsgebieden besproken, zoals de toepassing in organisaties, gezondheidszorg, sport en onderwijs en opvoeding. Uit de review van de meta-analyses blijkt de praktische waarde van de zelfdeterminatietheorie in diverse contexten.

 
Trainingen Progressiegericht Werken
  Klik hier om meer te lezen

Voorwaardelijke achting: een meta-analyse

Voorwaardelijke achting: een meta-analyse van Haines en Schutte (2022). Voorwaardelijke achting, ook wel genoemd conditionele liefde, kent twee verschijningsvormen, negatieve en positieve voorwaardelijke achting. Het zijn beide specifieke vormen van een controlling opvoedstijl. In deze meta-analyse keken de onderzoekers naar de relaties tussen beide vormen en geintrojecteerde regulatie, zelfwaardering, depressieve symptomen en verbondenheid.

 

Trainingen
Progressiegericht Werken

 

Klik hier om meer te lezen

Wetenschap van de gemotiveerde mens

Wetenschap van de gemotiveerde mens, een overzichtsartikel van Ryan, Deci, Vansteenkiste en Soenens, is verschenen in het journal Motivation Science. De onderzoekers waren gevraagd om voor een speciale editie te schrijven over de ‘erfenis’ van de zelfdeterminatietheorie. In 1971 werd de basis van de zelfdeterminatietheorie gelegd door Edward Deci, die erachter kwam dat beloning een ondermijnend effect kan hebben op intrinsieke motivatie.

Klik hier om meer te lezen