Search results for: autonomie binnen

Bah, ik moet naar een feestje…

Er is een feestje aan de gang en een groep kennissen en vrienden zit in een kring koffie te drinken en taart te eten. Alain zit ook in de kring en baalt. Hij voelde zich verplicht om op te komen draven op dit feest, maar heeft een pesthekel aan in een kringetje praten over niks. Het kost hem bakkenvol met energie. “Wat doe ik hier!”, flitst er door zijn gedachten. Hij voelt zich down omdat hij zoveel liever ergens anders zou zijn dan waar hij is. Hij ergert zich aan de saaie gesprekken om hem heen. Tegelijkertijd voelt hij zich schuldig over zijn gevoelens. Waarom doet hij nou niet gewoon gezellig mee? Inwendig moppert Alain op zichzelf en veroordeelt hij zichzelf om zijn niet sociale houding.
Iedereen doet wel eens iets waar hij niet echt achter staat. Of het nu gaat om verjaardagsfeestjes, of om meer ingrijpende levenskeuzes, zoals welke baan je kiest, welke opleiding je volgt en of je bij je liefdespartner blijft of niet. Klik hier om meer te lezen

Zelfbeeld en welbevinden

human motivation and interpersonal relationships

 

 

 

 

 

 

 

Zelfbeeld is belangrijk voor je welbevinden. Hoe werkt dat mechanisme van de impact van je zelfbeeld op je welbevinden?

 

Klik hier om meer te lezen

Het alternatief voor druk en controle

In deze post schreef ik over de misvatting dat iemand onder druk zetten een effectieve manier is om die persoon op termijn autonoom gemotiveerd te laten raken. Als iemand al autonoom gemotiveerd wordt voor de activiteit, dan zal het ondanks de eerdere druk zijn en niet dankzij. Dus wat is een goed alternatief?

Klik hier om meer te lezen

Word je doodmoe terwijl je werkt?

Word je doodmoe terwijl je werkt? Dat zou dan wel eens een effect kunnen zijn van niet vervulde psychologische basisbehoeften. Niet verbonden. Niet competent. Niet autonoom. Als mensen ervaren dat hun psychologische basisbehoeften niet zijn vervuld, dan brengt dat kosten met zich mee. De kwaliteit van hun motivatie wordt laag. Er is daarbij een direct negatief effect op het welbevinden van mensen. En als de situatie langer voortduurt, dan ontwikkelen mensen een aantal niet effectieve copingstrategieën, waardoor een negatieve spiraal kan ontstaan.Klik hier om meer te lezen

Progressie boeken op organisatieniveau via een test-and-learn aanpak

Organisaties waarin de progressiegerichte aanpak succesvol en door de hele organisatie heen wordt benut hebben een progressiegerichte test-and-learn benadering gekozen, in plaats van een defectgerichte plan-and-implement benadering. Wat is het verschil tussen die twee benaderingen?

Klik hier om meer te lezen

Progressiegerichte reisagent

Stel je voor dat je als reisagent in de volgende vervelende situatie bent beland. Een klant heeft een aantal maanden geleden een boeking en een aanbetaling gedaan voor een vakantiewoning, die nu door omstandigheden helaas niet meer verhuurd kan worden. Je hebt gekeken naar alternatieven voor deze klant, maar het is niet eenvoudig. Een optie die je ziet is een vakantiewoning die 250 kilometer van de oorspronkelijke geboekte vakantiewoning verwijderd ligt en die ook nog eens kleiner en minder luxe is. Je stelt een email op om de klant te informeren. Je doel is de klant te behouden en te helpen met een alternatieve vakantiewoning. Dit is je email:
Hierbij informeer ik u over uw reservering.  Helaas is het door omstandigheden niet mogelijk om uw vakantie door te brengen in de geboekte vakantiewoning. Uiteraard vind ik dit heel vervelend. Ik heb dan ook geprobeerd om een gelijkwaardig alternatief te vinden. Dit is gelukt! Ik heb een andere woning voor u uitgezocht. Een gezellige woning die helemaal gelijk is aan wat u had geboekt. In de bijlage treft u de aangepaste bevestiging aan. Voor dit alternatief zullen uiteraard geen extra kosten in rekening worden gebracht. Graag ontvangen wij binnen enkele dagen uw reactie. Mocht u nog vragen hebben, kunt u ook gerust contact met ons opnemen.
Voordat je je email verzendt, pak je eerst even de progressiegerichte communicatieprincipes erbij: erkennend, aansluiten bij het perspectief van de ander, vriendelijk, eerlijk, doelgericht, autonomieondersteunend, kleine stappen voorwaarts, benuttend wat werkt, duidelijk, vragend ipv stellend. En je legt jouw tekst naast die principes. Wat zou je dan veranderen aan de tekst?
Als je een voorbeelduitwerking wilt, dan kun je mailen naar gwendaschlundtbodien@kpnmail.nl
 
 

Wat is progressiegericht leidinggeven?

Progressiegericht leidinggeven is een autonomieondersteunende manier van beïnvloeden van mensen zodat progressie wordt geboekt in de richting van de gemeenschappelijke positieve doelen. De progressiegerichte leidinggevende helpt, stuurt, instrueert of traint, afhankelijk van de situatie. De progressiegerichte leidinggevende gaat ervan uit in elke situatie progressie geboekt kan worden. Ook gaat hij ervan uit dat het boeken van betekenisvolle progressie de belangrijkste factor is voor een positieve innerlijke werkbeleving. Progressiegerichte leidinggevenden creëren de condities waarbinnen mensen zichzelf motiveren, omdat autonoom gemotiveerde mensen kwalitatief goed werk leveren en daarbij zelf voldoening ervaren.
Lees hier voor meer definities: wat is de progressiegerichte aanpak? en wat is progressiegericht coachen?

Als docent zelf autonoom gemotiveerd zijn

Een paar weken geleden zei een directeur van een middelbare school tijdens een NOAM-kennismakingsworkshop:”Dus je eigen motivatie als docent heeft een groot effect op hoe het in de klas gaat?”
Dat klopt. Hoe werkt dat? Mensen kunnen kiezen om docent te worden om verschillende redenen. Die redenen kunnen extrinsiek zijn: een hoge status, een veilige baan, een goed salaris, druk van familie of vanuit zichzelf om voor dit beroep te kiezen. Die redenen kunnen ook intrinsiek zijn: ik hou ervan om jonge mensen te helpen in hun ontwikkeling, ik heb veel plezier in doceren, ik wil graag bijdragen aan een goed ontwikkelde volgende generatie. De ene soort reden resulteert in een extrinsieke motivatie, de andere soort reden in een autonome motivatie voor het vak van docent. Het blijkt dat mensen die autonoom gemotiveerd zijn om docent te zijn zich beter aanpassen aan nieuwe omstandigheden, beter leren, beter presteren, meer voldoening hebben in hun werk en een effectievere lesstijl hebben dan docenten die extrinsiek gemotiveerd zijn voor hun vak. Daarnaast bereiden autonoom gemotiveerde docenten hun lessen beter voor, geven ze betere instructies, blijven ze langer in het vak, ontwikkelen ze zichzelf professioneel beter, staan ze meer open voor nieuwe instructiemodellen en om zelf getraind te worden en rapporteren ze meer plezier te hebben in het docentschap. De kwaliteit van hun lesgeven is ook hoger dan bij docenten die extrinsiek gemotiveerd zijn (Reeve & Su, 2014).
Naast de redenen om voor het vak te kiezen is ook de druk die de docent in zijn werk ervaart belangrijk voor de kwaliteit van zijn eigen motivatie. De docent kan ervaren dat hij onder druk wordt gezet van boven (ouders, leidinggevenden), van binnenuit (zichzelf) of van onderaf (de leerlingen). Druk van leidinggevenden is bijvoorbeeld de verplichting om te voldoen aan regels en procedures die worden opgelegd. Druk van ouders is bijvoorbeeld hoe de interactie met ouders verloopt: agressief en onderdrukkend of constructief. Druk van binnenuit is de druk die de docent zichzelf oplegt: is hij autonoom gemotiveerd voor het docentschap of voelt hij een inwendige druk en verplichting? Druk van onderaf is hoe de docent de leerlingen ervaart: zijn ze gemotiveerd en betrokken of niet? Als de docent ervaart dat de leidinggevende hem aanmoedigt om intrinsieke doelen na te streven, betekenis te geven aan zijn werk en uitdaging te vinden in zijn werk, dan heeft dit een positief effect op zijn autonome motivatie. Als de docent ervaart dat de interactie met ouders constructief verloopt heeft dit ook een positief effect op zijn autonome motivatie. Als de docent ervaart dat zijn leerlingen betrokken zijn en willen leren heeft dit ook een positief effect op zijn autonome motivatie.
Als de docent onder druk staat gebruikt hij ook meer onderdrukkende lesmethoden naar zijn leerlingen toe. Als de docent autonoom gemotiveerd is gebruikt hij ook meer autonomie ondersteunende lesmethoden naar zijn leerlingen toe. In dit stukje beschrijf ik de kenmerken en voordelen van een automie-ondersteunende stijl van lesgeven.
De eigen motivatie van de docent heeft dus inderdaad een groot effect op hoe het in de klas gaat én op hoe het met de docent zelf gaat in zijn werk.

Inwendig protest bij verplichte deelname

Er zijn situaties waarin het vanuit organisatieperspectief heel verleidelijk is om bepaalde bijeenkomsten, zoals trainingen, verplicht te stellen. Zeker wanneer managers de perceptie hebben dat er een cultuuromslag nodig is onder medewerkers, ligt de keuze voor de hand om medewerkers te laten trainen in de betreffende gewenste nieuwe vaardigheid. Ook wanneer de organisatie moet kunnen aantonen dat de medewerkers bepaalde diploma’s hebben om een kwaliteitscertificaat te behalen, is het voor de hand liggend om te denken in termen van verplichte trainingen.
Maar het verplicht stellen van een bijeenkomst, zoals een training, geeft de medewerkers de boodschap:”Deze bijeenkomst is dusdanig oninteressant dat wanneer we je niet verplichten om te komen jij niet gaat willen komen”. Bij een verplichte bijeenkomst zal een medewerker eieren voor zijn geld kiezen en komen opdagen. Maar dat gaat gepaard met een lage kwaliteit van zijn motivatie. Hij komt omdat het moet. En inwendig protesteert hij tegen zijn aanwezigheid.
Verplichte bijeenkomsten staan op gespannen voet met de basisprincipes van de progressiegerichte aanpak, zoals de autonomieondersteuning. Hoe moet een medewerker zich open stellen om te leren, wanneer hij tegen zijn zin naar de training gaat omdat er negatieve consequenties zijn wanneer hij niet komt opdagen? Dat is verre van een ideale situatie om nieuwe dingen te leren en vaardigheden op te doen. Er is een alternatief voor verplichte trainingen. Dat alternatief kun je vinden wanneer je de bijeenkomst of training als een middel ziet en je afvraagt wat het doel is en waartoe dat doel belangrijk is.
Wat wordt er van de medewerkers verwacht dat zij beter zullen doen na het volgen van de training? En wat zijn de positieve opbrengsten daarvan voor de organisatie? Als de managers de antwoorden op die vragen helder hebben geformuleerd, wordt een training één van de mogelijke middelen die medewerkers kunnen benutten om de beoogde doelen te bereiken. Maar dan wordt zelfstudie, coaching, intervisie en dergelijke ook een optie. Nu wordt de vraag aan medewerkers anders dan een opdracht om verplicht naar een training te gaan. Nu kan de organisatie communiceren over het doel dat de medewerkers worden geacht te bereiken en kan de organisatie keuzemogelijkheden bieden ten aanzien van hoe de medewerkers die doelen willen gaan bereiken. En als het zo is dat een medewerker moet kunnen aantonen dat hij een bepaalde scholing heeft gevolgd voor de uitoefening van zijn vak, dan hoeft de organisatie de training ook niet te verplichten. Het is immers al een voorwaarde om geschoold te zijn wil de medewerker zijn functie kunnen blijven behouden? Dus kan de organisatie de verantwoordelijkheid voor het kunnen blijven uitoefenen van het vak bij de medewerker laten en trainingen aanbieden waarvan de medewerker gebruik kan maken wil hij zijn functie blijven uitoefenen. De keuze is aan de medewerker of en zo ja hoe hij ervoor wil zorgen dat hij blijft voldoen aan zijn functie-eisen.
Als mensen begrijpen wat er van hen verwacht wordt en waartoe dat van hen verwacht wordt én ze hebben keuzevrijheid om zelf te bepalen hoe ze aan dat doel gaan voldoen, neemt de kwaliteit van hun motivatie toe. Ze worden dan namelijk autonoom gemotiveerd om aan de verwachtingen te gaan voldoen. En als ze er dan voor kiezen deel te nemen aan de training, dan stappen ze die training vrijwillig binnen (ook als ze het onderwerp van de training misschien niet zo interessant vinden). Mensen die autonoom gemotiveerd deelnemen aan een training kunnen hun aandacht richten op de inhoud van de training, in plaats van dat ze inwendig protesteren tegen hun aanwezigheid in de bijeenkomst of training.

Met mijn tips blokkeer ik jouw gedachtegang

We kunnen niet twee dingen tegelijk. Als we twee stukjes input krijgen, schenken we aan één daarvan onze aandacht. Als we aan het nadenken zijn en we krijgen een vraag die aansluit bij onze gedachtegang, dan kunnen we doordenken. Krijgen we, terwijl we aan het nadenken zijn, een tip dan stagneert onze eigen gedachtegang en gaan we aandacht besteden aan de tip. Iemand in onze opleiding progressiegericht coachen verwoordde deze ervaring zo:”Ik realiseer me dat met een verkeerde vraagstelling of met een advies, de gedachtegang van de cliënt blokkeert”.
In een andere groep vorige week oefenden we met lastige uitingen. Eén van die uitingen was dat een cliënt op een gevraagd of ongevraagd advies van de coach zegt:”Daar kan ik helemaal niks mee!” De deelnemers in deze groep zaten vaak in een context waarin ze om advies werd gevraagd of waarin ze als experts adviezen te binnen schoten. Als de cliënt zegt:” Daar kan ik helemaal niks mee!”, dan was er al iets mis gegaan in de manier waarop het advies was gegeven, zo realiseerden de deelnemers zich. Maar wat kun je doen om weer aan te sluiten bij de cliënt op dit punt in het gesprek? We oefenden met diverse progressiegerichte reacties, die allemaal gebaseerd waren op de volgende uitgangspunten:
1. Aansluiten bij het perspectief van de cliënt
2. Opnieuw respecteren van de autonomie aan de cliënt
3. Onderzoeken van het perspectief van de cliënt
4. Sturen op een nuttig vervolg voor de cliënt