Foto: Walter Schlundt Bodien

De lichte en donkere paden van de menselijke natuur is het thema van de meta-analyse van Donald et al (2021). De onderzoekers voerden een meta-analyse uit naar pro-socialiteit en antisocialiteit, die zich richtte zich op de relaties tussen autonomie en pro-sociaal gedrag en control en antisociaal gedrag.

Prosocialiteit

Prosocialiteit is vrijwillig gedrag dat erop gericht is om iets goeds op te leveren voor iemand anders. Prosociaal gedrag is zowel gedragsmatig (doneren aan een goed doel) als cognitief (antiracisme) als emotioneel (empathie).

Antisocialiteit

Antisocialiteit zijn acties die beschadigend zijn voor anderen of het welbevinden van anderen verwaarlozen. Deze definitie heeft twee componenten. De component van het beschadigen van iemand anders en de intentie om de ander te beschadigen. Dus ook wanneer de beschadiging mislukt of niet plaatsvindt, maar de intentie er wel is, is er sprake van antisocialiteit.

Internalisatie

Aanpassen aan de sociale omgeving waarin je opgroeit en leeft gaat vaker gepaard met pro-sociale normen dan met antisociale normen. We leren onze kinderen over het algemeen dat ze speelgoed en eten moeten delen dan dat we ze leren om speelgoed en eten van andere kinderen af te pakken, om maar een eenvoudig voorbeeld te geven. En omdat adaptieve sociale normen vaker pro-sociaal dan antisociaal zijn, leiden internalisatie processen over het algemeen tot meer positieve sociale uitkomsten.

Donkere pad

Maar mensen kunnen wel degelijk antisociale normen internaliseren. Het blijkt dat wanneer mensen anderen kwaad doen, ze er zelf ook onder lijden. Ze staan ook niet helemaal achter hun antisociale acties en leggen de schuld van hun eigen antisociale gedrag vaak bij externe factoren. Antisociale waarden worden zo geen onderdeel van iemands identiteit, ze worden niet geïntegreerd. Antisociaal gedrag is zelden coherent met andere elementen van het Zelf.

Geweld

In diverse domeinen wordt gevonden dat psychologische controle samen gaat met meer geweld. Tezamen laten gevarieerde studies zien dat de mate waarin mensen autonomie of controle ervaren een rol speelt in pro-sociaal of antisociaal gedrag, zowel thuis, als op het werk, als op school, als in gevangenissen, als in de sportwereld. Van der Kaap et al (2019) bestudeerden bijvoorbeeld Belgische gevangenen. Ze vonden positieve associaties tussen de controlling stijl van gevangenisbewaarders en agressie tussen gevangen onderling. Assor et al (2018) rapporteerden over een 22 maanden lang programma om autonomie ondersteuning bij docenten te versterken. De resultaten waren dat in vergelijking tot meer controlling scholen er meer zorg tussen leerlingen onderling werd gezien en minder geweld.

Control en anti-socialiteit

Er is een positieve associatie tussen control en antisocialiteit. Control is geassocieerd met antisocialiteit zowel op de korte termijn als op de langere termijn. Controlling omgevingen waarin de psychologische basisbehoeften worden gedepriveerd of niet vervuld leiden tot antisociale gedragingen. Mensen proberen in dergelijke omgevingen via hun antisociale gedrag wellicht de verdere erosie van hun psychologische basisbehoeften te voorkomen. Er wordt geen ondersteuning gevonden voor een negatieve associatie tussen control en pro-socialiteit. Control heeft dus weinig invloed op pro-sociale outcomes, maar wel op het toenemen van antisociale outcomes.

Autonomie leidt tot pro-socialiteit

Uit de meta-analyse blijkt een significante relatie tussen autonomie en pro-sociaal gedrag. Er is een gemiddeld tot grote positieve associatie tussen autonomie en pro-socialiteit. Alle ervaringen van autonomie (autonome motivatie, autonomie-ondersteuning en vervulling van de behoefte aan autonomie) hebben een positief verband met pro-socialiteit. De sterkste relatie is hierbij te zien tussen autonome motivatie en pro-sociaal gedrag. Autonomie ondersteuning is minder bepalend dan autonome motivatie, wat logisch is want autonomie-ondersteunende acties kunnen in een verschillende mate daadwerkelijk leiden tot autonome motivatie. Bij individuen die daadwerkelijk zelf aangeven autonoom gemotiveerd te zijn, zijn de sterkste effecten op pro-socialiteit te zien. Op basis van de longitudinale onderzoeken is te zien dat autonome motivatie voorafgaat aan veranderingen in pro-sociaal gedrag en dus is er iets te zeggen over de richting van de associatie: van autonome motivatie naar pro-socialiteit.

Autonomie en anti-socialiteit

Ervaringen van autonomie hebben een kleine negatieve associatie met antisociale uitkomsten. Er is sprake van een duaal proces van effecten van autonomie en controle op pro-sociaal en antisociale uitkomsten. Het duale proces model suggereert ook dat kruisbestuiving tussen autonomie en antisociale uitkomsten en control en pro-sociale uitkomsten beperkt is. Dus autonomie-ondersteuning heeft waarschijnlijk slechts een kleine negatieve associatie met antisociaal gedrag en control slechts een kleine negatieve associatie met pro-sociaal gedrag.

Extrinsieke motieven en antisociaal gedrag

Extrinsieke motieven zijn positief geassocieerd met antisociaal gedrag. Extrinsieke motieven zijn bijvoorbeeld het voorkomen van straf, het verkrijgen van een beloning, gerichtheid op een hoog cijfer, status, geld, imago etc. Uit de meta-analyse blijkt dat het doen afnemen van extrinsieke motieven een reducerend effect heeft op antisociaal gedrag.

In een studie in Estonia bleek bijvoorbeeld dat controlling gedrag van docenten resulteerde in antisociale emoties (boosheid) en gedrag (pesten) in kinderen. In Belgische scholen was te zien dat controlling lesgeven leidde tot oppositioneel gedrag in leerlingen. Bij Israëlische studenten was te zien dat het ondermijnen van de autonomie van individuen samenging met meer fraude en spieken. In de sportwereld lieten Hodge and Gucciardi (2015) zien dat controlling coaching en teamsfeer samenging met antisociaal gedrag, terwijl autonomie ondersteunende coaching en teamklimaat een voorspeller was van behoefte ondersteuning en pro-sociaal gedrag. Bureau et al. (2018) rapporteerden dat werknemers in minder autonomie ondersteunende contexten meer opstandig gedrag vertoonden in de organisatie.

De lichte en donkere paden

Ervaringen van autonomie en controle hebben een onafhankelijk effect op pro-sociaal en antisociaal gedrag. Interventies die zich richten op het doen afnemen van psychologische controle zullen niet zozeer pro-sociale gedragingen tot gevolg hebben, maar wel een afname van antisociale gedragingen. Het gaat dan bijvoorbeeld om het laten afnemen van controlling taal en gedrag. Interventies die expliciet de autonomie ondersteunen zullen meer pro-sociaal gedrag tot gevolg hebben. Het gaat dan bijvoorbeeld om het geven van rationales en keuzemogelijkheden. Zo is het lichte pad van autonomie en pro-sociaal gedrag grotendeels een onafhankelijk pad van het donkere pad van controle en antisociaal gedrag.