In het boek Autonomy in adolescent development schrijft Avi Assor over de, in zijn ogen, cruciale rol van een authentiek innerlijk kompas als onderdeel van de autonomiebehoefte van adolescenten.

Volgens Avi Assor zijn er drie componenten van autonomie: vrijheid, een authentiek innerlijk kompas en gedragsmatige zelfrealisatie en congruentie.


1. Vrijheid

Met deze component refereert Assor aan de vrijheid om de eigen interesses te volgen, de eigen keuzes te maken, en in vrijheid te exploreren zonder druk of arbitraire begrenzingen.

2. Authentiek innerlijk kompas

Weten wat je authentieke neigingen zijn en hoe je deze kunt volgen in je eigen, van nature begrensde, situatie en mogelijkheden. Dus weten wat je echt belangrijk en waardevol vindt zodat je een perceptie van richting en zelfactualisatie ervaart.

3. Gedragsmatige zelfrealisatie en congruentie

De perceptie hebben dat je gedrag congruent is met je authentieke zelfkompas en dat je via je gedrag daadwerkelijk uiting geeft aan wat je waardevol, interessant en belangrijk vindt.

De rol van ouders

Ouders hebben volgens Assor de belangrijke taak om hun kind te ondersteunen in het ontwikkelen van een authentiek zelfkompas, omdat dit een essentieel onderdeel is van autonoom functioneren.

Zes manieren waarop ouders dit kunnen doen zijn:

1. Inherente demonstratie van de verdiensten van een authentiek innerlijk kompas

Ouders moeten zelf waarden en principes hebben die ze zo belangrijk vinden dat ze hun gedrag ermee in overeenstemming brengen. Daarnaast is het belangrijk dat de adolescent merkt dat zijn ouders in harmonie zijn met zichzelf wanneer ze hun waarden en principes volgen. De adolescent kan dan merken dat de waarden en principes van hun ouders daadwerkelijk belangrijke opbrengsten hebben voor de ouders en dat zij baat hebben bij het congruent leven met hun waarden en principes.

2. Reflectieve innerlijke kompas facilitatie

Ouders moeten de adolescent helpen bij het maken van moeilijke keuzes door hem aan te moedigen om goed na te denken over wat er belangrijk en waardevol voor hem is. Als de adolescent zich door zijn peers onder druk voelt staan om bepaald gedrag te vertonen, doen ouders er goed aan hem te ondersteunen om te doen waarin hij gelooft. De ouders praten bijvoorbeeld met de adolescent over zijn belangrijke persoonlijke aspiraties en zijn geïnteresseerd wanneer hij een afwijkende mening heeft van die van henzelf.

De adolescent ervaart zo dat het praten met zijn ouders hem helpt om zijn eigen keuzes te maken, zijn persoonlijke doelen en aspiraties te verwezenlijken en behulpzame feedback te krijgen. De ouders praten met hun adolescent over zijn belangrijke waarden en principes, ze ondersteunen de adolescent in diens exploratie van zijn eigen waarden, principes en keuzes, ze adresseren innerlijke conflicten die bij de adolescent ontstaan en reflecteren hierop met hem en ze ondersteunen zijn waarden en principes. Ze laten hem merken dat ze zijn principes en waarden goed vinden.

3. Perspectief respecteren

Een derde manier waarop ouders de adolescent kunnen helpen een authentiek innerlijk kompas te ontwikkelen is door het perspectief van de adolescent te erkennen en respecteren, vooral wanneer hij een afwijkende mening heeft van die van zijn ouders.

4. Vrijheid van zelfexpressie

Wanneer de adolescent zich vrij voelt om zichzelf te uiten en zichzelf te zijn helpt dit hem om een autonoom functionerende volwassene te worden. Ouders geven de adolescent de vrijheid om zijn persoonlijke interesses te exploreren, zelf activiteiten te ondernemen en een stem te hebben in het gezin en in gezinsbeslissingen.

5. Waardeondersteuning en rationale

Naast deze vier opvoedprincipes is het ook belangrijk dat de ouders een beperkt aantal waarden navolgen en dat het aantal waarden behapbaar blijft. Adolescenten die goed begrijpen waartoe hun ouders bepaalde principes en waarden en doelen hebben, zijn zelf meer bereid om deze zelf ook na te leven.

6. Intrinsieke doelen en interesses

Het zesde opvoedprincipe is dat de ouders zelf intrinsieke doelen (in plaats van extrinsieke doelen) nastreven en zelf hun interesses volgen en ontwikkelen. De adolescent kan die intrinsieke doelen en interesses goed herkennen in het gedrag van de ouders, waardoor hij zelf ook meer geneigd zal raken om intrinsieke doelen na te streven en zijn interesses te gaan volgen.

Het zesde opvoedprincipe is dat de ouders zelf intrinsieke doelen (in plaats van extrinsieke doelen) nastreven en zelf hun interesses volgen en ontwikkelen. De adolescent kan die intrinsieke doelen en interesses goed herkennen in het gedrag van de ouders, waardoor hij zelf ook meer geneigd zal raken om intrinsieke doelen na te streven en zijn interesses te gaan volgen.

]