Hoewel je de progressiegerichte aanpak kunt zien als een setje technieken, is het net zo legitiem om haar te zien als levensfilosofie. Voor mij is ze het allebei. Een voorbeeld is dit groeimindsetexperiment dat ik het afgelopen jaar heb ondernomen.

Een nieuwe, moeilijke vaardigheid leren

Terugkijkend begon het experiment eigenlijk al in september 2015. Mijn jongste was net het huis uit en ik had zin in het oppakken van een nieuwe hobby. Het jaar ervoor was ik begonnen met pianolessen en nu besloot ik om zangles te nemen. Mijn perceptie was dat ik een bijzonder laag competentieniveau had in zingen. Ik vond mijn bereik beperkt, realiseerde me dat ik de basistechnieken niet kende, laat staan beheerste en was angstig om zelfs maar mijn mond open te doen om te gaan zingen voor anderen. Met Carol Dweck’s aanmoedigende woorden in gedachten (“Who had a fabulous struggle today? Let’s do something hard en difficult!”), besloot ik te leren zingen.

Lage competentie, weinig progressie

In de tien lessen die ik bij mijn zanglerares volgde boekte ik maar weinig progressie. Ik begreep haar uitleg van de zangtechnieken niet goed, en kon ze daardoor ook niet goed in de praktijk brengen. Oefenen was voor mij niets anders dan doen wat ik al kon, ondanks dat ik steeds een ander liedje zong. Ik bleef hangen op het niveau waarmee ik bij haar was gestart. Telkens als we bij de hoge noten uitkwamen, die ik niet beheerste, stopte mijn lerares (‘ja stop maar, die hoge noten gaan we even niet doen’), wat mijn zelfvertrouwen verder verlaagde. Ik hoorde er de boodschap in dat ik aan het plafond van mijn bereik was gekomen en dat verder oefenen in de ogen van mijn lerares geen zin had (en dat het ook afgrijselijk klonk, die hoge noten). Ik realiseerde me dat ik niet op de goede weg was om de moeilijke nieuwe vaardigheid te leren en dat bezorgde me spanning. Zou ik, die zo gelooft in de groeimindset, toch moeten constateren dat ik geen aanleg had voor zingen en dat ik er ook niet beter in kon worden?

Kritische feedback

De lerares gaf me vooral kritische feedback te aanzien van wat ik niet goed deed. Het enige teken dat ik iets goed deed, was als er geen feedback kwam op het stukje dat ik net had gezongen. Omdat ik het onderzoek naar de feedbackbehoefte van beginners in een domein ken, kon ik mijn groeiende perceptie dat ik dus inderdaad niet kon zingen in perspectief plaatsen (ik was een beginner en had behoefte aan feedback op wat ik al goed deed, maar kreeg uitsluitend feedback over wat ik nog moest verbeteren en dat was onoverzichtelijk veel). Maar ondanks dat ik begreep wat er mis ging, werkte de negatieve feedback even demotiverend als wanneer ik die specifieke kennis niet had gehad. Ik besloot met de lessen te stoppen. Ze bezorgden me niet het goede soort spanning en ik merkte dat mijn motivatie om te zingen afnam. Mijn groeimindset ten aanzien van zingen was al flink aan het afglijden naar een statische mindset. Zou het zo zijn dat mijn stembanden gewoon niet geschikt waren om te zingen?

Andere manier

Maar het zingen zelf gaf me toch wel veel plezier en ik kreeg er energie van. Kwam ik moe thuis na een lange file, dan was ik na een uurtje zingen weer zo fris als wat. Ik besloot het zingen niet op te geven en ging op zoek naar een koor. Misschien was zingen met anderen stimulerender dan zingen in je eentje met een lerares. Ik bezocht veel verschillende koren en een ervan sprak me direct aan, vanwege de manier waarop de dirigent met het koor focuste op progressie. Hier kun je lezen wat ik observeerde, die eerste keer dat ik er was.

Stemtest en positieve verwachting

Om bij het koor te mogen komen zingen, moest ik een auditiefase in. De eerste stap was een stemtest, waarbij de dirigent bepaalde welke stempartij ik zou gaan zingen. Tot mijn ontzetting deelde hij me in bij een stempartij die naar mijn mening veel te hoog zong voor wat ik kon. Hij reageerde op die ontzetting met een geruststellende positieve verwachting (‘Ik zie je dat wel leren, probeer het maar gewoon, het hoeft niet meteen perfect’). Deze kleine interventie kantelde mijn perspectief. Hij is de expert en denkt dat ik het wel kan leren, misschien is het toch mogelijk?

Opgeven?

En dus ging ik het proberen. Maar omdat ik de technieken niet beheerste, kreeg ik pijn aan mijn stembanden en werd ik schor. Na een week worstelen en niet vooruit komen, stond ik op het punt het op te geven. Ik had in die week 20 uur geoefend op de hoge noten en het klonk naar niks. Toen ik de dirigent liet weten dat ik de stempartij die hij me had toebedeeld niet aankon en dat het beter was om niet terug te komen, vroeg hij me toch te komen en een stukje voor hem te zingen. Ik had toch niks meer te verliezen, en had al besloten dat zingen voor mij inderdaad niet was weggelegd, maar er was nog een klein groeimindsetstemmetje in mijn hoofd dat niet wilde accepteren dat ik dit niet kon leren. De dirigent reageerde op mijn gezang met positieve feedback en plaatste mijn oefenuren in een perspectief (‘Wat ben je al ver terwijl je nog maar 20 uur geoefend hebt. Als je zo door oefent wordt het steeds makkelijker, je bent op de goede weg’).

Tegen je grenzen aanlopen doet pijn

Ik moest wel lachen om mezelf; de dirigent had natuurlijk gelijk, twintig uur oefenen is niks als je een nieuwe vaardigheid wilt leren. Hoe kon ik dat nou vergeten zijn? Mijn statische mindset had me parten gespeeld; in plaats van te denken dat mijn struggle een teken was dat ik geen aanleg had, moest ik mijn struggle zien als noodzakelijk om door mijn plafond heen te komen. In theorie klinkt dat zo makkelijk, maar het was verre van makkelijk voor me om telkens weer tegen mijn grenzen aan te knallen.

Nieuwe zanglerares

Ik realiseerde me dat ik een gebrek aan kennis van de zangtechnieken had en vroeg advies aan de dirigent wie mij zou kunnen helpen. Hij verwees me door naar een zanglerares en vanaf de eerste les bij haar begon mijn groeimindset stukje bij beetje terug te komen. Dat kwam omdat zij de basistechnieken eenvoudig uitlegde, mij veel liet oefenen, telkens positieve feedback gaf, ofwel ten aanzien van hoe het al lukte (ja, goed, zo is je keel mooi open) ofwel ten aanzien van mijn inspanningen om het goed te doen (hard gewerkt!), aan de hand van deliberate practice met me oefende en mijn worstelingen normaliseerde (“Dit is nog gebrek aan conditie, je stem wordt moe in de hoogte omdat je nog geen conditie hebt, dat is een kwestie van oefenen en je stem sterker maken, dan worden die hoge noten steeds makkelijker”).

Tien weken en 210 oefenuren verder

In een periode van tien weken oefende ik meer dan 200 uur de basistechnieken die mijn zanglerares me aanreikte plus het auditienummer. De oefenuren pakte ik via deliberate practice aan, dat wil zeggen dat ik telkens focuste op verbeteren van wat ik nog niet kon. Ik had een duidelijk en klein doel (deze drie noten goed leren zingen), oefende gefocust op die drie noten, kreeg onmiddellijk duidelijke feedback (ik vergeleek wat ik zong met hoe een expert het zong), en zocht telkens op wat ik nog niet kon (oncomfortabel). Mensen vroegen me of ik niet gek werd van steeds datzelfde nummer zingen. Maar voor mij was het niet steeds hetzelfde nummer, voor mij was het oefenmateriaal dat ik telkens in een ander licht kon zien, omdat ik telkens focuste op het beter leren zingen. Na tien weken klonk het auditienummer nog steeds niet perfect, maar wel veel en veel beter dan toen ik was begonnen met oefenen. Ik vergeleek hoe ik nu zong met mijn allereerste opname en hoorde de progressie die ik had geboekt. Dat werkte motiverend. Ik ging auditie doen.

Dieper overtuigd van groeimindset en deliberate practice

Voor mij betekende de geslaagde auditie veel meer dan simpelweg door de auditie heen te zijn gekomen. Voor mij was het opnieuw een persoonlijk bewijs dat het terecht is om te geloven in de groeimindset en de effectiviteit van deliberate practice. Ik heb in mijn leven al veel vaker dingen geleerd waarvan ikzelf of mijn omgeving een negatieve verwachting had dat ik het kon leren, maar ik was vergeten hoe ontzettend moeilijk het is om door te zetten als je tegen je plafond botst.

Na de auditie begint het pas

Natuurlijk ben ik na de auditie nog steeds een beginner. En ik heb ook nog steeds behoefte aan positieve feedback, wat ook past bij mijn huidige competentieniveau. Maar ik heb niet meer het perspectief dat ik geen progressie kan boeken in zingen. Als ik een week weinig heb geoefend, dan zing ik slechter dan wanneer ik veel heb geoefend. Om je competentieniveau te behouden is immers onderhoud nodig en om beter te worden is deliberate practice noodzakelijk (dus oefenen wat je net nog niet kunt).

Samenvattend

Wat ik leer van mijn groeimindsetexperiment is:

  1. dat een groeimindset een voorwaarde is om bereid te zijn aan deliberate practice te beginnen
  2. dat een positieve verwachting van een expert (dirigent, lerares) ondersteunend werkt als je zelf geen overzicht hebt over de complexiteit van de vaardigheid die je aan het leren bent
  3. dat kennis hebben van onder andere de technieken een voorwaarde is om vooruit te kunnen komen in een vaardigheid
  4. dat het opzoeken van je plafond en daardoor heen breken pijn doet, fysiek en mentaal
  5. dat niets zo motiverend is als het boeken van kleine progressie ten aanzien van wat je belangrijk en interessant vindt
  6. dat je alleen zicht krijgt op de progressie die je boekt als je creatieve manieren vindt om die progressie te monitoren
  7. dat je deliberate practice lang moet volhouden wil je door je plafond heen breken
  8. dat een positieve verwachting dat je door je plafonds kunt heen breken realistisch is
  9. dat zingen iets is dat iedereen kan leren, net zoals elke andere vaardigheid die menselijkerwijze mogelijk is
  10. dat ik alle plezier die ik nu ervaar bij het zingen in het koor nooit zou hebben beleefd als ik had gelooft in het talentperspectief (zoek je talenten op en doe alleen waar je goed in bent)

Ik heb voorlopig geen nieuw groeimindsetexperiment nodig en ga me in 2017 verder focussen op steeds beter leren zingen.

 

]