Reageer alert op agentische betrokkenheid. Leerlingen kunnen op verschillende manieren betrokken zijn bij de les. Zo kunnen ze emotioneel, gedragsmatig en cognitief betrokken zijn. Maar uit onderzoek van Reeve et al is gebleken dat er een vierde vorm van betrokkenheid een betere voorspeller is van academische progressie dan emotionele (en wellicht ook van cognitieve) betrokkenheid (zie ook hier).

 
Trainingen Progressiegericht Werken
 

Leerling-initiatief

Agentische betrokkenheid verwijst naar wat leerlingen zelf doen richting de docent om een ondersteunende leeromgeving voor zichzelf te creëren. Het gaat om de actieve en bewuste deelname van leerlingen aan hun eigen leerproces, waarbij ze verantwoordelijkheid nemen voor hun voortgang en streven naar het voor zichzelf creëren van een positieve en ondersteunende leeromgeving. Dit kan een reeks proactieve en constructieve acties omvatten, zoals het zoeken naar middelen en ondersteuning, actieve deelname aan klasdiscussies en activiteiten, het stellen en werken aan persoonlijke leerdoelen en het zoeken naar feedback en zelfreflectie. Agentische betrokkenheid is een unieke vorm van betrokkenheid In de zin dat het initiatief vanuit de leerling komt en er sprake is van een proces van wederkerigheid: het initiatief van de leerling is bedoeld om een reactie te ontlokken bij de docent. Een synoniem voor agentische betrokkenheid zou wellicht leerling-initiatief kunnen zijn.

Leerling-uitingen

Voorbeelden van agentische betrokkenheid van leerlingen zijn de volgende soort uitingen:

  1. de leerling laat de docent weten wat hij wil (ik wil leren basketballen)
  2. de leerling laat de docent weten waar die interesse in heeft (ik ben geïnteresseerd in muziek)
  3. de leerling geeft een voorkeur aan (ik zou liever een video kijken, dan deze tekst lezen, kunnen we dat doen?)
  4. de leerling geeft input (ik weet hier wat van want mijn oom zit bij de politie)
  5. de leerling doet een suggestie (wilt u die vorige slide nog eens laten zien?)
  6. de leerling doet een aanbeveling (kunt u wat langzamer gaan?)
  7. de leerling vraagt inspraak in wat te doen en hoe het te doen (kunnen we deze opdracht buiten doen?)
  8. de leerling genereert opties (ik graag wil een interview toevoegen aan mijn verslag)
  9. de leerling stelt waarom-vragen (waarom moeten we dit doen?)
  10. de leerling stelt vragen om te helpen leren (ik begrijp het niet, waarom schrijf je dit voltooid deelwoord wel met een t?)
  11. de leerling vraagt om ondersteuning en begeleiding (wilt u mij helpen?)
  12. de leerling vraagt om benodigde middelen (mag ik wat meer tijd?)

Docent-reactie: negeren

Docenten kunnen op verschillende manieren reageren op dit soort uitingen van agentische betrokkenheid. In de praktijk blijkt dat er grofweg drie manieren zijn waarop docenten reageren: ze negeren, controleren en autonomie-ondersteunend. Wanneer docenten de uitingen negeren doen ze niets met het initiatief van de leerling. Ze hebben het te druk met de orde te handhaven bijvoorbeeld, en zeggen niets in reactie op de uiting van de leerling. Ze benutten het initiatief van de leerling niet in het vervolg van de les. Zo dooft de agentische betrokkenheid van de leerling uit.

 
Trainingen Progressiegericht Werken
 

Docent-reactie: frustreren

De tweede reactie van docenten die regelmatig voorkomt is de controlling reactie. Nu frustreert de docent het leerling-initiatief actief. De docent reageert bijvoorbeeld afwijzend, bijvoorbeeld: ‘Je had dit allang moeten begrijpen, dat ga ik niet nog een keer uitleggen, had je maar moeten opletten.’ Deze controlling reactie leidt niet alleen tot het uitdoven van de agentische betrokkenheid, maar ook tot conflicten tussen de docent en de leerlingen. Er ontstaat tegenpartijen. De docent knuppelt de leerlingen als het ware psychologisch in hun hok en dwingt ze zich te gedragen zoals hij dat van ze wil.

Docent-reactie: autonomie-ondersteuning

De beste manier om agentische betrokkenheid bij leerlingen te stimuleren is door op een autonomie ondersteunende manier les te geven en om te voorkomen dat je niet reageert op leerlingen (negeren) of dat je die leerling initiatieven actief frustreert (controlling). Die autonomie-ondersteunende manier van lesgeven kenmerkt zich door 1) aansluiten bij het perspectief van de leerling en ruimte geven voor negatieve uitingen 2) vragen naar de voorkeur van leerlingen en die verwerken in de instructie 3) een duidelijke verwachting communiceren en een rationale voor die verwachting toelichten 3) keuzemogelijkheden bieden  5) een uitnodigende en geduldige toon hanteren.

Alert reageren op agentische betrokkenheid

Docenten kunnen in de loop der tijd de agentische betrokkenheid van leerlingen vergroten door te starten met lesgeven op een autonomie-ondersteunende manier, en vervolgens alert te reageren op uitingen van agentische betrokkenheid. Uit longitudinaal onderzoek blijkt dat de agentische betrokkenheid door autonomie-ondersteunende lesgeven verder toeneemt, met academische progressie als gevolg. Pas wanneer docenten reageren op de initiatieven van leerlingen en er actief rekening mee houden in hun lessen neemt die agentische betrokkenheid van leerlingen toe. Dat vertaalt zich in progressie ten aanzien van zowel leerprestaties als welbevinden van leerlingen.

 
Trainingen Progressiegericht Werken