Probleemgedrag van adolescenten
Probleemgedrag van adolescenten is voor veel ouders een zorg. De opvoedstijl van ouders blijkt op voorspelbare manieren samen te hangen met het probleemgedrag. Onderzoek van Mabbe et al bestudeerde welke rol persoonlijkheid van het kind speelt in dit geheel.
Probleemgedrag
Probleemgedrag kan een externe en een interne uitingsvorm hebben. Een externe uitingsvorm is bijvoorbeeld als het kind slecht presteert op school, zich agressief gedraagt of brutaal is. Een interne uitingsvorm is bijvoorbeeld wanneer het kind veel hoofdpijn heeft, lusteloos is en zich terugtrekt.
Basisbehoeften
Uit dozijnen onderzoeken blijkt dat de opvoedstijl effecten heeft op probleemgedrag van kinderen. Kinderen hebben, net als volwassenen, drie psychologische basisbehoeften: de behoefte aan autonomie, competentie en verbondenheid. In de opvoedingsstijl van ouders kunnen die basisbehoeften worden vervuld, gedepriveerd (niet vervuld) of actief gefrustreerd.
Controlling opvoedstijl
Ouders die een op een controlerende manier opvoeden gebruiken opdringerige en/of subtiele tactieken om het kind te laten gehoorzamen. Bijvoorbeeld door een schuldgevoel op te wekken en liefde te ontzeggen. Deze actieve frustratie van psychologische basisbehoeften leidt tot probleemgedrag bij het kind: interne problemen zoals hoofdpijn en externe problemen zoals agressief gedrag. Deze effecten worden consequent gevonden, ongeacht leeftijdsgroep en cultuur.
Persoonlijkheid
Vaak wordt de suggestie geopperd dat het aan het kind zelf ligt en dat een controlerende opvoedstijl voor het ene kind wel goed is en voor het andere niet. De aanname is dan dat het afhangt van de persoonlijkheid van het kind welke opvoedstijl passend is. Sommige kinderen hebben een controlerende opvoedstijl nodig, zo is de gedachte. De notie dat de persoonlijkheid van het kind een moderende factor is in de effecten van de opvoedstijl is in meerdere theorieën te zien. Bijvoorbeeld in het goodness-of-fit model.
Negatieve effecten
Wat tot nu toe nog niet is onderzocht is de vraag of de negatieve effecten van een controlerende opvoedstijl voor alle kinderen opgaat, of alleen voor kinderen met een bepaalde persoonlijkheid. Mabbe et al onderzochten deze vraag. Twee belangrijke aspecten ten aanzien van die opvoedstijleffecten zijn de aard van de interactie en de uitingsvorm van de interactie. Met de aard van de interactie wordt bedoeld dat een controlerende opvoedstijl steeds negatieve consequenties heeft voor kinderen. De sterkte van dat effect verschilt wellicht, maar de richting is steeds dezelfde: negatief. Met de uitingsvorm wordt bedoeld dat de problemen zich op verschillende manieren kunnen manifesteren; sommige kinderen worden agressief terwijl anderen bijvoorbeeld zich terugtrekken, depressieve klachten krijgen en hoofdpijn krijgen.
Big Five
Het betreffende onderzoek bestudeerde de rol van de Big Five persoonlijkheidskenmerken in de relatie tussen psychologische controlerende opvoedstijl en probleemgedrag en de verklarende rol van de frustratie van psychologische basisbehoeften in deze relatie. Uit het onderzoek bleek dat de persoonlijkheid van het kind de negatieve effecten van een controlerende opvoedstijl kan afzwakken. Er zijn geen positieve effecten van een controlerende opvoedstijl, ongeacht de persoonlijkheid van kinderen.
Agreeableness
Agreeableness is een van de vijf persoonlijkheidsdimensies in de Big Five. Het betreft hier de gerichtheid op het helpen van anderen, samenwerken met anderen, interesse in anderen, zorgzaamheid en het uitgaan van de goede intenties van anderen. Het blijkt dat wanneer het kind hoog scoort op agreeableness, er minder sterk of geen effect te zien is op extern probleemgedrag. Kinderen die laag scoren op agreeableness vertonen meer extern probleemgedrag bij een controlerende opvoedstijl.
Extraversion en Emotional Stability
Eenzelfde soort effect was te zien op de persoonlijkheidskenmerken extraversie en emotionele stabiliteit. Kinderen die laag scoren op extraversie en emotionele stabiliteit hebben meer last van interne problemen zoals hoofdpijn en depressieve gevoelens, terwijl kinderen die hoog scoren op deze twee persoonlijkheidskenmerken minder of geen last hebben van een controlerende opvoedstijl.
Geen kind is erbij gebaat
Hoewel dus de persoonlijkheidskenmerken van het kind een afzwakkende of neutraliserende rol speelt in de negatieve effecten van een controlerende opvoedstijl, is geen enkel kind gebaat bij een dergelijke opvoedstijl. Voor de gedachte dat sommige kinderen vanwege hoe zij zelf zijn nu eenmaal druk en controle nodig hebben is geen bewijs.
Alternatief voor druk en controle
Soms moeten adolescenten voldoen aan externe verwachtingen. Op die momenten kunnen ouders grijpen naar een controlerende opvoedstijl, simpelweg omdat ze niet weten hoe ze hun kind anders in beweging krijgen. In dit artikel beschrijf ik het alternatief voor druk en controle. In dit artikel beschrijf ik kenmerken van progressiegericht opvoeden.
2 Reacties
[…] opvoedstijl en persoonlijkheid kind. Is het goed je opvoedstijl te kiezen afhankelijk van de persoonlijkheid van je kind? Heeft […]
[…] was dat autonomie-ondersteuning bijzonder sterk gerelateerd was aan positieve uitkomsten bij adolescenten. Bij adolescenten geldt heel sterk: hoe harder je duwt, hoe erger het wordt. Ook bleek dat […]