Search results for: wat is Progressiegericht werken

Hoe reageer je op grof taalgebruik?

Een progressiegerichte interactie kun je herkennen doordat altijd eerst erkenning wordt gegeven voor het perspectief van de ander voordat er een vraag wordt gesteld. Dus eerst erkennen, dan activeren. De reden daarvan is dat mensen zich openen wanneer ze merken dat ze worden begrepen en de ander zijn best doet om ze te begrijpen. Wanneer mensen dat merken, kunnen ze zich openstellen voor wat de ander naar voren brengt. Als de ander dan met een goede vraag komt, gaan de gedachten van mensen op zoek naar het antwoord daarop. Zonder erkenning zijn mensen geneigd zichzelf te herhalen. Dus als je merkt dat je gesprekspartner zich herhaalt, kun je dat als signaal zien dat je niet genoeg erkenning hebt gegeven voor het perspectief van je gesprekspartner.
Aansluiten en erkennen is daarmee een basisinterventie in elk progressiegericht gesprek, waarmee je laat blijken de perceptie van de ander te hebben gehoord, deze te respecteren en serieus te nemen. Kern hierbij is dat je meent wat je zegt. Je staat als het ware even helemaal in de werkelijkheid van je gesprekspartner en je accepteert zijn perspectief zonder voorbehoud. Geef jij volop erkenning, dan heeft de ander onweerstaanbaar de neiging om open te staan voor jouw vervolginterventie.
Maar wat als de cliënt grof taalgebruik hanteert? Dat vragen professionals die met kinderen of met (verbaal agressieve) klanten werken zich soms af. Een leerling zegt bijvoorbeeld:”Die docent is gewoon een klootzak en hij heeft de pik op mij!” of een cliënt zegt:”Jullie zijn gore leugenaars…bedriegers! Niemand helpt mij hier! Jullie sturen me van het kastje naar de muur!”
Neem je die sleutelwoorden dan mee in je samenvatting? Hier volgen een paar mogelijke antwoorden:
Erkennen en negeren van de grove woorden
Als je het gebruik van deze woorden niet wilt aanmoedigen en ook niet een te grote plek wilt geven in het gesprek, kun je deze woorden negeren en niet meenemen in je samenvatting. Je erkent dan wel het perspectief en brengt geen oordeel in het gesprek. Tegen de leerling zeg je bijvoorbeeld:”Dat klinkt als een hele vervelende situatie voor je” en tegen de cliënt:”Dat zegt u vast niet zomaar….vertel eens?”
Reframen
Je kunt ook reframen, dat wil zeggen dat je samenvat en in je samenvatting net even constructievere woorden gebruikt dan je gesprekspartner deed. Tegen de leerling zeg je dan bijvoorbeeld:”…ah, dus je zou liever willen dat je docent aardiger tegen je deed?” en tegen de cliënt zeg je bijvoorbeeld:”…ah, begrijp ik het goed dat u liever duidelijk wil weten waar u terecht kunt met uw probleem?”
Juist wel de grove woorden herhalen
Als je denk dat het gebruik van de woorden erg belangrijk is voor wat je gesprekspartner wil zeggen, kun je er ook voor kiezen om juist wel die kernwoorden te herhalen. Tegen de leerling kun je zeggen:”…Een klootzak die de pik op je heeft…? Wat is er aan de hand?” en tegen de cliënt:”Leugenaars die u van het kastje naar de muur sturen…dat is zeker niet onze bedoeling!”
Sturen
Je kunt ook gaan sturen. Als je vindt dat je gesprekspartner ander gedrag moet gaan laten zien is dat een goede optie om te gaan doen. Tegen de leerling zeg je dan bijvoorbeeld:”Dan is het goed dat we even met elkaar praten nu….het is de bedoeling dat jij rustig bent in de klas, ook als je dingen moet doen die je niet leuk vindt…welke ideeën heb jij om je beter te gaan gedragen in de klas bij deze docent?” En tegen de cliënt zeg je bijvoorbeeld:”Ik wil u graag goed verder helpen…daarvoor is het nodig dat wij rustig met elkaar in gesprek kunnen gaan…Zou u mij eens willen uitleggen wat u graag zou willen dat er opgelost gaat worden?”
Grof taalgebruik kan gepaard gaan met boosheid bij je gesprekspartner. In dat geval kan het herhalen van de boze woorden de persoon alleen nog maar bozer maken. Uiting geven aan een emotie versterkt immers diezelfde emotie. De gesprekspartner in de uitlegrol zetten (vertel eens, wat is de situatie?) helpt dan waarschijnlijk beter om de ander te laten kalmeren.

(Op)nieuw geleerd, oud gedaan

OMSLAG_232xAls je eenmaal tekenen van dementie laat zien gaat alles alleen maar bergafwaarts. Je herinnert je steeds minder, je kunt steeds minder. Familieleden en professionals moeten zich daarom uitsluitend richten op het verzorgen van de demente persoon en geen moeite meer doen om die persoon nog iets te leren. Is dat echt de enige mogelijke insteek? Of hebben ook mensen met dementie nog lerend vermogen?
Het boek (Op)nieuw geleerd, oud gedaan van Ruud Dirkse, Roy Kessels, Hans Hoogeveen en Irmgard van Dixhoorn legt uit dat ouderen met dementie wel degelijk kunnen blijven leren. Het boek werd me aanbevolen door een betrokken team van lerende professionals bij Stichting MaasDuinen, die werken met ouderen met dementie. Het boek is zowel voor professionals als voor iedereen die te maken heeft met dementie in zijn privé omgeving interessant om te lezen en vooral, ervan te leren.
Zo wordt er in het boek uitgelegd dat mensen met dementie nog steeds kunnen leren, bijvoorbeeld om nieuwe technische hulpmiddelen te bedienen. Het leren bij mensen met dementie kan bijvoorbeeld op deze vier manieren:
1. stimulus-respons leren: een aaneenschakeling van handelingen die, als je ze vaak genoeg herhaalt, een automatisme wordt
2. foutloos leren: mensen met dementie leren niet zozeer van fouten maken, maar leren het beste door de nieuwe handelingen foutloos te doorlopen. Ze hebben dus behoefte aan eenvoudige en duidelijke instructies, waardoor de nieuwe handelingen foutloos geoefend kunnen worden.
3. emotie-leren: gebeurtenissen met een emotionele lading worden gemakkelijker opgeslagen in het geheugen. Het is belangrijk voor mensen met dementie om vooral positieve emoties te ervaren tijdens het leren. Dus het creëren van een omgeving en gebeurtenissen die positieve emoties oproepen helpt om op een prettige manier te leren. Mensen met dementie zijn sterker geneigd zijn om zich gebeurtenissen waarbij ze negatieve emoties ervoeren te herinneren, waardoor ze daar telkens weer van streek van kunnen raken.
4. associatie-leren: een mooi gedekte tafel roept de associatie op met lekker eten. Om ervoor te zorgen dat ouderen met dementie blijven eten kan het daarom goed werken om gebruik te maken van dit soort associaties en de tafel gezellig te dekken met aantrekkelijk opgediend eten.
Een hoopgevend boek, dat op overtuigende wijze praktische handvatten biedt voor het boeken van progressie door mensen met dementie.

Progressiefocus behouden

Wat kun je doen als je progressie wilt boeken in een niet-progressiegerichte context?Klik hier om meer te lezen

Kijk, je hebt twee typen mensen…..

Je hebt nu eenmaal mensen die alleen werken voor het geld en je hebt mensen die een tandje harder willen als dat moet….Klik hier om meer te lezen

Goed leven

Een “life well lived” volgens de zelf determinatie theorie is een leven dat gekenmerkt wordt door:

  1. Autonome zelfregulatie: je doet dingen die je interessant vindt en/of die je waardevol vindt en tijdens het uitvoeren van die dingen ervaar je volledige bereidwilligheid om ze te doen. Autonome zelfregulatie is een sleutel voor het volledig functioneren van mensen en het welbevinden van organismen in hun context. Autonome zelfregulatie hangt samen met doorzettingsvermogen, betere prestaties en grotere psychologisch, fysiek en sociaal welbevinden. Daarom stelt de zelfdeterminatie theorie dat een goed leven leven gekenmerkt wordt door autonome zelfregulatie.
  2. Het nastreven en verwerven van intrinsieke aspiraties: je stelt jezelf intrinsieke doelen, die bijdragen aan persoonlijke groei, intieme relaties, fysieke gezondheid en het bijdragen aan de samenleving. Intrinsieke aspiraties nastreven en verwerven vergroot het welbevinden van mensen omdat de universele psychologische basisbehoeften worden vervuld door het nastreven en verwerven van deze aspiraties. Dit hangt samen met psychologische, fysieke en sociale gezondheid van mensen. Daarom stelt de zelf determinatie theorie dat een goed leven leven gekenmerkt wordt door het nastreven en verwerven van autonome aspiraties.
  3. Mindful besef van de huidige ervaring: je bent je op een relaxte en oordeelloze wijze bewust van je ervaring op een bepaald moment. Mindfulness stimuleert de autonomie en het welbevinden, het aannemen van intrinsieke aspiraties en het bijdragen aan verantwoordelijk gedrag ten aanzien van de ecologie. Het stimuleert ook constructieve reacties in conflictsituaties met je romantische partner en in situaties waarin er stress is of zelfs sprake is van doodsdreiging. Daarom stelt de zelfdeterminatie theorie dat een goed leven leven gekenmerkt wordt door mindful besef van de huidige ervaring.

Bij een goed leven is er sprake van harmonie tussen denken, gevoelens en acties.
Hier zijn vijf vragen die ik een tijdje geleden opschreef en waarmee je kunt reflecteren op je levenskeuzes.

Je bereikt je doelen beter als je ze zelf hebt gekozen

Een belangrijke manier waarop mensen hun leven betekenis geven is door persoonlijke doelen te stellen en te proberen die doelen te bereiken. De doelen die mensen nastreven kunnen worden ervaren als autonoom, dat wil zeggen dat mensen helemaal achter het nastreven van het doel staan en een volledige bereidwilligheid ervaren om het doel te bereiken. De doelen die mensen nastreven kunnen ook worden ervaren als verplicht, dat wil zeggen dat mensen druk en controle ervaren en vanwege die druk en controle het doel proberen te bereiken. Wat maakt het uit, denk je misschien, of een doel wordt nagestreefd omdat men het zelf wil of omdat men het moet. In beide gevallen streeft de persoon immers het doel na. Toch maakt het wel degelijk een verschil of iemand een autonoom doel of een gecontroleerd doel nastreeft.
Het eerste verschil gaat over het boeken van progressie. Mensen die een doel nastreven waarvan ze ervaren dat ze er helemaal achter staan, boeken meer en betere progressie dan mensen die een doel nastreven waarvan ze ervaren dat ze verplicht zijn het doel na te streven. Dit geldt ongeacht welke persoonlijkheid de persoon heeft, ongeacht hoe belangrijk het doel is, ongeacht hoe moeilijk het doel te bereiken is en ongeacht het commitment van de persoon om het doel te bereiken. Autonoom gekozen doelen worden beschermd door de persoon die vrijwillig het doel nastreeft. Als er afleidende doelen zijn pad kruizen of als hij moeilijkheden op zijn weg vindt, dan doet de persoon dingen die hem blijven focussen op het doel en negeert hij de dingen die hem afleiden van het boeken van progressie. Ook de implementatie-intenties blijken effectiever te werken wanneer je een autonoom gekozen doel nastreeft. Wil je meer lezen over implementatie-intenties, lees dan dit en dit en dit en dit. Iemand die graag kwalitatief en kwantitatief progressie wil boeken doet er goed aan te onderzoeken hoe hij de doelen die hij nastreeft zo autonoom mogelijk kan maken. Welke doelen vind je echt belangrijk? Welke doelen interesseren je? Welke doelen kloppen met je persoonlijke waarden en belangen?
Het tweede verschil gaat over welbevinden. Mensen die een autonoom gekozen doel nastreven ervaren meer positieve emoties, levensvoldoening, vitaliteit en minder negatieve emoties dan mensen die een doel nastreven waartoe ze zich verplicht voelen.
Door doelen te kiezen die belangrijk voor je zijn en je interesseren, ontstaat een opwaartse cirkel van progressie en welbevinden. Het boeken van de progressie stimuleert je namelijk om ook je vervolgkeuzes congruent te laten zijn met wat je echt wilt bereiken, wat ook weer je welbevinden verder versterkt.

Focus

focusAls we met gefocuste aandacht bezig zijn met een onderwerp leren we het beste. Ons brein maakt dan een kaart van de nieuwe informatie en de informatie die we al tot onze beschikking hebben, en legt zo nieuwe neurale verbindingen aan. Als onze geest afdwaalt, vanwege stimuli van buiten af (een hard geluid bijvoorbeeld) of van binnenuit (een verstorende gedachte over die ruzie die we hebben), dan is ons brein druk met andere dingen. Allerlei andere neuronen zijn dan actief dan alleen die neuronen die we nodig hebben om te focussen op wat we aan het leren zijn. Als we geen focus hebben, leggen we geen goede verbindingen aan, en hebben we geen helderdere herinnering aan wat we leerden. Als we scherp gefocust zijn dan loopt de activiteit in onze pre-frontale cortex synchroon met de activiteit waar we onze aandacht op gericht hebben. We zoomen als het ware in en vergeten alles om ons heen. Focus hebben en kunnen opbrengen is een belangrijke vaardigheid voor effectief leren.

Reflectie op motivatiekwaliteit

Autonoom functioneren op het werk (en in je leven) is nastrevenswaardig. Zo nu en dan reflecteren op je motivatiekwaliteit is daarom nuttig voor mensen. Dit artikel helpt met een reflectie op je motivatiekwaliteit.

Klik hier om meer te lezen

De zonzijde van je schaduwzijde

dark sideHet laatste boek van Todd Kashdan is een pittig pleidooi voor “heelheid”. Zijn boek is getiteld “the upside of your dark side”. Kashdan vindt dat de positieve psychologie dreigt te verzanden in een happinessbeweging, waarin negatieve emoties, de negatieve kanten van het leven en van jezelf worden weggezet als slecht en onbruikbaar. In plaats van de focus op het positieve, claimt Kashdan dat jezelf zijn in alle volledigheid, en niet alleen je goede kanten, leiden tot succes en voldoening.
Hoe komt hij tot dit pleidooi?
Kashdan stelt dat er steeds meer mensen depressief en angstig zijn terwijl de maatschappij tegelijkertijd een steeds grotere nadruk is gaan leggen op het nastreven van gelukkig zijn. Hoe dat komt? De manier waarop mensen proberen gelukkiger te worden leidt niet tot meer geluk maar tot depressies en angsten, stelt Kashdan. Kashdan verwerpt het idee dat de gelukkig leven wordt gekenmerkt door een leven met zo weinig mogelijk pijn en zoveel mogelijk positiviteit. Het opzoeken van de zonzijde en het comfort en het vermijden van negatieve gevoelens en staat van zijn impliceert ook dat mensen hun problemen gaan ontwijken en dus ook oplossingen voor problemen gaan ontwijken, zegt hij.
Daarnaast, stelt Kashdan, kan wat we zien als negatief beter voor ons zijn dan wat we zien als positief. Een paar voorbeelden die Kashdan aanhaalt zijn deze. Studenten die in de war zijn van studiestof en zich daardoor heen weten te worstelen scoren beter op examens dan studenten die de stof direct snappen. Politieagenten die zelf slachtoffer zijn geweest van criminaliteit vertonen meer doorzettingsvermogen en betrokkenheid dan zij die daar niet mee in aanraking zijn geweest. Echtgenoten die hun partner fysiek en verbaal geweld vergaven kregen meer van dat geweld terwijl degenen die het niet accepteerden er een halt aan wisten toe te roepen. De mensen die bereid zijn en in staat zijn om zowel in een positieve als negatieve staat te verkeren bereiken de beste resultaten: ze zijn gezonder, succesvoller, leren beter en hebben diepere voldoening in het leven.
Kashdan heeft het over emotionele, sociale en mentale souplesse. Emotionele veerkracht en soepelheid komt niet voort uit je positief voelen maar uit het tolereren van zowel het positieve als het negatieve als het zich voordoet. Sociale souplesse komt niet voort uit altijd aardig zijn voor anderen maar uit goed kunnen inschatten wanneer je welk gedrag het beste kunt laten zien. En soms is dat kwaadheid, zegt Kashdan. Mentale souplesse is niet constant mindful zijn, maar is het afwisselen van diverse mentale staten. Je laten leiden door je onbewuste is soms beter dan steeds mindful in het hier en nu zijn.
Kashdan heeft een gemakkelijk leesbare schrijfstijl, waarbij hij veel provocerende stellingen poneert. Mij spreken zijn soms “grote stappen snel thuis” redeneringen minder aan, maar het boek is toch best interessant wat mij betreft. Wat denk jij? Is de eenzijdige focus op “gelukkig en positief-zijn” die Kashdan ziet in de USA en Groot Brittanië, ook zichtbaar in onze Nederlandse samenleving? Is een pleidooi voor “heelheid” ook in Nederland nodig? Nemen depressief en angststoornissen toe door een focus op gelukkig zijn? Of heeft die trend misschien toch meer te maken met een therapiecultuur?

Als docent zelf autonoom gemotiveerd zijn

Een paar weken geleden zei een directeur van een middelbare school tijdens een NOAM-kennismakingsworkshop:”Dus je eigen motivatie als docent heeft een groot effect op hoe het in de klas gaat?”
Dat klopt. Hoe werkt dat? Mensen kunnen kiezen om docent te worden om verschillende redenen. Die redenen kunnen extrinsiek zijn: een hoge status, een veilige baan, een goed salaris, druk van familie of vanuit zichzelf om voor dit beroep te kiezen. Die redenen kunnen ook intrinsiek zijn: ik hou ervan om jonge mensen te helpen in hun ontwikkeling, ik heb veel plezier in doceren, ik wil graag bijdragen aan een goed ontwikkelde volgende generatie. De ene soort reden resulteert in een extrinsieke motivatie, de andere soort reden in een autonome motivatie voor het vak van docent. Het blijkt dat mensen die autonoom gemotiveerd zijn om docent te zijn zich beter aanpassen aan nieuwe omstandigheden, beter leren, beter presteren, meer voldoening hebben in hun werk en een effectievere lesstijl hebben dan docenten die extrinsiek gemotiveerd zijn voor hun vak. Daarnaast bereiden autonoom gemotiveerde docenten hun lessen beter voor, geven ze betere instructies, blijven ze langer in het vak, ontwikkelen ze zichzelf professioneel beter, staan ze meer open voor nieuwe instructiemodellen en om zelf getraind te worden en rapporteren ze meer plezier te hebben in het docentschap. De kwaliteit van hun lesgeven is ook hoger dan bij docenten die extrinsiek gemotiveerd zijn (Reeve & Su, 2014).
Naast de redenen om voor het vak te kiezen is ook de druk die de docent in zijn werk ervaart belangrijk voor de kwaliteit van zijn eigen motivatie. De docent kan ervaren dat hij onder druk wordt gezet van boven (ouders, leidinggevenden), van binnenuit (zichzelf) of van onderaf (de leerlingen). Druk van leidinggevenden is bijvoorbeeld de verplichting om te voldoen aan regels en procedures die worden opgelegd. Druk van ouders is bijvoorbeeld hoe de interactie met ouders verloopt: agressief en onderdrukkend of constructief. Druk van binnenuit is de druk die de docent zichzelf oplegt: is hij autonoom gemotiveerd voor het docentschap of voelt hij een inwendige druk en verplichting? Druk van onderaf is hoe de docent de leerlingen ervaart: zijn ze gemotiveerd en betrokken of niet? Als de docent ervaart dat de leidinggevende hem aanmoedigt om intrinsieke doelen na te streven, betekenis te geven aan zijn werk en uitdaging te vinden in zijn werk, dan heeft dit een positief effect op zijn autonome motivatie. Als de docent ervaart dat de interactie met ouders constructief verloopt heeft dit ook een positief effect op zijn autonome motivatie. Als de docent ervaart dat zijn leerlingen betrokken zijn en willen leren heeft dit ook een positief effect op zijn autonome motivatie.
Als de docent onder druk staat gebruikt hij ook meer onderdrukkende lesmethoden naar zijn leerlingen toe. Als de docent autonoom gemotiveerd is gebruikt hij ook meer autonomie ondersteunende lesmethoden naar zijn leerlingen toe. In dit stukje beschrijf ik de kenmerken en voordelen van een automie-ondersteunende stijl van lesgeven.
De eigen motivatie van de docent heeft dus inderdaad een groot effect op hoe het in de klas gaat én op hoe het met de docent zelf gaat in zijn werk.