Search results for: Deliberate practice

De kunst van het leren

Josh Waitzkin was een top schaakspeler, die na jaren aan de top te hebben gestaan een nieuwe activiteit oppakte: Tai Chi Chuan. Ik las zijn boek The art of learning: a journey in the pursuit of excellence. Het is een boeiend geschreven persoonlijk verhaal waarin hij probeert om een leidraad te geven voor diepgaand leren, waarmee je excellentie kunt bereiken. Hoewel er wel een paar wetenschappelijke bronnen te ontdekken zijn in zijn boek, is het boek toch meer een persoonlijk verslag van wat heeft gewerkt voor Josh zelf om excellent te worden in schaken en Tai Chi Chuan. De wetenschappelijke fundamenten die ik herken of meen te herkennen in zijn verhaal zijn de groeimindset van Carol Dweck en deliberate practice van Anders Ericsson en enige kennis over breinplasticiteit. Een paar mooie stukjes die ik tegenkwam gaan over feedback, reactie op falen, leerdoelen en prestatiedoelen, leren van fouten en successen en rust nemen. Ik heb wat Josh erover zegt vrij vertaald en samengevat.Klik hier om meer te lezen

Herkennen wanneer je eigen perspectief een rol speelt in je vragen

In de deliberate practice sessies met deelnemers in onze trainingen merken we steeds weer dat mensen het lastig vinden te herkennen wanneer hun eigen perspectief een rol speelt in hun vragen. Hier zijn een paar voorbeelden van reacties en vragen waarin het eigen perspectief van de vragensteller doorklinkt:

Klik hier om meer te lezen

Dunning-Kruger: hoe competenter, hoe bescheidener

Mensen zijn geneigd om overdreven positieve ideeën te hebben over hun eigen competentieniveau ten aanzien van veel intellectuele en sociale domeinen. En mensen die een laag competentieniveau hebben, nemen niet alleen veel vaker verkeerde beslissingen en maken niet alleen veel vaker fouten, ze missen ook nog eens de metacognitieve vermogens om hun foute beslissingen te herkennen. Mensen die bijvoorbeeld in het laagste kwartiel presteerden op tests in grammatica, humor en logica, overschatten hun eigen competentie overmatig. Zo dachten ze zelf dat ze op het 62ste percentiel scoorden, terwijl hun daadwerkelijke score op het 12e percentiel lag.

Klik hier om meer te lezen

De timing van reflecteren

De timing van reflecteren op wat je aan het leren bent kun je beter goed kiezen. Want te vroeg reflecteren staat leren juist in de weg.

Klik hier om meer te lezen

Mensen zijn geen pinguïns

Een volkswijsheid is dat mensen aangeboren plafonds hebben waarvoorbij ze niet kunnen komen. En dat hun genen en aangeboren talenten bepalen waar die plafonds liggen. Het idee is dan dat je maar niet teveel moeite moet doen om beter te worden in je zwakte, omdat je dat toch niet gaat lukken en het heel demotiverend werkt om zo hard je best te doen zonder dat je verbetert. Werken aan je zwaktes zou dan net zoiets zijn als een poging van een pinguïn om te leren vliegen. Hoe hard een pinguïn ook met zijn vleugeltjes klapt, hij zal nooit als een roofvogel hoog in de lucht zweven. En inderdaad, als je deze redenering volgt is het bijna gemeen om van iemand te verwachten dat hij zich zal verbeteren in iets waar hij zwak in is. Hij kan dat immers niet, omdat hij er geen talent voor heeft?
Maar de situatie is: mensen zijn geen pinguïns. Mensen en pinguïns zijn verschillende diersoorten. Klik hier om meer te lezen

Training groeimindset

Heb je gehoord van de groeimindset en spreekt die je aan? Ben je geïnteresseerd om er meer over te weten te komen en te leren hoe je een groeimindset kunt stimuleren bij jezelf en anderen? Dat kan tijdens de training groeimindset. De training wordt gegeven door Coert Visser en Gwenda Schlundt Bodien. Tijdens de dag krijgen de deelnemers de gelegenheid kennis te nemen van en te oefenen met de concepten van de groeimindset en de statische mindset, progressiegerichte feedback, deliberate practice, complimenteren en introduceren we het begrip breinplasticiteit. Filmpjes, oefenen met de andere deelnemers en met de trainers en theoretische toelichtingen wisselen elkaar af. De training vindt plaats in Conferentiecentrum Drakenburg in Baarn. Hebt u een vraag over deze opleiding? Stuur ons dan gerust mailtje Data: 7 juli en 8 september 2015. De kosten voor de training bedragen € 595,– excl. BTW.

Oogtraining leidt in een week tot verbetering bij 65+-ers

Perceptueel leren
Andersen, DeLoss en Watanabe deden een experiment om het gezichtsvermogen van ouderen te verbeteren. Ze deden dat via een experiment met perceptueel leren. Perceptueel leren is het beter worden in visuele waarneming als gevolg van herhaalde blootstelling aan de stimulus, op het individuele drempelniveau (dus daar waar je slechter gaat zien).Klik hier om meer te lezen

De kwaliteit van passie

In dit stukje schreef ik over het verschil tussen harmonieuze en obsessieve passie. De hoeveelheid passie is hetzelfde, maar de kwaliteit van de passie is anders. Hoe is de kwaliteit van harmonieuze passie en obsessieve passie anders? Beide vormen van passie zijn verschillend ten aanzien van de cognitieve processen, het welbevinden, de interpersoonlijke relaties en de prestaties die worden bereikt.
Passie en cognitieve processen
Mensen met een harmonieuze passie voor de activiteit gaan helemaal in de activiteit op, ervaren flow, zijn geconcentreerd, hebben hun volle aandacht bij wat ze doen. Harmonieuze passie faciliteert adaptieve cognitieve processen. Mensen met een obsessieve passie voor de activiteit hebben hun aandacht niet alleen bij de activiteit, maar ook bij externe elementen. Zoals bij hun prestaties, de resultaten van wat ze doen, hoe ze overkomen op zichzelf en anderen. Obsessieve passie gaat gepaard met bezig zijn met je ego, wat afleidt van de activiteit zelf. Dat resulteert in minder betrokkenheid, concentratie, flow. Mensen met harmonieuze passie voor de activiteit ervaren flow en zijn open om te leren van hun ervaringen. Mensen met een obsessieve passie voor de activiteit zijn tegelijkertijd gericht op hun zelfwaardering en de beoordeling van anderen en ervaren minder flow en worden sneller defensief.
Passie en welbevinden
Vallerand stelt dat passie samenhangt met welbevinden. Hoe werkt dat? Allereerst levert de passie de persoon de wil op om regelmatig bezig te zijn met de activiteit. Als de persoon harmonieuze passie heeft voor de activiteit, gaat de tijd die hij besteedt aan die activiteit gepaard met positieve emoties en voldoening. De broaden-and-build theorie van Fredrickson stelt dat positieve emoties op regelmatige basis leiden tot psychologisch welbevinden. Omdat de persoon regelmatig bezig wil zijn met de activiteit die hem positieve emoties en voldoening opleveren, heeft dit een langere termijn effect. Niet alleen tijdens het uitvoeren van de activiteit ervaart de persoon positieve effecten, deze positieve effecten stralen uit naar andere delen van zijn leven en beïnvloeden zijn welbevinden in het algemeen in positieve zin. Harmonieuze passie beschermt mensen tegen psychologische ziektebeelden, zoals angst en depressie. Het omgekeerde gaat ook op: obsessieve passie hangt positief samen met angst, burnout en depressie. Obsessieve passie weerhoudt de persoon er namelijk van positieve emoties en voldoening te ervaren terwijl de persoon bezig is met de activiteit. Dit geldt zowel voor passie voor werk als voor passie voor niet werkgerelateerde activiteiten. Obsessieve passie hangt negatief samen met welbevinden.
Passie en interpersoonlijke relaties
Harmonieuze passie gaat gepaard met positieve emoties, voldoening en welbevinden. Mensen met positieve emoties, voldoening en welbevinden bouwen betere relaties op met de mensen om hen heen, omdat ze open zijn voor hun omgeving. Ze glimlachen meer naar anderen, delen positieve ervaringen met anderen, zijn verbonden met en open naar anderen. Harmonieuze passie voor het werk leidt tot betere relaties met collega’s. Obsessieve passie heeft niet dit positieve effect op interpersoonlijke relaties. Doordat mensen met obsessieve passie negatieve emoties ervaren, heeft obsessieve passie geen positief effect op de kwaliteit van de relatie met anderen. Een coach of leidinggevende die samenwerkt met een medewerker, waarbij beiden een harmonieuze passie hebben voor het werk, hebben een betere werkrelatie dan wanneer zij beiden een obsessieve passie voor het werk hebben. Er zijn ook indicaties dat een obsessieve passie voor werk de relatie met anderen buiten het werk negatief beïnvloedt. Dit is nog onvoldoende onderzocht om precies te kunnen zeggen hoe dit werkt.
Passie en prestaties
Harmonieuze passie voor de activiteit hangt positief samen met goede prestaties. Hoe beïnvloedt passie de prestaties? Voor de korte termijn prestaties geldt dat de positieve emoties en flow die gepaard gaat met harmonieuze passie samenhangt met volledig opgaan in die activiteit. Volledig opgaan in de activiteit hangt samen met goede prestaties. Obsessieve passie hangt niet positief samen met goede korte termijn prestaties. Voor de lange termijn prestaties geldt dat de factor die daarvoor bepalend is, deliberate practice is. Dat is het gedurende langere tijd gericht verbeteren van je aanpak van specifieke onderdelen van de activiteit. Het blijkt dat zowel harmonieuze passie als obsessieve passie positief samenhangen met goede prestaties op de langere termijn. Mensen met een harmonieuze passie kiezen over het algemeen voor mastery goals (het beter willen worden in de activiteit), terwijl mensen met een obsessieve passie vaker kiezen voor vermijdingsdoelen (niet slechter willen presteren dan anderen). Daardoor gaan de goede lange termijn prestaties bij harmonieuze passie vaak gepaard met welbevinden en geluk, terwijl de goede lange termijn prestaties bij obsessieve passie vaak niet gepaard gaat met welbevinden en geluk. Er lijken dus twee paden te zijn naar goede prestaties op lange termijn: het harmonieuze pad en het obsessieve pad. Het harmonieuze pad leidt tot goed presteren op korte termijn en lange termijn, waarbij men zich gelukkig voelt. Het obsessieve pad gaat gepaard met goed presteren op lange termijn, maar niet op korte termijn, waarbij men zich niet gelukkig voelt of ongelukkig voelt. De goede lange termijn prestaties bij obsessieve passie heeft waarschijnlijk iets te maken met het niet opgeven bij tegenslag en het vertonen van doorzettingsvermogen. Het gaat bij de relatie tussen passie en prestaties om samenhang tussen beide constructen en niet om causale verbanden. Voor een causaal verband tussen passie en prestatie is tot op heden bewijs in twee studies gevonden en dat is onvoldoende om te kunnen spreken van een wetenschappelijk bewijs voor een causaal verband.
Bron: Vallerand, R.J., Houlfort, N., Forest, J. Passion for work, determinants and outcomes in the Oxford Handbook of work-engagement, motivation and self determination

Wat maakt het nou uit wat er ten grondslag ligt aan goede prestaties?

In de vorige nieuwsbrief vatte ik de positie van twee wetenschappers hier samen: Gagné en Ericsson. Naar aanleiding daarvan vroeg iemand me:”Is die discussie niet heel academisch en niet zo relevant voor ons praktische leven?”  Een leuke vraag, waarop ik hier mijn antwoord probeer te geven.
Gagne bedoeld met begaafdheid de aangeboren/natuurlijke aanleg voor een bepaalde vaardigheid. Hij stelt dat deze natuurlijke aanleg voor een bepaalde vaardigheid een plafond zet op wat we mbt die vaardigheid kunnen bereiken. Dus als je geen aanleg hebt voor pianospelen zul je nooit een toppianist worden, ongeacht hoeveel je oefent. Ericsson stelt dat er geen bewijs is gevonden dat er een gen of zetje van genen bestaat die ten grondslag ligt aan toppresteren en dat deliberate practice noodzakelijk is voor het bereiken van een topniveau.
Noch Ericsson, noch Gagne ontkennen dat mensen verschillen in de mate waarin ze een vaardigheid beheersen. Muzikale topprestaties, toppresteerders in verkopen etc bestaan natuurlijk. Ericsson en Gagne verschillen in hun uitleg waar deze verschillen in presteren vandaan komen.
Dat je met je eigen ogen kunt zien dat iemand ergens heel goed in is, wil niet zeggen dat dat een bewijs is voor het bestaan van aangeboren talenten. Hoe is dat topfunctioneren tot stand gekomen? En kan, onder de juiste omstandigheden en met de juiste training, iedereen een topniveau bereiken? Dat zijn de vragen die Ericsson opwerpt en Gagne terzijde schuift als niet interessant.
Ik ben er geen voorstander van om mensen voor te schrijven dat ze zich moeten verbeteren of een topniveau moeten bereiken. Dat kunnen mensen alleen zelf beslissen. Wat de discussie wat mij betreft relevant maakt is:
1. als mensen geloven dat talenten/begaafdheid aangeboren zijn en een plafond stellen aan wat ze kunnen bereiken mbt een bepaalde vaardigheid (Gagné’s stelling), dan is dit geassocieerd met een statische mindset mbt die vaardigheid. Een statische mindset correleert met lagere prestaties, faalangst, een geneigdheid tot competitie. Een groeimindset kenmerkt zich door de overtuiging dat, ongeacht waar je nu staat, je altijd beter kunt worden. En dat inspanning normaal en noodzakelijk zijn om beter te worden (Ericsson’s stelling). Een groeimindset correleert met hogere prestaties, plezier in leren en een geneigdheid tot samenwerken.
2. als mensen wel iets willen doen met hun vermogens, maar ze gaan ervan uit dat deze aangeboren zijn en er een plafond zit aan wat ze kunnen bereiken op dit gebied, dan kunnen ze tot de conclusie komen dat het geen zin heeft om zich in te spannen. Als het echt zo is dat er een plafond zit aan wat we kunnen bereiken als gevolg van welke aangeboren begaafdheden we hebben, dan zou dit de keuze voor hoe je je (werk-)leven inricht sterk bepalen. Het heeft immers geen zin iets te proberen te leren als je het eigenlijk niet kunt leren. Als je daarentegen ervan uit gaat dat je je vermogens kunt ontwikkelen en dat inspanning normaal is om beter te worden, dan kun je kiezen om je te richten op iets dat je interessant vindt ongeacht of je er een aangeboren talent voor zou hebben of niet.
Kortom, beter worden en progressie bereiken is zeker niet altijd nodig. Als je tevreden bent met wat je nu kunt, dan kan dat prima zijn. Maar als je graag beter wilt worden, graag iets wilt bereiken dat belangrijk voor je is, dan wordt het cruciaal wat je tegen jezelf zegt over je vermogen om dat te kunnen bereiken.
Vandaar dat ik deze wetenschappelijke discussie zo relevant vind voor mijn eigen praktische leven en dat van de mensen om me heen.

Genetisch determinisme

Via een omweg komen mensen die de groeimindset onderschrijven soms toch weer uit op genetisch determinisme. Veel mensen stemmen ermee in dat het beter is om een groeimindset te hebben dan een statische mindset. Met een groeimindset ga je ervan uit dat je, ongeacht waar je nu staat, beter kunt worden.Klik hier om meer te lezen