Category Archive: Gwenda Schlundt Bodien

Progressie in ons taalgebruik

camielCamiel Beukeboom beschrijft in zijn hoofdstuk getiteld “Mechanisms of linguistic bias: how words reflect and maintain stereotypic expectancies” over hoe we in ons taalgebruik stereotypen oproepen en bevestigen of versterken. Hoewel de meesten van ons expliciete stereotyperingen afkeuren, zo schrijft Beukeboom, blijkt dat ons taalgebruik impliciet doorspekt is van stereotyperingen. Een aantal interessante kanten die hij beschrijft zijn:Klik hier om meer te lezen

De goede dood

9789460360701-178.jpgDoodgaan, daar denken mensen gewoonlijk waarschijnlijk niet elke dag aan. We hebben een sterke overlevingsdrang en de gedachte aan ons eigen dood of de dood van belangrijke anderen gaat juist in de andere richting dan overleven. Er zijn zoveel interessante en mooie dingen te doen in het leven, we kiezen over het algemeen liever voor volop leven dan voor veel denken aan onze dood. Toch zijn er (op gezette tijden) interessante en belangrijke vragen rondom het sterven. Bijvoorbeeld de vraag: wat is een goede dood en voor wie?
Klik hier om meer te lezen

De effecten van mindsets op leren en presteren

carol dweckEr is ruim veertig jaar onderzoek gedaan de effecten van mindsets op leren en presteren. Zo is er bijvoorbeeld onderzoek gedaan naar de volgende vragen: Wat is het effect van de mindset op prestaties? Welk type compliment en welke soort feedback stimuleert een statische of een groeimindset? Wat is het effect van groeimindsetinterventies op wiskunde prestaties en bij kinderen op achterstandscholen? Hoe wordt agressief gedrag en pestgedrag beïnvloedt door mindsets? In dit document kun je de antwoorden die uit onderzoek naar voren komen lezen. De effecten van mindsets op leren en presteren

De CPW zeven stappen aanpak: stap 2

Bij stap 2 van de CPW zeven stappen aanpak draait het om het verhelderen van de verbeterbehoefte. Hier kon je een nadere toelichting bij stap 1 vinden. Het doel van stap 2 is om de cliënt te helpen concreet te formuleren waaraan hij iets wil verbeteren. Vaak gaat het om dingen waar de cliënt last van heeft, om problemen. Maar ook zonder dat de cliënt een probleem ervaart kan hij de behoefte voelen iets verder te verbeteren. Bij deze stap vraagt de coach door totdat de cliënt zijn verbeterbehoefte zodanig heeft geformuleerd dat het binnen zijn invloedssfeer ligt. Zo legt de cliënt zijn eigen puzzel.
Voorbeelden van hoe de vragen bij stap 2 NIET klinken zijn:Klik hier om meer te lezen

Progressiegerichte dialoog "geen zin"

IMG_3003Soms hebben cliënten niet direct een bruikbaar antwoord op de nuttigheidsvraag van de coach. Omdat ze bijvoorbeeld niet zelf hebben gekozen voor de coachingssessie of omdat ze het nut nog niet goed weten te formuleren. Progressiegerichte coaches gaan dan cliëntgeleid onderzoeken of de coaching nuttig zou kunnen worden en zo ja wat de coaching voor de cliënt nuttig zou kunnen maken. Hier is een voorbeeld dan een dialoog met een cliënt die geen zin heeft. Wat de progressiegerichte coach zegt is weggelaten. Wat vermoed jij dat de coach zegt?
progressiegerichte dialoog met een cliënt die geen zin heeft
Als je interesse hebt om je antwoorden te vergelijken met wat de progressiegerichte coach deed in deze situatie, kun je hier de uitgewerkte dialoog met cliënt die geen zin heeft vinden.

Sommige antipest programma’s voor oudere adolescenten intensiveren het pesten

Hier en hier schrijf ik iets over kleine sociaal psychologische interventies met verbluffende lange termijn effecten. Bij antipestprogramma’s zou het wel eens kunnen zijn dat er iets tegengestelds gaande is: schoolbrede interventies die het pesten onder adolescenten juist verergeren. Dit artikel gaat hier op in.Klik hier om meer te lezen

Experiment met het loslaten van scores

Deze week kwam ik een aantal experimenten tegen met het loslaten van scores, cijfers en beoordelingen. Een mooi voorbeeld hoorde ik tijdens een kennismakingsworkshop groeimindset met een bijzonder geïnteresseerde en gemêleerde groep leidinggevenden, adviseurs, interimmanagers en coaches. Een leidinggevende vertelde aan het einde van de workshop het verhaal van hoe zijn eigen statische mindset was veranderd naar een groeimindset.Klik hier om meer te lezen

Oogtraining leidt in een week tot verbetering bij 65+-ers

Perceptueel leren
Andersen, DeLoss en Watanabe deden een experiment om het gezichtsvermogen van ouderen te verbeteren. Ze deden dat via een experiment met perceptueel leren. Perceptueel leren is het beter worden in visuele waarneming als gevolg van herhaalde blootstelling aan de stimulus, op het individuele drempelniveau (dus daar waar je slechter gaat zien).Klik hier om meer te lezen

Ongelovige en verontwaardigde reactie op de groeimindset

Hoewel een geïnteresseerde en positief onderzoekende reactie de reactie is die ik het meest tegenkom als mensen voor het eerst over de groeimindset horen, kom ik soms ook twee andere soorten reacties tegen: ongelovig of verontwaardigd. Van tafel vegend. Het ongelovige klinkt dan bijvoorbeeld zo:”Ja, alsof het veranderen van de mindset van VMBO leerlingen opeens VWO-ers zou kunnen maken!”. Het verontwaardigde klinkt bijvoorbeeld zo:”Belachelijk die groeimindset! In ons gezin hebben wij ons erbij neergelegd dat onze jongste zoon niet kan leren en wij zeggen ook gewoon tegen hem dat hij zijn lage IQ het beste maar kan accepteren!”Klik hier om meer te lezen

Voorkeur voor de geluksvogelgroep

IMG_3004Als iemand iets slechts doet vinden we die persoon waarschijnlijk minder aardig dan wanneer iemand iets goeds doet. Maar wat als iemand iets slechts overkomt of iets goeds overkomt? Vinden we de persoon die geluk had ook aardiger dan de persoon die pech had? Deze vragen onderzochten Olson et al bij jonge kinderen (circa 6 jaar oud). De kinderen kregen vier scenario’s voorgelegd. In twee scenario’s was sprake van intentioneel gedrag van een ander kind. Het kind hielp een docent (positief gedrag) of het kind loog tegen zijn moeder (negatief gedrag). In twee andere scenario’s was sprake van iets dat het kind overkwam. Het kind vond geld op straat (geluk) of het de sportwedstrijd van het kind viel in het water vanwege regen (pech). De kinderen werd gevraagd hoe aardig ze de vier kinderen in de vier verschillende scenario’s vonden. Niet verrassend vonden de kinderen het kind dat de docent hielp aardiger dan het kind dat loog tegen zijn moeder. Maar dezelfde voorkeur hadden de kinderen voor het kind dat geluk had ten opzichte van het kind dat pech had. De kinderen vonden het kind dat intentioneel slecht gedrag vertoonde wel minder aardig dan het kind dat pech had, maar bij het kind dat intentioneel goed gedrag vertoonde of geluk had was er slechts een marginaal verschil in hoeveel aardiger de kinderen hem vonden.
Klik hier om meer te lezen