Search results for: kenmerken en voordelen

De kenmerken en voordelen van een autonomie-ondersteunende lesstijl

De kenmerken en voordelen van een autonomie-ondersteunende lesstijl, wat zijn die kenmerken en wat zijn die voordelen? Reeve et al hebben hier veel over geschreven.

 

Trainingen
Progressiegericht Werken

 

Klik hier om meer te lezen

De winst van onderpresteren

Foto: Walter Schlundt Bodien

De winst van onderpresteren. Geloven dat je slechter dan gemiddeld presteert zou wel eens een verborgen troef kunnen zijn voor welbevinden en groei. Whillans et al (2020) pleiten er in dit artikel voor om meer onderzoek te gaan doen naar het slechter-dan-gemiddeld-effect en ze introduceren een conceptueel model.

 
Trainingen Progressiegericht Werken
  Klik hier om meer te lezen

Pesten neemt af door autonomie-ondersteunend lesgeven

Pesten neemt af door autonomie-ondersteunend lesgeven. Cheon et al (2022) rapporteren in dit artikel hun onderzoeksresultaten naar pesten en klassenklimaat. Het blijkt dat autonomie-ondersteunend lesgeven het klassenklimaat verbetert en daarmee anti-sociaal gedrag vermindert.

 
Trainingen Progressiegericht Werken
  Klik hier om meer te lezen

Negatieve gevoelens

Negatieve gevoelens en negatieve uitingen van anderen zijn voor ons vaak onplezierig. Wanneer een leerling of collega zich negatief uit kunnen we van die negatieve uiting weg willen lopen of er tegen in willen gaan. Natuurlijk kan het effectief zijn om simpelweg je te onttrekken aan de situatie, maar in veel gevallen is er een effectievere manier van reageren.

 

Trainingen
Progressiegericht Werken

 

Klik hier om meer te lezen

Hoe gebruiken docenten de progressiegerichte aanpak in de klas?

Docenten gebruiken de progressiegerichte aanpak op allerlei manieren in hun werk. Hier zijn wat voorbeelden van hoe zij dat doen.Klik hier om meer te lezen

De zelfdeterminatietheorie: een overzicht in vogelvlucht

De zelfdeterminatietheorie is een theorie over motivatie en menselijk welbevinden. Ed Deci en Richard Ryan stonden aan de wieg van dit onderzoeksdomein en anno 2016 zijn er daarbinnen honderden en honderden studies gedaan.Klik hier om meer te lezen

Hoe frustreren docenten de vervulling van psychologische basisbehoeften van leerlingen?

liu_woon_chia

 

 

 

 

 

 

Iedereen die iets aan het leren is, is er bij gebaat wanneer die zich autonoom, competent en verbonden voelt. Docenten kunnen deze drie basisbehoeften vervullen, niet vervullen of actief frustreren. Over het vervullen van de drie psychologische basisbehoeften kun je hier en hier en hier meer lezen.

Klik hier om meer te lezen

Bah, ik moet naar een feestje…

Er is een feestje aan de gang en een groep kennissen en vrienden zit in een kring koffie te drinken en taart te eten. Alain zit ook in de kring en baalt. Hij voelde zich verplicht om op te komen draven op dit feest, maar heeft een pesthekel aan in een kringetje praten over niks. Het kost hem bakkenvol met energie. “Wat doe ik hier!”, flitst er door zijn gedachten. Hij voelt zich down omdat hij zoveel liever ergens anders zou zijn dan waar hij is. Hij ergert zich aan de saaie gesprekken om hem heen. Tegelijkertijd voelt hij zich schuldig over zijn gevoelens. Waarom doet hij nou niet gewoon gezellig mee? Inwendig moppert Alain op zichzelf en veroordeelt hij zichzelf om zijn niet sociale houding.
Iedereen doet wel eens iets waar hij niet echt achter staat. Of het nu gaat om verjaardagsfeestjes, of om meer ingrijpende levenskeuzes, zoals welke baan je kiest, welke opleiding je volgt en of je bij je liefdespartner blijft of niet. Klik hier om meer te lezen

Als docent zelf autonoom gemotiveerd zijn

Een paar weken geleden zei een directeur van een middelbare school tijdens een NOAM-kennismakingsworkshop:”Dus je eigen motivatie als docent heeft een groot effect op hoe het in de klas gaat?”
Dat klopt. Hoe werkt dat? Mensen kunnen kiezen om docent te worden om verschillende redenen. Die redenen kunnen extrinsiek zijn: een hoge status, een veilige baan, een goed salaris, druk van familie of vanuit zichzelf om voor dit beroep te kiezen. Die redenen kunnen ook intrinsiek zijn: ik hou ervan om jonge mensen te helpen in hun ontwikkeling, ik heb veel plezier in doceren, ik wil graag bijdragen aan een goed ontwikkelde volgende generatie. De ene soort reden resulteert in een extrinsieke motivatie, de andere soort reden in een autonome motivatie voor het vak van docent. Het blijkt dat mensen die autonoom gemotiveerd zijn om docent te zijn zich beter aanpassen aan nieuwe omstandigheden, beter leren, beter presteren, meer voldoening hebben in hun werk en een effectievere lesstijl hebben dan docenten die extrinsiek gemotiveerd zijn voor hun vak. Daarnaast bereiden autonoom gemotiveerde docenten hun lessen beter voor, geven ze betere instructies, blijven ze langer in het vak, ontwikkelen ze zichzelf professioneel beter, staan ze meer open voor nieuwe instructiemodellen en om zelf getraind te worden en rapporteren ze meer plezier te hebben in het docentschap. De kwaliteit van hun lesgeven is ook hoger dan bij docenten die extrinsiek gemotiveerd zijn (Reeve & Su, 2014).
Naast de redenen om voor het vak te kiezen is ook de druk die de docent in zijn werk ervaart belangrijk voor de kwaliteit van zijn eigen motivatie. De docent kan ervaren dat hij onder druk wordt gezet van boven (ouders, leidinggevenden), van binnenuit (zichzelf) of van onderaf (de leerlingen). Druk van leidinggevenden is bijvoorbeeld de verplichting om te voldoen aan regels en procedures die worden opgelegd. Druk van ouders is bijvoorbeeld hoe de interactie met ouders verloopt: agressief en onderdrukkend of constructief. Druk van binnenuit is de druk die de docent zichzelf oplegt: is hij autonoom gemotiveerd voor het docentschap of voelt hij een inwendige druk en verplichting? Druk van onderaf is hoe de docent de leerlingen ervaart: zijn ze gemotiveerd en betrokken of niet? Als de docent ervaart dat de leidinggevende hem aanmoedigt om intrinsieke doelen na te streven, betekenis te geven aan zijn werk en uitdaging te vinden in zijn werk, dan heeft dit een positief effect op zijn autonome motivatie. Als de docent ervaart dat de interactie met ouders constructief verloopt heeft dit ook een positief effect op zijn autonome motivatie. Als de docent ervaart dat zijn leerlingen betrokken zijn en willen leren heeft dit ook een positief effect op zijn autonome motivatie.
Als de docent onder druk staat gebruikt hij ook meer onderdrukkende lesmethoden naar zijn leerlingen toe. Als de docent autonoom gemotiveerd is gebruikt hij ook meer autonomie ondersteunende lesmethoden naar zijn leerlingen toe. In dit stukje beschrijf ik de kenmerken en voordelen van een automie-ondersteunende stijl van lesgeven.
De eigen motivatie van de docent heeft dus inderdaad een groot effect op hoe het in de klas gaat én op hoe het met de docent zelf gaat in zijn werk.

De progressiegerichte mindset: nog drie overtuigingen

In aanvulling op de vorige post, zijn hier nog 3 overtuigingen die kenmerkend zijn voor de progressiegerichte mindset:
Overtuiging 4. Ik focus me liever op beter worden dan op goed zijn
De volgende overtuiging die kenmerkend is voor een progressiegerichte mindset is dat het veel relevanter is om je te richten op beter worden dan op goed zijn. Je gaat ervan uit dat een gerichtheid op beter worden drie voordelen met zich meebrengt. Ten eerste leidt een gerichtheid op beter worden ertoe dat je daadwerkelijk beter wordt, terwijl een gerichtheid op goed zijn je defensief en faalangstig maakt. Ten tweede ga je ervan uit dat een gerichtheid op beter worden het leren veel leuker maakt, terwijl een gerichtheid op goed zijn spanningen met zich meebrengt als je dan eens een keer faalt. Ten derde ga je ervan uit dat je een veel plezieriger mens bent om mee samen te werken als je je richt op beter worden in plaats van op goed zijn. Want als je je richt op beter worden sta je open voor feedback, ben je bereid om kennis en ervaringen te delen met anderen en is het succes van anderen geen bedreiging voor je. Zo wordt de samenwerking met anderen een stuk effectiever.
Overtuiging 5. Ongeacht waar ik nu sta, ik kan altijd beter worden
 Deze overtuiging sluit nauw aan bij de vorige. Je focust je liever op beter worden en je gaat er ook vanuit dat je beter kunt worden. Iemand met een progressiegerichte mindset gaat ervan uit dat verbetering altijd mogelijk is, hoe oud je ook bent en hoe lastig de situatie waarin je zit ook is. De kunst is om te zien waarin je progressie kunt boeken en hoe je progressie kunt boeken. Soms zit de potentiële progressie in het veranderen van je situatie, soms zit de potentiële progressie in de manier waarop je met je situatie omgaat. Mensen met een progressiegerichte mindset blijven zoeken naar manieren om progressie te bereiken. Ook als ze van alle kanten te horen krijgen dat ze met een geestelijke of lichamelijke beperking maar moeten leren leven.
Overtuiging 6. Om verbetering te kunnen bereiken moet ik mij inspannen
Verbetering komt je niet aanwaaien. Heel vaak moet je je flink inspannen wil je echt ergens beter in worden. Dat is de overtuiging die kenmerkend is voor de progressiegerichte mindset. Inspanning en oefening is geen teken van een gebrek aan talent, maar normaal en noodzakelijk om goede resultaten te kunnen bereiken. Het gaat daarbij niet om simpelweg doen wat je altijd al deed, maar juist om heel bewust oefenen wat je nog moeilijk vindt. Mensen met een progressiegerichte mindset zijn dan ook niet bang om fouten te maken. Fouten zijn een prima aanleiding om te gaan focussen op hoe het beter kan. Om vervolgens net zo lang te oefenen tot het ook echt beter gaat.