Factfulness
De Roslings (Hans, Osla en Anna) hebben een boek geschreven getiteld Factfulness, ten reasons we’re wrong about the world and why things are better than you think.
De tien redenen waarom we het fout hebben als we denken over de staat van de wereld en waarom de dingen beter zijn dan we denken zijn:
Het kloof-instinct
Dit is onze neiging om alles in twee vaak conflicterende categorieën in te delen. We hebben bijvoorbeeld de neiging om de wereld in te delen in rijk versus arm of Westerse versus ontwikkelingslanden. Feit is dat 85% van de wereldbevolking in ontwikkelde landen woont en 15% van de wereldbevolking woont in een gebied dat valt tussen een ontwikkelingsland en een ontwikkeld land.
Het negativiteitsinstinct
Dit is onze neiging om het negatieve meer op te merken dan het positieve en er meer gewicht aan toe te kennen. Dit verklaart een veelgehoorde uitspraak dat ‘alles slechter aan het worden is’, terwijl alles juist beter aan het worden is. Dat is trouwens niet hetzelfde als ‘alles is nu geweldig’. De dingen kunnen slecht zijn en toch beter zijn dan eerder. Bijvoorbeeld: twintig jaar geleden was 29% van de wereldbevolking extreem arm, en nu is dat 9%. Dat is een enorme verbetering, maar dat wil niet zeggen dat het geweldig is dat 9% in extreme armoede leeft. Er is nog veel verbetering gewenst en nodig zodat ook die laatste 9% niet meer in extreme armoede leeft.
Het rechte lijn-instinct
Dit is onze neiging om alles in een rechte lijnen te zien en daarin de indicatie te zien dat iets ‘alleen maar’ toeneemt, en we iets moeten doen om de groei te stoppen anders gaat er van alles fout. Zoals bijvoorbeeld de groei van de wereldbevolking. Ja, die is toegenomen, maar dat wil niet zeggen dat dat maar door zal blijven gaan. De groei is namelijk al aan het afnemen en in de komende decennia zal de groei helemaal afvlakken.
Het angst-instinct
Dit is onze neiging om angstig te zijn voor fysieke schade door geweld van mensen, dieren, scherpe objecten en natuurkrachten, voor gevangenschap door opgesloten te zitten, controle te verliezen en onze vrijheid te verliezen en voor besmetting met onzichtbare stoffen die ons infecteren en vergiftigen. Deze angsten zijn relevant als je in fysiek gevaarlijke omstandigheden leeft, maar de meesten van ons leven in omstandigheden die Rosling ‘niveau 4’ noemt en op dat kwaliteitsniveau van levensomstandigheden hebben we ons dusdanig beschermd tegen fysieke schade, gevangenschap en besmetting dat we onnodig rondlopen met deze angsten. Het enige gebied waarop het terecht is om banger te zijn dan vroeger is terrorisme, want dat is toegenomen de afgelopen tien jaar. Namelijk drie keer zoveel doden in het afgelopen decennium dan in het decennium daarvoor, neerkomend op 159.000 doden wereldwijd. Echter, de meeste doden vallen niet in landen met levenskwaliteitsniveau 4. In landen waar mensen leven op niveau 4 gaat het om 1439 doden, terwijl er in het decennium daarvoor 4358 doden vielen. Een afname dus. Angst kan goed zijn, als het gericht is op de juiste dingen.
Het grootte-instinct
Dit is onze neiging om dingen uit proportie te trekken. We kijken naar 1 geïsoleerd geval of getal en schatten het belang van dat ene geval in het grote geheel onjuist in. Een geval van menselijk lijden krijgt onze disproportionele aandacht en tesamen met ons negativiteitsinstinct schatten we hierdoor in dat de wereld er slechter aan toe is dan feitelijk het geval is. Bijvoorbeeld: 4,2 miljoen baby’s overleden in 2016 en dat is vreselijk. Echter, het jaar ervoor was het 4,5 miljoen baby’s en in 1950 waren het 14,4 miljoen baby’s. Dat is bijna 10 miljoen baby’s meer dan nu. Het aantal baby’s dat overlijdt is nog nooit zo laag geweest als nu.
Het generaliseer-instinct
Dit is onze neiging om alles te categoriseren en generaliseren. Hierdoor missen we feitelijke informatie over de verschillen die er zijn en daarmee missen we belangrijke mogelijkheden om in te spelen op de werkelijkheid. Rosling heeft het voorbeeld van maandverband. Wanneer je ervan uit gaat dat de wereld is verdeeld in rijk en arm en je hebt een stereotiep beeld van ‘arm’, dan doe je wat maandverbandproducenten nu doen. Ze proberen allerlei nieuwe producten te verzinnen voor de rijke wereld, tot en met yoga-maandverband, terwijl ze over het hoofd zien dat in veel landen een enorme behoefte is aan maandverband. Het zou commercieel slimmer zijn om te investeren in het aanbieden van maandverband aan deze landen, maar omdat die landen als ‘arm’ worden gezien komt die gedachte niet eens op. We doen er beter aan om te kijken naar verschillen binnen een categorie en naar overeenkomsten tussen verschillende categorieen, voorzichtig te zijn met ‘de meerderheid’ (want de meerderheid is niks meer dan meer dan 51%).
Het lots-instinct
Dit is onze neiging om te geloven dat aangeboren karakteristieken het lot van mensen, landen, religies en culturen bepalen. Samenlevingen, culturen, individuen en religies zijn geen onveranderbare rotsen, maar ze ontwikkelen zich juist in een rap tempo. In Iran, bijvoorbeeld, baarden vrouwen in 1800 gemiddeld 7 kinderen, in 1984 gemiddeld 6 baby’s en in 2017 gemiddeld 1,6 baby. In Iran kiezen vrouwen er dus voor om minder baby’s te krijgen dan in de USA en in Zweden. We gaan ervan uit dat in landen met een bepaalde religie ook wel meer kinderen geboren zullen worden, maar de link tussen religie en het aantal geboortes wordt overschat. Er is echter wel een sterke link tussen inkomensniveau en aantal baby’s per vrouw.
Het eenzijdige perspectief-instinct
Dit is onze neiging om simpele ideeën aantrekkelijk te vinden en een voorkeur te hebben voor simpele eenduidige oorzaken en simpele oplossingen. Er is echter niet 1 factor die progressie garandeert op allerlei gebieden. Er is niet 1 maat voor een goede samenleving.
Het schuld-instinct
Dit is onze neiging om een duidelijke en simpele reden aan te wijzen waarom iets fout ging en daarbij iemand met slechte intenties de schuld te geven. Overigens geldt dit ook voor het tegenovergestelde; onze neiging om als iets goed ging, te claimen dat daarvoor ook 1 persoon (liefst wijzelf) daarvoor hebben gezorgd. Door deze neiging attribueren we meer macht en invloed aan individuen dan deze verdienen, ten goede of ten kwade. Daardoor kijken we niet meer breed naar de hele situatie, maar focussen we op een schuldige of held. En hierdoor missen we een focus op hoe we situaties kunnen verbeteren, missen we een focus op progressie, en staren we ons blind op wie we kunnen aanwijzen als veroorzaker van het kwaad (of het succes).
Het urgentie-instinct
Dit is onze neiging om te denken in termen van NU of NOOIT! Dit is de neiging om te denken dat er een moment-of-no-return is en dat maakt ons minder kritisch, leidt tot overhaaste beslissingen en snelle ongerichte acties. Door dit gevoel van urgentie op te roepen gaan veel mensen ook geloven dat de wereld er slechter aan toe is dan het geval is. In plaats van hel en verdoemenis te roepen over bijvoorbeeld de opwarming van de aarde en vreselijke scenario’s te schetsen, pleiten de Roslings ervoor om te beginnen met het verzamelen van CO2 uitstootcijfers (alleen Zweden schijnt dit tot op heden consequent in kaart te brengen) en gerichte acties te ondernemen om die uitstoot te samen te verminderen.