De belonging-interventie blijkt een veelbelovende manier om kansenongelijkheid te verminderen. De interventie is erop gericht om onder studenten de ervaring mogelijk te maken dat ze erbij horen en zich thuis te kunnen voelen. Maar net zoals bij groeimindsetinterventies heterogeniteit wordt gevonden, is dat ook bij belonging-interventies het geval, zoals je hier kunt lezen. In deze bijdrage een samenvatting van de drie onderdelen in de belonging-interventie: kennis nemen van de resultaten van een survey onder studenten, lezen van verhalen van oudere jaarsstudenten en een reflectieschrijf-opdracht.

 
Trainingen Progressiegericht Werken
 

1. De resultaten van een survey

De studenten krijgen in de interventie eerst een samenvatting te lezen van de resultaten van een survey onder huidige studenten. Deze survey laat zien dat studenten zowel positieve als negatieve ervaringen hebben op de universiteit. Ze ontmoeten andere studenten, nemen deel aan vakken, ontdekken nieuwe mogelijkheden, maar ze ervaren ook uitdagingen. Studenten, met allerlei verschillende achtergronden (gender, schooljaar, ras, sociale klasse) melden in die survey dezelfde soort ervaringen. Bijna alle studenten maken zich in het eerste jaar zorgen of ze er wel bij horen en op de juiste plek zitten. Ze maken zich zorgen of andere studenten hen wel zullen opnemen en serieus zullen nemen in de klas en tijdens het samenwerken. Ze maken zich zorgen dat andere studenten hun capaciteiten negatief zullen beoordelen.

Maar in de loop der tijd gaan de studenten merken dat ze wel degelijk thuis horen op de universiteit en beginnen ze zich comfortabeler te voelen in de samenwerking met andere studenten en in hun interactie met de docenten. Ze beginnen te ervaren dat andere studenten en de docenten hun capaciteiten positief waarderen. Bijna alle studenten maken zich in het begin zorgen of ze wel thuis horen op de universiteit, maar in de loop der tijd komen ze daarover heen en beginnen ze zich thuis te voelen.

2. Verhalen van ouderejaars

Daarna lezen de studenten verhalen van studenten die net 1 jaar boven hen zitten. Bij elk verhaal wordt de gender en het ras van de student vermeld. Elk verhaal illustreert een worsteling met ‘erbij horen’ die studenten meemaken in de transitie naar de universiteit. Het eerste verhaaltje is steeds van iemand van dezelfde gender en hetzelfde ras als degene die het verhaaltje leest en gaat zo:

‘Toen ik op de universiteit kwam was ik zo opgewonden om hier te kunnen gaan studeren. Maar ik maakte me soms ook zorgen of ik niet anders zou zijn dan de andere studenten. En toen ik op de campus kwam was het net alsof iedereen zich helemaal thuis voelde, maar ik was niet zo zeker of ik er wel bij hoorde. Maar op een bepaald moment realiseerde ik me dat bijna iedereen dat soort gedachten wel heeft als ze net op de universiteit beginnen. Het is ironisch, iedereen komt naar de universiteit met het gevoel dat ze anders zijn dan de anderen en op een bepaalde manier is iedereen dus hetzelfde. Sinds ik me dat realiseerde is mijn ervaring op de universiteit bijna 100% positief geworden.’

 
Trainingen Progressiegericht Werken
 

Andere verhaaltjes gaan zo:

‘Ik vind het geweldig hier op de universiteit en zou mijn ervaringen voor geen goud willen missen. Ik heb goede vrienden gemaakt en heb fantastische ervaringen opgedaan en een heleboel geleerd. Maar toch was de overgang naar de universiteit best moeilijk, ook voor mij. In het eerste jaar wist ik soms echt niet waar ik mee bezig was. Ik maakte wel veel oppervlakkige vrienden op feestjes enzo, maar ik durfde niet goed met de professoren en docenten te praten. Ik denk dat ik geïntimideerd was door ze. Ik had ook lage cijfers in het begin, wat me echt stress bezorgde. Maar dit werd allemaal beter in de loop der tijd. Ik begon goede vrienden te worden met andere studenten in de klas. En mijn cijfers werden beter omdat ik lid werd van studiegroepen en hulp begon te vragen aan de professoren en docenten. Ik werd zelfs betrokken bij een onderzoeksprogramma van een van de professoren. Nu ben ik gelukkiger dan ik ooit ben geweest op de universiteit. Het is echt waardevol voor me om te merken dat ik thuis hoor in deze intellectuele omgeving.’

‘In het begin was mijn transitie naar de universiteit best makkelijk. Een beetje rondhangen met vrienden op de campus was leuk en ik ontmoette heel snel een hoop nieuwe mensen. Maar na de kerstvakantie werd het moeilijker want ik had het gevoel dat al mijn echt goede vrienden van vroeger nog thuis waren en ik geen echt goede vrienden op de universiteit had. Maar ik besloot het tijd te geven om allemaal op z’n plek te vallen. Ik ging buitenschoolse activiteiten oppakken en ontmoette mensen met dezelfde interesses en met elk hun eigen unieke ervaringen. Ik leerde ook medestudenten in de klas beter kennen en sommige van mijn studiegenootjes werden goede vrienden. Ik vond mijn evenwicht in het exploreren van mijn interesses en in het diepe springen in het actieve leven op de campus. Het kostte tijd voordat ik mijn plekje had gevonden en er waren periodes dat ik me behoorlijk eenzaam voelde.’

 
Trainingen Progressiegericht Werken
 

‘Als ik terugdenk aan de zomer voordat ik begon aan mijn eerste jaar, dan herinner ik me dat ik er erg veel zin in had om te gaan starten maar ook wat geïntimideerd was. Een klas inlopen voor de eerste keer was heel spannend, vooral als er weinig studenten in de klas zaten. Ik maakte me zorgen of ik wel mee zou kunnen komen en me staande zou kunnen houden ten opzichte van ouderejaarsstudenten en professoren. In het begin had ik ook wel eens het gevoel dat het allemaal mijn pet te boven ging. Maar nu ben ik veel relaxter. Ik heb me gerealiseerd dat het er niet om gaat je staande te houden. We brengen allemaal iets mee, onze eigen perspectieven en ervaringen en ideeën. Het kan makkelijk zijn om over het hoofd te zien wat je zelf allemaal al wel meebrengt. En ik merkte dat iedereen hetzelfde doel heeft: om kennis te delen en te leren en coole dingen te doen in de toekomst. Daar maken we allemaal onderdeel van uit. Nu voel ik me veel comfortabeler om mee te doen met de discussies, om te luisteren en om mijn ideeën te delen.’

Deze worstelingen of je er wel bij hoort worden zo gepresenteerd als ervaringen die allerlei studenten vanuit allerlei sociale groepen en met allerlei achtergronden meemaken. Iedere ervaring is uniek en toch is iedere ervaring ook een beetje hetzelfde.

3. Reflectie

Tenslotte schrijven de studenten over hun gedachten naar aanleiding van wat ze hebben gelezen. Waarom zijn zorgen over of je wel thuis hoort op de universiteit zo veelvoorkomend als studenten starten op de universiteit? Waarom voelen studenten zich normaliter zoveel meer thuis als er wat tijd verstrijkt? Wat doen studenten om zich meer thuis te gaan voelen en om vrienden te maken en de professoren beter te leren kennen?

De instructie luidt: schrijf eens over hoe je je eerste jaar zult gaan ervaren, voor het eerst op kamers, nieuwe mensen leren kennen, je aansluiten bij studentengroepen, omgaan met professoren, naar college gaan. Reflecteer eens op je eerdere ervaringen in transitieperiodes (bijvoorbeeld toen je naar de middelbare school ging of op zomerkamp) en op de ervaringen van de studenten in de verhalen. Je verhaal kunnen we dan anoniem gebruiken voor toekomstige studenten. Hoe meer je kunt beschrijven welke uitdagingen je tegen denkt te komen en hoe je met deze uitdagingen om kunt gaan, hoe meer toekomstige studenten aan je verhaal zullen hebben.

 
Trainingen Progressiegericht Werken
 

Saying is believing

Studenten zitten zo in de adviesrol naar toekomstige studenten toe. De taak zit zo in elkaar dat studenten elk aspect van hun persoonlijke identiteit of groepsidentiteit kunnen ophalen, zowel hun ervaringen van er niet bij horen als de veranderingen in hun ervaringen in de loop der tijd. Deze taak dient verschillende doelen:

  1. het maakt de ervaring actief en niet passief waardoor studenten meer leren
  2. het helpt studenten om de abstracte ideeën en ervaringen van andere studenten te vertalen naar hun eigen leven en omstandigheden, waardoor ze de boodschap personaliseren en eigenaar worden van de kernboodschap
  3. het helpt studenten om in de rol te zitten van degenen die iets goeds betekenen voor anderen, niet in de rol van degenen die hulp krijgen, waardoor stigma van ‘ik ben een risico-student die hulp nodig heeft’ wordt voorkomen

Theoretische onderbouwing

De interventie vindt zijn oorsprong in de attributietheorie de stereotype-threat theorie. Attributie-interventies zijn erop gericht om te voorkomen dat studenten statische interne attributies maken naar aanleiding van faalervaringen (ik ben niet slim genoeg). De interventies reiken externe, dynamische attributies aan: ik ben nog niet gewend aan de universiteit, en mijn worsteling komt omdat er in het begin veel op je afkomt.

Opbrengst

Deze interventie leidt tot betere prestaties en tot het daadwerkelijk afmaken van het eerste studiejaar. Sociale-identiteitsbedreigingen, inclusief bedreigingen ten aanzien van ras, sociale afkomst, gender en andere identiteitsaspecten hebben invloed op hoe studenten de alledaagse perikelen interpreteren en erdoor beïnvloed worden. Deze belonging-interventie biedt studenten een alternatieve attributie die niet bedreigend is (veranderbaar, extern): het idee dat deze ervaringen normaal zijn en veel voorkomen en op gezette tijden door vrijwel iedereen (ongeacht identiteit) worden ervaren en ook naar alle waarschijnlijk zullen verbeteren in de loop der tijd.

 
Trainingen Progressiegericht Werken