Category Archive: Gwenda Schlundt Bodien

Impliciete theorieën over de veranderbaarheid van karaktereigenschappen

Heeft Klazien een brood gestolen omdat ze een dief is en een oneerlijk persoon is of heeft ze een brood gestolen omdat ze honger had? Mensen zijn geneigd om verklaringen te proberen te vinden voor iemands gedrag. Bij de eerste verklaring heeft Klazien een brood gestolen omdat ze zo’n type is, bij de tweede verklaring heeft ze een brood gestolen vanwege haar situatie (honger). De eerste verklaring getuigt van een statische mindset en de tweede van een groeimindset. Een statische mindset ten aanzien van menselijk gedrag wordt gekenmerkt door de overtuiging dat persoonlijkheid een statisch geven is. Mensen die op die manier denken over persoonlijkheid geven een zwaar gewicht aan informatie over de persoonlijkheid en karaktereigenschappen bij het begrijpen en voorspellen van gedrag van die persoon. Mensen die ervan uitgaan dat persoonlijkheid ontwikkelbaar is hechten minder belang aan informatie over de karaktereigenschappen. Wat zijn de verschillen tussen een statische mindset ten aanzien van gedrag van mensen en een groeimindset daaromtrent?Klik hier om meer te lezen

Progressiegerichte acquisitie?

De progressiegerichte aanpak is een cliëntgeleide aanpak, dat wil zeggen dat de cliënt aan het roer staat van de inhoud en het tempo van de interactie. Als een cliënt een progressiegerichte coach of trainer vraagt om een intakegesprek, ook dan is de interactie cliëntgeleid. Dat betekent dat de professional aansluit bij de vraag van de cliënt zonder deze groter of uitgebreider of problematischer te maken dan de cliënt zijn vraag formuleert. Een aantal sleutelinterventies in progressiegerichte intakegesprekken is deze:Klik hier om meer te lezen

Het onderscheid tussen begrijpen en hetzelfde vinden

Begrijpen is volgens het woordenboek met het verstand of met het gevoel bevatten wat iemand bedoelt of beroert. Andere woorden zijn aanvoelen, beseffen, bevatten, doorhebben, doorzien, inzien, opvatten, snappen, vatten, verstaan.
Stel je bent progressiegerichte coach en je cliënt zegt:”Ik vind het zo moeilijk om me aan mijn planning te houden”. En stel dat jij zelf ook vaak moeite hebt je aan je planning te houden. In dat geval begrijp je wat je cliënt zegt, omdat je hetzelfde ervaart rondom planning. Als je in reactie op je cliënt zegt:”Ah, ik begrijp het…”, dan betekent je begrijpen het kunnen invoelen van je cliënt. Maar stel nu dat jij zelf juist helemaal geen problemen hebt met het aan je planning houden. En je zegt toch:”Ah, ik begrijp het….”. Is dat dan eerlijk? Begrijp je het wel echt als je het niet zelf ook zo ervaart?
Klik hier om meer te lezen

Hoe kun je je eigen empathische vermogens versterken?

In deze post beschrijf ik het effect dat je mindset ten aanzien van empathie heeft op je bereidheid om inspanning te leveren om de ander te begrijpen. Stel dat je je eigen empathische vermogen wil versterken, wat kun je dan doen? Op basis van het onderzoek is het belangrijk te starten met je mindset: ga er van uit dat je beter kunt worden in empathie en dat je daarvoor inspannen een voorwaarde is om beter te worden. Realiseer je dat die inspanning vooral loont wanneer er situaties zijn waarin je absoluut geen automatische empathie voor iemand hebt. Dus in situaties waarin het het meest moeilijk is om empathie te voelen, is je mindset des te bepalender voor je reacties.
Concrete dingen die je kunt doen om je eigen empathie te versterken zijn: Luister naar het verhaal van de ander. Stel vragen om de ander te begrijpen. Vraag hoe de ander zich voelt. Besteed meer tijd met de persoon. Luister met de bedoeling om het perspectief en de emoties te begrijpen. Stel je bewust voor dat je in de schoenen van de ander staat.

Is empathie ontwikkelbaar?

Een maatschappij die gekenmerkt wordt door empathie komt het welbevinden van de individuen in die maatschappij ten goede. Empathie blijkt met diverse positieve uitkomsten samen te hangen, zoals het goed oplossen van conflicten in sociale groepen, onbevooroordeeldheid ten aanzien van andere rassen, altruïstisch gedrag en minder a-sociaal gedrag.
In zelfrapportages geven mensen aan dat hun empathische vermogens de afgelopen decennia zijn afgenomen. Het delen van emoties en het reageren op emoties van anderen doen mensen minder, zo zeggen ze zelf. En het begrijpen van het perspectief en de emoties van anderen vinden we ook lastiger, zo blijkt uit de zelfrapportages.
Maar is empathisch vermogen dan niet aangeboren? Is een empathische reactie dan geen automatische reactie van mensen? Door onze spiegelneuronen voelen we toch snel wat de ander voelt en emoties zijn toch besmettelijk? Dat is inderdaad waar. Maar het blijkt dat onze empathische reacties niet alleen maar reflexmatig optreden. Er is ook een kant aan empathie die context-afhankelijk is. Als iemand met wie wij ons niet identificeren iets naars overkomt, voelen we bijvoorbeeld veel minder met die persoon mee. En als empathisch reageren op iemand ons zelf oncomfortabel maakt, dan zijn we ook minder empathisch naar die persoon toe. Dus, mensen kiezen: ze distantiëren zich van de situatie of ze breiden hun empathische reactie uit.
Deze inspanning wordt belangrijk in situaties waarin de automatische empathische respons niet of slechts beperkt optreedt. Dus bij conflicten, in de politiek, in situaties waarin anderen hulp nodig hebben. Maar wanneer kiezen mensen ervoor om empathische inspanning op te leveren en wanneer niet? Zou het zo zijn dat de mindset die mensen hebben ten aanzien van de ontwikkelbaarheid van empathie een rol speelt?
Een statische mindset ten aanzien van empathie is de overtuiging dat empathie niet ontwikkelbaar is. Je hebt het of je hebt het niet. Een groeimindset ten aanzien van empathie is de overtuiging dat iedereen empathischer kan worden en dat je soms moeten inspannen om er beter in te worden geen teken is van weinig aanleg maar een voorwaarde is om te verbeteren.
De onderzoekers Schumann, Kazi en Dweck hebben in zeven studies diverse hypothesen onderzocht over de gevolgen van een statische of groeimindset ten aanzien van empathie.
Uit studie 1 bleek dat mensen die geloven dat empathie ontwikkelbaar is, in uitdagende situaties (dus situaties waarin ze helemaal geen reflexmatige empathie voelden voor de ander en het oneens waren met de ander) meer inspanning leverden om de ander te begrijpen en te voelen wat de ander voelde. In minder uitdagende situaties was de correlatie tussen de mindset ten aanzien van empathie en de bereidheid om inspanning te leveren om de ander te begrijpen veel minder sterk. Het lijkt er dus op dat wanneer empathie het meest moeilijk op te brengen is, de mindset ten aanzien van de ontwikkelbaarheid van empathie bepalend is voor de inspanning die men al dan niet wil leveren om de ander te begrijpen.
Uit studie 2 bleek dat mensen die geloven dat empathie ontwikkelbaar is in situaties waarin een voor henzelf belangrijke uitkomst op het spel stond, meer inspanning leverden om de ander te begrijpen, de mening van de ander te respecteren en te luisteren naar de ander. Het ging hier om politieke en sociale issues, die een effect hadden voor de persoon zelf, zoals het homohuwelijk.
Uit studie 3 bleek dat als het gaat om politieke en sociale issues die niet belangrijk zijn voor de persoon zelf, de mindset ten aanzien van de ontwikkelbaarheid van empathie niet correleerde met de bereidheid om inspanning te leveren om empathischer te zijn. Uit studie 4 bleek dat de correlatie tussen de mindset en de bereidheid om inspanning te leveren een causale relatie betrof. Dus: de mindset ten aanzien van de ontwikkelbaarheid van empathie bepaalt de bereidheid om al dan niet inspanning te leveren om de ander te begrijpen en te voelen wat de ander voelt.
Studie 5 was erop gericht om te onderzoeken of de mindset omtrent empathie een effect had op de bereidheid om te luisteren naar het emotionele verhaal van iemand van een ander ras. Dat bleek inderdaad het geval te zijn. Mensen met een lichte huidskleur die geloven dat empathie ontwikkelbaar is, luisteren langer naar een emotioneel verhaal van mensen met een donkere huidskleur. Dit is belangrijk omdat het blijkt dat rechters met een lichte huidskleur minder empatisch zijn en zwaardere straffen toekennen aan mensen met een donkere huidskleur.
Studie 6 bekeek of de mindset ook een effect had in contexten waarin men de ander al dan niet kon helpen. Het bleek dat mensen met een groeimindset ten aanzien van empathie bereid waren om meer uren te besteden aan het helpen van kankerpatiënten en om zich te verdiepen in de persoonlijke verhalen van kankerpatiënten. Mensen met een statische mindset ten aanzien van empathie bleken net zo gemotiveerd om empathisch te reageren op kankerpatiënten, maar bleken zich toch minder in te spannen om zich empathisch te gedragen.
De laatste studie bekeek of de mindset ook een effect had op het willen verbeteren van de eigen empathie. Mensen kregen eerst feedback dat zij laag scoorden of juist hoog scoorden op empathie en ze kregen ook ofwel de informatie dat empathie ontwikkelbaar is of juist niet ontwikkelbaar was. Het bleek dat mensen die geloofden dat empathie ontwikkelbaar is, bereid waren om zichzelf te stretchen om hun empathische vermogens te verbeteren, ook nadat zij negatieve feedback hadden gekregen over hun huidige empathische vermogens.
Empathische inspanning is de bereidheid om te investeren in empathische gevoelens. En met die definitie wordt empathie ook een vaardigheid waar je beter in kunt worden, in plaats van iets statisch.

Zien en fantaseren gaat gepaard met dezelfde breinactiviteit

Visuele aandacht helpt ons om relevante informatie te selecteren voor ons gedrag, gebaseerd op de locatie, kenmerken of onderdelen van de visuele informatie die we opnemen. Deze selectieve aandacht beperkt zich niet tot de fysiek aanwezige visuele informatie, maar geldt ook voor interne representaties van de visuele informatie die wordt vastgehouden in ons werkgeheugen om hogere cognitieve processen uit te voeren. Er is echter nog weinig bekend over of de aandacht die we geven aan visuele informatie in ons werkgeheugen op dezelfde manier werkt in ons brein als de visuele informatie die we verkrijgen door fysieke objecten te bekijken. De onderzoekers onderzochten daarom of normale effecten die optreden bij het waarnemen van objecten, ook optreden wanneer we die objecten alleen in onze fantasie oproepen en op die manier in ons werkgeheugen bewaren. Benjamin Peters et al hebben deze vraag onderzocht.

Het bleek dat dezelfde sleutelgedrags- en neurologische kenmerken van object-gebaseerde aandacht in het werkgeheugen aanwezig waren bij fantaseren, zoals bij daadwerkelijk zien, wat volledig in overeenstemming is met de bekende effecten van visuele perceptie. Bij visuele perceptie is het bijvoorbeeld zo dat onze reactietijd korter is wanneer we 1 object op verschillende locaties zien, dan wanneer we 2 verschillende objecten op verschillende locaties zien. Het bleek dat hetzelfde gold bij fantaseren. De reactietijd was korter wanneer mensen in gedachten hun aandacht moesten verleggen van de positie van 1 en hetzelfde object op verschillende plekken, dan wanneer ze in hun aandacht van het ene object op de ene plek naar het andere object op een andere plek moesten gaan. Ook bleek dat als men een object op een bepaalde locatie in gedachten nam (in het werkgeheugen), dan ook andere delen van het brein actief werden die te maken hadden met andere posities van hetzelfde object. Selectieve aandacht in ons werkgeheugen activeert dus het hele object, net zoals bij visuele perceptie.

Samenvattend blijkt uit het onderzoek dat zien en fantaseren gepaard gaan met dezelfde breinactiviteit en dat selectieve aandacht in ons werkgeheugen hetzelfde werkt als bij visuele perceptie.

Zien en fantaseren gaat gepaard met dezelfde breinactiviteit.

Actief leren kan ook zonder flipping the classroom

6a85e54492545a8a01_l_ade26De “flipped classroom” is een leermodel waarin de verwerving van kennis voorafgaand aan de les en buiten de klas plaatsvindt en de actieve toepassing van die kennis in de klas plaatsvindt onder begeleiding van een instructeur. Studenten lezen en bestuderen de stof thuis, in hun eigen tijd, en als ze in de klas komen gaan ze de stof toepassen. Er zijn veel enthousiaste verhalen over deze manier van lesgeven. Het zou de studieresultaten sterk ten goede komen. Jensen et al vroegen zich af of de flipped classroom inderdaad zo’n positief effect heeft op de studieresultaten. Ze vergeleken een actieve niet-geflipte klas met een actieve geflipte klas. De resultaten lieten zien dat zowel het oppervlakkige als het diepgaande conceptuele leren hetzelfde was in beide condities. Ook waren de studenten in beide condities even tevreden. En in beide condities rapporteerden de studenten dat de tijd die ze doorbrachten met de instructeur belangrijker voor hun leren was dan de tijd die ze thuis besteden. De onderzoekers concluderen dat het wellicht zo is dat niet zozeer het aspect van de flipped classroom is wat werkt, maar de actieve manier van leren en de samenwerkende aanpak tijdens het leren tussen de instructeur en de student. Of de instructeur nu activerend werkt voordat de student de stof heeft bestudeerd of daarna, in beide gevallen leert de student diepgaander en met meer voldoening.

Zo veranderen we onze eigen statische mindset

In de vorige nieuwsbrief stelde ik de vraag:”Wat doe jij om je eigen statische mindset te veranderen?” Per mail, in trainingen en via social media heb ik al veel reacties gekregen. Over een tijdje zal ik een overzicht maken van wat mensen doen om hun eigen statische mindset te veranderen en er iets over schrijven in de nieuwsbrief. Dus, een mail met jouw ervaringen is welkom! Een paar voorbeelden geef ik nu vast:
In een training vertelde een deelnemer over het beoordelingssysteem in haar organisatie. Een hele grote organisatie in Nederland. Ze had in gedachten dat het beoordelingssysteem al behoorlijk gestoeld was op de groeimindset principes, maar toen ze het formulier erbij pakte viel haar dat toch tegen. Er stonden vooral statische beoordelingscategorieën op het formulier. Ze schoot de HR-adviseur, die projectverantwoordelijke is voor de ontwikkeling van een nieuw beoordelingssysteem, aan en vertelde iets over de groeimindset. Ze stuurde een link naar deze adviseur naar een filmpje over de groeimindset en suggereerde dat de beoordelingscategorieën op het formulier zouden worden aangepast. Als iemand onvoldoende scoorde op een competentie, suggereerde ze dat de beoordelingsscore zou moeten worden:”Nog niet” en daaraan gekoppeld de vraag:”Welke ideeën heb je over hoe je deze competentie verder kunt verbeteren en hoe kan ik je daarbij ondersteunen?” De HR-adviseur bekeek het filmpje, las over de groeimindset en bedankte deze deelnemer voor haar suggestie: die ging ze over nemen.
Iemand anders mailde me het volgende. “Een van de dingen die ik ben gestopt te doen is om me te gaan gedragen en proberen te zijn zoals een ander dat van me verwacht of zoals ik denk dat de ander van me verwacht”. Ook interessant en herkenbaar voor veel mensen, vermoed ik: jezelf vastzetten door je te gaan gedragen naar een stereotype beeld dat de ander van je heeft of naar hoe jij zelf denkt dat de ander over jou denkt.
En weer iemand anders vertelde hoe hij voortdurend zijn uiterste best moet doen om een groeimindset te hebben. In de waan van de werkdagen vergeet je het zo snel, zo zei hij. En als je dan in een omgeving zit waarin je om fouten wordt afgemaakt, is het zo verleidelijk om te denken:”Laat dan maar”. Maar in plaats daarvan probeert hij steeds om te blijven communiceren over het mogen leren van fouten en het belang van een groeimindset cultuur in het team. Hij merkt dan dat een lange adem toch zijn vruchten afwerpt. En dat het, soms na wel een jaar, toch beter gaat met de groeimindset cultuur in het team.
Meerdere mensen vertelden me over hun statische mindset als het gaat om hun eigen onderneming. Deze mensen waren voor zichzelf begonnen, vol enthousiasme en drive. En de dagelijkse praktijk voor ZZP-ers viel dan zo nu en dan flink tegen. Want, wat veel ZZP-ers merken is dat het echt niet zo eenvoudig is om voldoende omzet en winst te maken met werk waar je helemaal achter staat. Soms staart een leeg bureau je aan en dwarrelen er allerlei zorgelijke gedachten door je hoofd, waardoor goed nadenken over bouwen aan je onderneming moeilijk wordt. En soms komt dan de statische mindset gedachte op:”Het wordt nooit wat met dat eigen bedrijf, ik ben dus blijkbaar toch geen goede ondernemer”. Deze mensen vertelden me dat wat ze helpt om op een groeimindsetmanier naar hun situatie te kijken is om te normaliseren: hoewel weinig ZZP-ers het in het openbaar durven zeggen, zijn er velen die hun eigen bedrijf niet alleen maar de hemel op aarde vinden en vooral ook worstelen met te weinig of te veel werk. Door deze normalisatie valt er een last van hun schouders. In plaats van te denken dat ze toch niet in de wieg zijn gelegd voor het ondernemerschap, gaan ze zich richten op het bouwen aan hun bedrijf. Dat is al moeilijk genoeg zonder jezelf ook nog eens weg te zetten als ongeschikt als ondernemer.
Een laatste voorbeeld voor nu is deze. Een vrouw had vanaf jongs af aan te horen gekregen:”Jij bent een geboren toneelsspeelster!”. Op de lagere school speelde ze zonder enige gêne rollen op het podium op vrijdagmiddag. En vol enthousiasme sloot ze zich op de middelbare school aan bij een toneelgroep. Maar ze kreeg helemaal geen lovende feedback van de regisseuse. Ze voelde zich negatief beoordeeld en werd steeds onzekerder. Was ze dan toch geen geboren toneelspeelster? Ze deed 1 toneelvoorstelling met deze groep, en was matig in haar rol. En daarna stapte ze uit het toneelgezelschap om nooit meer iets met toneel te doen. Tot ze, 30 jaar later, in aanraking kwam met de groeimindset. Toen realiseerde ze zich dat haar matige rol op de middelbare school geen teken was dat ze toch geen geboren toneelspeelster was. Maar een teken dat ze een niveau had bereikt waarop ze zich moest gaan inspannen om een goede rol neer te zetten. Dat veranderde haar narratief. Waar ze de afgelopen dertig jaar had verteld aan mensen dat ze toen ze klein was toneelspelen zo leuk vond, maar dat ze er toch geen aanleg voor bleek te hebben, begon ze nu te vertellen dat ze het vroeger toen ze klein was zo leuk vond en dat ze er nu ze ouder werd weer mee ging beginnen om het te leren.
Wat doe jij om je statische mindset te veranderen? Mailen kan naar gwendaschlundtbodien@kpnmail.nl

Welke interventie stimuleert een groeimindset?

Hieronder staat een rijtje vragen en opmerkingen die ofwel een groeimindset ofwel een statische mindset stimuleren bij de ontvanger. Als je jezelf wilt trainen, kijk dan eens of je herkent welke interventies een statische en welke juist een groei mindset stimuleren:
o Ik begrijp dat je deze fout de volgende keer wilt voorkomen, welke ideeën heb je over hoe je je aanpak kunt verbeteren?
o Jij hebt dat echt in je hè, leidinggeven
o Jij bent geslaagd voor dit tentamen, je hebt vast hard geleerd!
o Je hebt een 8, je bent een talentje!
o Je hebt een 7! Vooral het eerste deel van de stof beheers je al heel goed!
o Gezien je resultaat heb jij vast een goede aanpak gehanteerd, hoe heb je het aangepakt?
o In leidinggeven zou ik maar niet teveel energie stoppen…je hebt er geen aanleg voor en dat ontwikkelen zou heel veel van je vragen zonder dat je er goed in zult worden
o Jij bent een goede tekenaar
o Jij bent echt slim hè!
o Wat heb jij toch een geluk dat alles je zo komt aanwaaien…
o Wat zou je graag willen leren de komende tijd?
o Ieder mens heeft zo zijn talenten, wat zijn die van jou?
o Waar zou je graag beter in willen worden?
o Jij hebt dyslexie/adhd/een trauma/bent kind van gescheiden ouders/bent een echte kerel/bent een echt meisje/bent nu eenmaal een homo/bent…
o Wat voor type ben jij?
o Vijf studiepunten…het begin is er. Wat je vaak ziet is dat beginnende studenten er na een paar maanden beginnen in te komen en dat ze dan met inspanning hun studieresultaten kunnen verbeteren. Welke ideeen heb jij over hoe je je studieresultaten kunt gaan verbeteren de komende maanden?
o Hoe ben je tot je antwoord op deze opgave gekomen?
o Geeft niks dat je niet kunt tekenen…je kunt niet overal goed in zijn
o Hoe kun je je redenering verbeteren?
o Waar denk je dat je mis gaat in je redenering?
o Vergelijk je antwoord eens met dat van een expert op dit gebied en kijk eens waarin je kunt verbeteren
o Jij hebt een mooie tekening gemaakt
o Nog maar 5 studiepunten…? Misschien is de universiteit toch wat te hoog gegrepen voor je…
o Jij hebt tijdens de geboorte zuurstofgebrek gehad en daar komt jouw leerstoornis vandaan…je moet er mee leren leven.
o Jij bent een geboren toneelspeelster!
Heb jij nog meer voorbeelden van groeimindset of statische mindset interventies?

Wanneer opgeven goed is voor je welbevinden

Optimistisch zijn dat je je doelen zult bereiken, geloven in je eigen kunnen en doorzetten bij tegenslagen zijn gerelateerd aan subjectief welbevinden. Het zijn belangrijke kanten van het reguleren van je gedrag, zodat je je belangrijke doelen blijft bereiken en je je goed voelt over jezelf en je situatie. Maar wat als je een onbereikbaar doel nastreeft? Is het dan ook goed om te blijven doorzetten, optimistisch te blijven en te geloven in je eigen kunnen? Of is dan een andere vorm van zelf regulatie belangrijker? Twee andere vormen van zelfregulatie zijn het loslaten van een doel en het vinden van nieuwe doelen. Wrosch et al onderzochten hoe deze twee voren van zelfregulatie gerelateerd zijn aan subjectief welbevinden.
In welke situaties is er bijvoorbeeld sprake van onbereikbare doelen? De onderzoekers hebben het dan over verplicht met pensioen moeten terwijl je liever zou blijven werken in je huidige baan, een scheiding waardoor je met die persoon met wie je graag oud zou zijn geworden niet oud zult kunnen worden, de dood van een naaste waardoor je geen toekomst met die persoon meer zult kunnen hebben, het te oud zijn om nog zelf kinderen te kunnen baren etcetera.
Als je met een onbereikbaar doel wordt geconfronteerd, kun je gevoel van falen ervaren en het gevoel dat je stagneert in het boeken van progressie. Dat kan leiden tot psychologische stress en een verminderd welbevinden.
Het effect van het kunnen loslaten van je doel en het vinden van nieuwe doelen (doelaanpassing) is onderzocht in drie studies. Bij jongere mensen die op kamers gingen om te gaan studeren, bleek dat het kunnen loslaten van onbereikbare doelen belangrijk is voor het gevoel grip te hebben op je leven, en om minder last te hebben van catastroferende gedachten. Bij oudere mensen bleek het nog belangrijker te zijn om nieuwe doelen te kunnen vinden dan voor jongere mensen. Als de oudere persoon niet goed in staat was om een nieuwe betekenisvol doel te vinden, was het nog beter voor zijn welbevinden om door te gaan met het proberen te bereiken van het onbereikbare doel dan het helemaal geen doel meer hebben. Voor ouders van kinderen met kanker bleken de zelfregulerende vaardigheden om onbereikbare doelen los te laten en nieuwe doelen te vinden heel belangrijk te zijn voor hun welbevinden en tegelijkertijd heel moeilijk. Juist wanneer er hele nare dingen gebeuren in je leven is het hebben van deze zelf regulerende vaardigheden extra behulpzaam voor je welbevinden. De onderzoekers stellen dat het aanleren van deze vaardigheden mensen die met tegenslag te maken hebben echt kan helpen.