Van diagnose naar progressiecondities
In sommige situaties is een diagnose stellen nuttig en noodzakelijk, maar volgens mij kunnen we in veel situaties in plaats van diagnose direct naar progressiecondities toewerken. Deze week vroeg iemand aan me in een training: ’Hoe kan ik bepalen welke mindset de deelnemers in mijn training hebben?’ En iemand anders vroeg: ‘Hoe kan ik vaststellen welke kwaliteit van motivatie mijn zoon heeft voor zijn studie, gecontroleerd gemotiveerd of autonoom gemotiveerd?’
Analyse en diagnose
Hoewel het zeker interessant kan zijn om te reflecteren op je mindset en je kwaliteit van motivatie voor een activiteit, zou ik er niet zozeer voor pleiten om een analyse te maken of diagnose te proberen te stellen ten aanzien van iemands mindset en motivatie. In plaats daarvan denk ik dat het veelbelovender is om condities te creëren waarbinnen iemand een groeimindset kan ontwikkelen en autonoom gemotiveerd kan raken.
Progressiecondities
De mindset van je gesprekspartner kan door kleine dingen die gezegd en gedaan worden beïnvloed worden. Zo kan een opmerking: ‘Je bent geen rekenwonder he!’ of ‘Presenteren zit je echt in het bloed he!’ bij de ontvanger van de opmerking een beetje een statische mindset oproepen. Een opmerking als: ‘Mooi artikel heb je geschreven, dat zal best wat tijd hebben gekost! Het sprak me erg aan dat het zo goed was gestructureerd’ kan een groeimindset bij de ontvanger stimuleren. Wat de state of mind van die persoon ook was, met kleine opmerkingen hebben we al invloed op de mindset. Als we condities creëren waarbinnen de persoon een groeimindset kan ontwikkelen helpen we die persoon om progressie te boeken. Daarvoor hoeven we eigenlijk niet eerst te weten welke mindset de persoon initieel had.
Rationale
De autonome motivatie van je gesprekspartner is net zozeer beïnvloedbaar. Als we de rationale (goede reden) voor een prestatieverwachting duidelijk uitleggen, bijvoorbeeld, dan kan de persoon het belang ervan gaan inzien en autonoom gemotiveerd raken om aan de verwachtingen te gaan voldoen. We hoeven niet eerst te weten wat de huidige kwaliteit van motivatie is, voor we dingen kunnen gaan doen en zeggen die autonome motivatie bij de ander mogelijk maakt.
Risico
Het risico van eerst willen analyseren en diagnosticeren wat de huidige mindset en kwaliteit van motivatie van iemand is, is denk ik vooral aanwezig als die persoon een statische mindset heeft of gecontroleerd gemotiveerd is. Door de analyse en diagnose bestaat de kans dat we de persoon nog meer vast zetten in zijn statische mindset en gecontroleerde motivatie. Mensen hebben de behoefte om consistent te zijn en als ze bijvoorbeeld net hebben geconstateerd dat ze de activiteit helemaal niet interessant en bruikbaar vinden, dan wordt het moeilijker om vervolgens toch geïnteresseerd te raken.
Van diagnose naar progressiecondities
Dit neemt niet weg dat zelfreflectie wel heel nuttig kan zijn; dus als iemand zelf wil reflecteren op zijn mindset en motivatie dan kun je die persoon wel helpen om daarop te reflecteren. Maar als trainer, leidinggeven of coach zou ik er niet vanuit gaan dat je eerst moet weten welke mindset en kwaliteit van motivatie je student of medewerker of cliënt nu heeft voordat je kunt gaan werken aan een groeimindset en autonome motivatie. Daar kun je direct mee beginnen.
]
3 Reacties
Interessant stuk voor mij! Ik word als orthopedagoog vaak gevraagd om diagnostiek uit te voeren bij kinderen, waarbij ik de voorkeur geef om de mindset en de motivatie van een kind in beeld te krijgen in een specifieke situatie. Ik gebruik hierbij o.a. de zelfrapportages, aangedragen door Maarten Vansteenkiste (motivatie in de klas, prestatiedoelenlijst en faalangstvragenlijst), die hier een heel artikel aan heeft gewijd. Ook observeer ik graag in de klas. Immers: als ik weet hoe globaal de mindset/motivatie van een kind is, kan ik actief de hulpverlener of de docent coachen in het verkrijgen van een groeimindset t.a.v. het kind en handvatten geven om een kind van amotivatie/gecontroleerde motivatie naar autonome motivatie te begeleiden. Dit kan ik volgens mij alleen maar doen als ik op het globale niveau (Vallerand) de motivatie/mindset van een kind in een spcifieke context heb vastgesteld. Ik zie dit dus als vertrekpunt voor handelingsadviezen.
Daarnaast helpt het mij soms, als ik een stroef gesprek heb gehad om ook naar de motivatie en mindset van de ander te kijken. Dit maakt juist dat ik niet statisch ga denken over die ander in termen van negatieve karaktereigenschappen. Hiermee kan ik milder aankijken tegen die ander en beseffen dat het best mogelijk is om in de toekomst een beter gesprek met die ander te hebben (en daarbij bedenken wat ik hier aan kan bijdragen).
Hoe kijk jij aan tegen bovengenoemde punten?
Bedankt voor je vraag en reflecties, Sebastiaan. Mijn gedachten zijn als volgt:
Onderzoek naar mindset en motivatie, zoals dat op universiteiten wordt gedaan, vergt natuurlijk een meting van de mindset en motivatie van de respondenten. Gelukkig dat dit wordt gedaan, want door dat onderzoek kunnen beroepsbeoefenaren er praktisch mee aan de slag in hun werk. Hoe ze dat doen is denk ik sterk situationeel bepaald.
In dit stukje beschrijf ik situaties waarin een trainer met een groep deelnemers werkt en een ouder die bij zijn zoon autonome motivatie wil stimuleren voor school. In die situaties kun je direct beginnen met het creëren van condities waarin een groeimindset en autonome motivatie ontstaat, zonder dat je eerst een analyse en diagnose van de huidige mindset en kwaliteit van motivatie nodig hebt, zo schrijf ik.
Ik ben geen expert ten aanzien van het beroep van orthopedagoog. Wat mij aanspreekt in je manier van werken is het onderwerp waarop je je diagnose en behandeladvies richt (mindset en motivatie). Ik vraag mij wel af (en betwijfel) of het in jouw werk voorwaardelijk en noodzakelijk is om eerst een diagnose te stellen voor je een behandeladvies kunt geven (maar dat kan jij uiteraard zelf het beste bepalen).
Ik denk in het algemeen dat diagnoses stellen veel minder vaak nodig of gewenst is dan we in onze maatschappij doen, zie ook hier en hier.
Ten aanzien van je laatste opmerking: ik kan mij voorstellen dat jouw diagnoses niet leiden tot een statische mindset bij jezelf ten aanzien van je cliënten. Jij benut je diagnose om tot goede interventies te kunnen komen en meer begrip te krijgen. Ik heb het dan ook niet zozeer over de mindset en motivatie van de trainer of ouder zelf, maar over die van de deelnemer in de training en het kind. Als een deelnemer in een training zich identificeert als iemand met een statische mindset of als het kind de diagnose krijgt dat hij gecontroleerd gemotiveerd is, kan dat het risico met zich meebrengen dat die persoon defensief wordt en/of zich consistent gaat gedragen met zijn diagnose.
Tenslotte: ik stel niet dat diagnoses altijd slecht zijn, dat is te simpel. Ik pleit wel voor wijs omgaan met diagnoses, en ook voor minder diagnoses, minder automatisch grijpen naar diagnostiek en in elke situatie goed kijken of het wellicht mogelijk is om direct te mikken op de gewenste situatie/het creëren van progressiecondities.
Ik hoop dat er iets interessants bij zit in deze gedachten.
Dag Gwenda, bedankt voor je uitgebreide reactie! Diagnostiek bevat een groot onderdeel van mijn takenpakket en het wordt inderdaad vaak als voorwaarde gezien voor adviezen (maar niet altijd). Ik ben me er echter zeer van bewust hoe statisch (verlammend) dit kan werken. Mijn motto is, wanneer ik de opdracht krijg om diagnostiek uit te voeren, dat hier wel een hele goede reden voor moet zijn. Dit probeer ik voorafgaand helemaal uit te vragen. Tegenwoordig wordt er in het onderwijs/de jeugdzorg gelukkig een ruimere definitie van het begrip ”diagnostiek’ gehanteerd: niet meer de vraag wat ‘er mis is met de leerling’ staat centraal, maar waar het kind behoefte aan heeft om zich prettig verder te kunnen ontwikkelen (veranderingsgerichte diagnostiek). Deze vraag probeer ik in ieder geval met de zelfdeterminatietheorie/mindsettheorie in te vullen, naast evt. andere invalshoeken. Ik probeer mijn verslagen dan ook dynamisch te schrijven (wat werkt er al, waar kan nog winst behaald worden, etc.).
Maar goed, dit betrek ik heel erg op mijn eigen werk (ik probeer zoveel mogelijk mijn beroep progressiegericht in te kleuren).
Ik begrijp wat je bedoelt in dagelijkse situaties wanneer je in de rol van ouder of trainer zit; dat het niet nodig is om te analyseren.
Hartelijke groet Sebastiaan