Stap 1: sturen op nut
Bij stap 1 van de CPW-zeven stappen aanpak draait het om sturen op nut. Het doel hiervan is dat de interactie doelgericht en cliëntgeleid wordt.
Nuttigheidsinterventies
Het doelgerichte ontstaat omdat de nuttigheidsinterventies vragen wat er in het gesprek aan de orde moet komen wil het nuttig zijn of waaraan de cliënt achteraf zou merken dat het gesprek nuttig is geweest.
Cliëntgeleid
Het cliëntgeleide ontstaat omdat de nuttigheidsvragen direct bij de start van de interactie worden gesteld en daarmee bepaalt de cliënt de inhoud en het doel van de interactie.
Niet sturen op nut
Voorbeelden van hoe de nuttigheidsinterventies niet klinken zijn:
• Wanneer is dit gesprek nuttig voor je?
• Waarmee ben je gekomen vandaag?
• Hoe gaat het met je?
• Wanneer ben je na afloop van het gesprek blij?
• Wanneer loop je het gesprek uit met een goed gevoel?
• Wat kan ik voor jou betekenen?
• Waarom wil je met mij praten?
Waarom denk je dat deze bovenstaande formuleringen niet gebruikt worden in een progressiegericht gesprek?
Stap 1: sturen op nut
Voorbeelden van hoe de nuttigheidsinterventies wel klinken zijn:
• Hoe kunnen we deze tijd wat jou betreft zo goed mogelijk besteden?
• Wat zou je aan de orde willen hebben zodat dit gesprek nuttig voor je is?
• Wat zouden we moeten bespreken wil het gesprek nuttig voor je zijn?
• Waaraan zou je na afloop merken dat dit gesprek je iets heeft opgeleverd?
Wat is het verschil tussen deze tweede set formuleringen en de eerste set, denk je?
]
1 Reactie
De tweede rij vragen is gericht op motivering van de ander. Door de formulering van de vraag is alleen een antwoord mogelijk waar de cliënt iets zegt over wat hij/zij gaat doen om de tijd nuttig te maken. Op de eerste rij vragen is er ruimte om externe factoren te noemen die het gesprek nuttig zouden maken. Daarnaast zoeken de tweede rij vragen ook verbinding, gelijkheid en autonomie (het gebruik van ‘we’ en ‘wat wil, vind of merk JIJ’)