Search results for: de betekenis van feedback

Progressie boeken met negatieve collega

Hier kon je vijf tips vinden om anders te gaan kijken naar je negatieve collega. Naast dat je zelf anders naar je collega, jezelf en jullie situatie kunt gaan kijken, kun je ook een aantal progressiegerichte (gespreks-)technieken inzetten. Hier zijn voorbeelden van progressiegerichte technieken die je kunt inzetten:Klik hier om meer te lezen

Kritisch nadenken over leerstijlen

Wat denk jij: levert het betere leerprestaties op als je weet welke leerstijl een student heeft en als je je manier van lesgeven afstemt op de leerstijl van de student?
Als je ‘ja’ zegt op die vraag, weet je dan ook waar je het bewijs voor je antwoord kunt vinden?
Feit is: we zijn ver van een duidelijke wetenschappelijke conclusie en een wetenschappelijk bewijs dat het identificeren van de leerstijl van een student en het afstemmen van je lesstijl (instructie) op de leerstijl van de student leidt tot betere leerprestaties.
Klik hier om meer te lezen

Condities creëren waarin mensen zichzelf kunnen motiveren

Kunnen wij anderen motiveren om bepaald gedrag te gaan vertonen? Ed Deci zegt daarover dat dit niet de juiste vraag is. Hij stelt dat het beter is om jezelf de vraag te stellen:”Welke condities kan ik creëren zodat mensen zichzelf kunnen motiveren?”
Hieronder staan condities die de motivatie van mensen om gedrag te gaan vertonen kunnen versterken:

  1. Erkennen: als mensen merken dat hun inspanningen en hun werkresultaten worden gezien en gewaardeerd, stimuleert dit hun motivatie om ermee verder te gaan.
  2. Eigenaarschap: als mensen invloed kunnen uitoefenen en betrokken zijn bij een compleet taakproces, zodat ze het eindresultaat zien en eraan bij hebben gedragen voelen ze zich meer betrokken om goed werk te doen, dan wanneer ze alleen verantwoordelijk zijn voor een enkele stap in het taakproces.
  3. Progressie: als mensen kleine progressie boeken ten aanzien van iets dat betekenisvol voor ze is, ervaren ze een positieve innerlijke werkbeleving, wat hun creativiteit en betrokkenheid bij het werk vergroot.
  4. Interesse: als mensen dingen doen die ze interessant vinden zijn ze intrinsiek gemotiveerd om ermee bezig te zijn.
  5. Betekenis: als mensen hun werk als betekenisvol ervaren, neemt de kwaliteit van hun motivatie toe. Ze willen het werk dan goed uitvoeren en hebben er meer plezier in.
  6. Duidelijke doelen:als mensen begrijpen wat er van ze verwacht wordt zijn ze meer gemotiveerd om dingen te doen om aan die verwachtingen tegemoet te komen.
  7. Duidelijke motivering: als mensen een duidelijke uitleg krijgen waarom ze iets moeten doen, zijn ze meer gemotiveerd om het echt te gaan doen.
  8. Autonomie-ondersteuning: als mensen ervaren dat ze hun eigen keuzes mogen maken en hun eigen gedrag mogen reguleren neemt de kwaliteit van hun motivatie om het werk te doen toe. Ze presteren dan beter met meer plezier.
  9. Ontvangen van feedback: als mensen ervaren dat hun leidinggevende open staat voor feedback, zijn ze meer gemotiveerd om verbetersuggesties naar voren te brengen.
  10. Competentie: als mensen de perceptie hebben dat ze in staat (competent) zijn hun werk uit te voeren, stimuleert dit hen om het werk daadwerkelijk te gaan doen.
  11. Oplossingen: als mensen hun eigen oplossingen hebben gevonden om een doel te bereiken zijn ze meer gemotiveerd om die oplossing uit te voeren.
  12. Vriendelijkheid: als er respectvol en vriendelijk wordt gesproken met mensen, neemt de kwaliteit van hun motivatie om het werk te doen toe.

Progressiegericht aan het werk?

DEF Ontwikkel je mindsetVolgende week verschijnt mijn nieuwe boek: Ontwikkel je Mindset, progressiegericht aan het werk. Het boek is bedoeld voor iedereen die de progressiegerichte aanpak wil leren toepassen om betekenisvolle vooruitgang te boeken. Het is een praktisch boek, dat gebaseerd is op wetenschappelijke kennis. Dit is opbouw:
Het boek begint met het hoofdstuk Je Progressiegerichte Mindset. Mensen zijn vrij goed in het herkennen van authenticiteit in andere mensen. Of de ander meent wat hij zegt. Of de ander oprecht is. Of de ander een oordeel heeft en zo ja, of dat oordeel positief of negatief is. Als iemand ons een vraag stelt terwijl die persoon tegelijkertijd in zijn hoofd een negatief oordeel over ons heeft, dan horen we niet alleen de vraag maar ook het oordeel. We komen authentiek over als wat we denken en wat we zeggen en doen, congruent is. Dus als we de progressiegerichte aannames echt geloven, dan komt een progressiegerichte vraag authentiek over. De progressiegerichte overtuigingen gaan over de ontwikkelbaarheid van mensen: over wat mensen motiveert om te verbeteren en over hoe mensen daadwerkelijk verbeteren. Wat zijn die overtuigingen? En welke gedachten horen daarbij?
Daarna volgt een hoofdstuk met 20 progressiegerichte basisinterventies. Mensen willen graag keuzemogelijkheden hebben. Ze vinden het vaak handig om een overzicht te krijgen van wat er in de etalage ligt. Dit hoofdstuk biedt daarom twintig basistechnieken, zodat je snel een idee kunt krijgen van de kernaspecten van de aanpak.
Hoofdstuk 3 is getiteld “Cliënten vooruit helpen”. Mensen zijn zelfredzaam en veerkrachtig. Ze kunnen over het algemeen hun eigen doelen bepalen en weten wat voor hen het beste werkt om die doelen te bereiken. Vanuit die gedachten gaat de progressiegerichte coach in gesprek met zijn cliënten. Als een cliënt bij een progressiegerichte coach komt, gaat die coach hem helpen een levendig beeld te krijgen van wat hij wil bereiken. De coach helpt de cliënt ook erachter te komen wat voor hem werkt om die gewenste situatie te bereiken. De interventies van de progressiegerichte coach zijn daarom gericht op het via vragen in herinnering roepen van wat werkt voor de cliënt. Zo nu en dan suggereert een progressiegerichte coach iets wat wellicht voor de cliënt zou kunnen werken. Dat doet de coach spaarzaam en alleen na daarvoor mandaat te hebben gekregen.
Het volgende hoofdstuk gaat over progressiegericht leidinggeven en heet “Autonomie binnen kaders”. Mensen willen graag autonoom zijn. Ze willen hun eigen beslissingen nemen. Als ze zich bedreigd voelen, roept dit sterke negatieve emoties op. Mensen vinden het over het algemeen prima om binnen kaders te functioneren, mits hun behoefte aan autonomie gerespecteerd wordt. Vanuit die gedachten gaat de progressiegerichte leidinggevende in gesprek met zijn medewerkers.
Daarna gaat het over progressiegericht trainen in het hoofdstuk “Competenter door training”. Mensen willen graag competent zijn. Ze verdiepen zich graag in wat ze interessant vinden. We hebben allemaal interesses die kunnen opbloeien tot competenties. Mensen willen graag leren, mits ze zelf hebben gekozen voor wat ze leren. En mits ze dat wat ze aan het leren zijn belangrijk vinden. Mensen leren het makkelijkst via persoonlijke ervaringen. Vanuit die gedachten gaat de progressiegerichte trainer in gesprek met zijn deelnemers.
Hoofdstuk 6 gaat over progressiegerichte teambegeleiding en is getiteld “Goedlopende teams”. Mensen willen zich graag verbonden voelen. Ze zijn liever in harmonie met hun omgeving dan dat ze in conflict zijn. Negatieve emoties zijn vermoeiend. Mensen kiezen liever de constructieve weg zodra ze die zien. Hoe negatief mensen zich ook uiten, achter elke negatieve uiting schuilt een positieve wens of waarde. Vanuit die gedachten gaat de progressiegerichte teambegeleider in gesprek met zijn teamleden.
Het laatste hoofdstuk gaat over progressiegerichte feedback en is getiteld “Feedback gevraagd”. Mensen willen graag betekenisvolle progressie boeken. Ze willen graag weten waar ze nu staan, waar ze moeten komen en hoe ze daar kunnen komen. Mensen verwelkomen feedback, want feedback speelt een belangrijke rol bij het vooruit kunnen komen. Met die gedachten gaat de progressiegerichte feedbackgever in gesprek met de feedbackontvanger.
Het boek sluit af met een checklist met progressiegerichte vragen. De progressiegerichte interventies kunnen op verschillende manieren worden geformuleerd. Het is voor professionals prettig wanneer zij kunnen kiezen welke formuleringen hen aanspreken. Daarom deze checklist met progressiegerichte formuleringen, bedoeld om uit te kiezen welke je wilt proberen in je eigen context.

5 kritieke factoren om iets goed te leren

Leren vraagt tijd, moeite en motivatie. Leren is een langzaam proces, dat maanden en jaren duurt in plaats van uren en dagen. Er zijn 5 kritieke factoren om iets echt goed te leren. De eerste is de tijd die je eraan besteedt. De tweede is dat je dat wat je aan het leren bent echt als doel neemt en dus betekenisvol vindt. De derde is dat je ondersteunende feedback krijgt en de vierde dat je succesvolle oefening krijgt, waarbij je merkt dat je steeds beter wordt. Tenslotte is het regelmatig reflecteren op waar je staat, dus zelfbeoordeling van belang. Progressiegerichte trainers benutten deze vijf factoren in de opzet en de uitvoering van hun trainingen.

Zes principes van kennisverwerven en onthouden

Zes principes van kennisverwerving zijn:

  1. Leren vraagt tijd, moeite en motivatie: leren is een langzaam proces (maanden en jaren ipv uren en dagen). Er zijn 5 kritieke factoren: 1) tijd, 2) doel-orientatie, 3) ondersteunende feedback, 4) accumulerende succesvolle oefening, 5) regelmatige (zelf-) beoordeling
  2. Onze concentratie-spanne is kort: gedurende ongeveer 15 tot 20 minuten kunnen we ons concentreren, alles langer dan dat is niet effectief
  3. Kort en vaak oefenen werkt beter dan eenmalig langdurig oefenen
  4. Wat je al weet is de sterkste beïnvloeder van ons leren: als we iets nieuws leren gaat dat het beste wanneer we het relateren aan iets dat we al weten
  5. Onze hersenen reageren het best op multimediale input: mensen zijn allemaal visueel en auditief ingesteld
  6. Voor leren is het noodzakelijk dat onze geest actief betekenis geeft aan onze ervaring

Zes principes van onthouden zijn:

  1. Herkennen is eenvoudig, zelf produceren is moeilijk
  2. Informatie die het eerst en het laatst gegeven wordt is het makkelijkst te onthouden
  3. Losstaande feiten worden snel vergeten
  4. Geheugen is geen play back video recorder maar wordt voortdurend geconstrueerd.
  5. Wat je bent vergeten kan nog altijd behulpzaam zijn: we denken dat we iets helemaal vergeten zijn maar het blijkt dat we als iets voor de tweede keer leren veel efficiënter en sneller leren
  6. Ons geheugen heeft last van wat we eerder of later leerden: retro-actieve interferentie betekent dat wat we nu onthouden beïnvloed wordt door wat we hiervoor hebben geleerd en pro-actieve interferentie wil zeggen dat wat we onthouden wordt beïnvloed door wat we hierna gaan leren

Bron: Visible Learning, Hattie