British Journal of Health Psychology (2016), 21, 613–630

Gewoonte-instigatie en gezondheidsgedrag correleren positief. Gewoontes spelen een belangrijke rol bij gezondheidsgedrag. Als je de gewoonte hebt om ’s ochtends en ’s avonds je tanden te poetsen doe je dit waarschijnlijk elke dag. De onderzoekers Gardner et al maken in dit onderzoeksartikel onderscheid tussen gewoonte-instigatie en gewoonte-uitvoering. Dat onderscheid is relevant vanwege hun correlatie met de frequentie van gezondheidsgedrag.

Gewoontes

Je kunt bewust beslissen dat je wilt gaan hardlopen en in dat geval is het geen gewoonte, maar een bewuste keuze en afweging die je maakt. Het hardlopen wordt een gewoonte wanneer het gedrag automatisch wordt ontlokt wanneer er bepaalde cues aanwezig zijn. Hardlopen is bijvoorbeeld een gewoonte wanneer iemand elke ochtend, direct na het opstaan, renkleren en hardloopschoenen aantrekt en gaat hardlopen. De vroege hardloopsessies zijn een standaardonderdeel geworden van zijn dag, het is een gewoonte geworden.

Gewoonte-instigatie

Gewoonte-instigatie betreft de gewoonte-impuls en nog niet de gewoonte-uitvoering: de hardloper die ’s ochtends wakker wordt en automatisch de impuls heeft om te gaan hardlopen. Nog voordat de hardloop-actie is uitgevoerd treedt, bij de aanwezigheid van een hardloopgewoonte, die impuls op. En tenzij die impuls wordt gefrustreerd of overruled door een andere gewoonte, vertaalt de impuls om te gaan hardlopen zich in daadwerkelijk gaan hardlopen.

Gewoonte-executie

Gewoonte-executie betreft de daadwerkelijke automatische uitvoering van alle acties die horen bij de gewoonte. Wanneer de hardloper daadwerkelijk overgaat tot zijn hardloopsessie voert hij de subacties waaruit de gewoonte bestaat gedachteloos uit. Hij heeft ruimte in zijn hoofd om met allerlei andere dingen bezig te zijn, want de acties vergen geen bewuste aandacht.

Onderscheid

Gewoonte-instigatie hoeft niet opgevolgd te worden door gewoonte-executie, en gewoonte-executie hoeft niet voorafgegaan te worden door gewoonte-instigatie. De hardloper kan bijvoorbeeld de impuls hebben om te gaan hardlopen omdat hij wakker is geworden (gewoonte-instigatie), maar vervolgens heel bewust kiezen welke schoenen en kleren hij aantrekt en bewust een nieuwe route kiezen. De uitvoering is dan bewust, en geen gewoonte. De hardloper kan ook bewust kiezen om ’s middags te gaan hardlopen (geen gewoonte-instigatie), maar vervolgens de uitvoering ervan wel weer automatisch doen (gewoonte-executie).

Instigatie en frequentie

Nu blijkt uit het onderzoek van Gardner et al dat de gewoonte-instigatie sterker correleert met gedragsfrequentie dan gewoonte-executie. De hardloper die er een gewoonte van heeft gemaakt om elke ochtend te gaan hardlopen (beslissing) zal naar verwachting dus inderdaad frequent hardlopen. De gewoonte-executie correleert minder sterk met de frequentie van het gezondheidsgedrag, maar versterkte wel de relatie tussen de gedragsintentie en de gedragsuitvoering.

Praktisch

Wanneer je de frequentie van je gezondheidsgewoontes wilt beïnvloeden lijkt het er dus op dat je het beste kunt mikken op het opbouwen van de gewoonte-instigatie: de impuls om bepaald gezondheidsgedrag te gaan vertonen. De implementatie-intentie ‘als ik ’s ochtends wakker wordt, ga ik hardlopen’ zou wel eens je hardloopfrequentie positief kunnen beïnvloeden.