Het verlengde geest is de titel van het nieuwste boek van Annie Murphy Paul. Ze bedoelt hiermee dat de menselijke geest niet alleen wordt gecreëerd door onze hersenen, maar ook door ons lichaam, onze omgeving en onze relaties met anderen.

Geest

The extended mind, the power of thinking outside the brain is de volledige titel van haar boek. Mind, dus geest, is het geheel aan gedachten, percepties, emoties, herinneringen. De fysieke plek waar de geest wordt gecreëerd is niet alleen in de hersenen, maar ook elders, is de centrale stelling van dit boek. In deel I zet Murphy Paul uiteen hoe mensen denken met hun lichaam, via sensaties, bewegingen en gebaren.

Sensaties

De menselijke geest gaat niet alleen gepaard met breinactiviteit maar ook via een proces van interoceptie dat zich laat voelen als sensaties. Je bewust zijn van de signalen die je lichaam je geeft kan helpen om betere en rationelere beslissingen te nemen, zo legt Murphy Paul uit aan de hand van veel verschillende onderzoeken. De boodschap dat we ons systeem 2 (rationele, reflectieve breinactiviteit) moeten inzetten om de bias-gevoelige systeem 1 (intuïtie, gevoel) te overrulen staat op gespannen voet met deze invalshoek. Luisteren naar je gut feeling lijkt tot rationelere beslissingen te kunnen leiden. Mensen die zich bewuster zijn van de signalen die hun lichaam geeft blijken daarnaast hun emoties intenser te voelen terwijl ze tegelijkertijd beter in staat zijn om die te hanteren. Dat komt omdat interoceptie de bouwstenen aanreikt voor onze emoties, zoals je hier ook kunt lezen.

Bewegingen

In het tweede hoofdstuk zet Murphy Paul uiteen hoe onze geest wordt gecreëerd door onze bewegingen. Zowel de intensiteit als het type beweging hangt op verschillende manieren samen met ons cognitieve functioneren. Stil zitten blijkt geen optimale conditie te zijn om te kunnen leren. Wanneer we ons lichaam bewegen in betekenisvolle bewegingen, dan leren we beter en onthouden we beter. Dit betere onthouden, zowel ten aanzien van hoe je iets doet als ten aanzien van kunnen uitleggen waarom en wat je doet is het enactment-effect. Wat we hebben gedaan, is makkelijker te onthouden dan wanneer we bijvoorbeeld rijtjes proberen op te sommen. Gematigde inspanning gaat daarnaast samen met een verhoogd cognitief functioneren. Intense inspanning gaat juist samen met onverwachte en ongebruikelijke gedachten. Er zijn vier behulpzame bewegingen:

  1. congruente bewegingen: het fysiek uitdrukken van een concept of een gedachte
  2. nieuwe bewegingen: het fysiek uitvoeren van een beweging die past bij een nieuw te leren abstract concept
  3. zelf-referentiële bewegingen: jezelf in het centrum plaatsen van een concept dat je wilt gaan begrijpen (bijvoorbeeld: om de relativiteitstheorie te gaan begrijpen maak je bewegingen alsof je op een lichtbundel zit)
  4. metaforische bewegingen: het fysiek uitvoeren van een metaforisch concept (bijvoorbeeld: je beweegt je linkerhand en daarna je rechterhand om uitdrukking te geven aan ‘aan de ene kant’ en ‘aan de andere kant’)

Gebaren

In hoofdstuk drie gaat de auteur in op het maken van gebaren. Onderzoek laat zien dat wanneer mensen moet schrijven over complexe materie die ze nog niet beheersen, in plaats van dat ze erover mogen praten waarbij ze gebaren gebruiken, minder scherp gaan nadenken en minder verbanden zien. Dit geldt zowel voor degenen die nog aan het begin staan van het leren van de complexe materie als experts die nieuwe, maar aan hun bestaande kennis gerelateerde, materie proberen te leren. Het gebruiken van onze handen terwijl we praten en denken bevordert ons begrip van abstracte en complexe concepten, vermindert onze cognitieve belasting en verbetert ons geheugen. Mensen zijn meer geneigd om gebaren te maken wanneer ze iets hebben om naar te verwijzen. In ons onderwijs kunnen we studenten dus in de gelegenheid stellen zelf dingen uit te leggen en daarbij gebaren te maken aan de hand van visuele middelen. Er zijn twee soorten gebaren:

  1. spontane gebaren: hier hoef je niet bij na te denken en deze gebaren ondersteunen intelligent denken
  2. bewust vormgegeven gebaren: bedachte gebaren die fungeren als mentale haakjes om nieuwe informatie te onthouden

Praktische bruikbaarheid

Wat me niet zo aanspreekt in haar boek is dat zij schrijft vanuit de premisse dat er een dichotomie zou zijn tussen je brein en je lichaam, om vervolgens te stellen dat we onderschatten hoeveel denken plaatsvindt ‘buiten het brein’. Ik denk dat onderzoekers zoals Lisa Feldman- Barett ons juist leren dat hersenen en lichaam een geheel vormen. Ik blijf dan ook een beetje op de titel ‘thinking outside the brain’ haken. Onze percepties, gevoelens en gedachten worden gecreëerd door dat geheel (lichaam en hersenen, als je die al zo apart zou moeten benoemen) en door invloeden van buitenaf op dat geheel.

Het eerste deel van het boek zeker staat vol met interessante en praktisch bruikbare ideeën. Een paar praktische ideetjes zijn, zonder uitputtend te zijn:

  • laat studenten bewegen tijdens het leren
  • breng studenten in de positie om via gebaren en bewegingen uitleg en uitdrukking te geven aan nieuwe concepten
  • word je bewust van lichamelijke sensaties via bijvoorbeeld mindfulness oefeningen
  • betrek bij moeilijke beslissingen ook de informatie die je krijgt vanuit ‘gut feeling’
  • geef via woorden betekenis aan lichamelijke sensaties, want dit komt het effectief hanteren van die sensaties ten goede