De kwaliteit van verandertaal
De kwaliteit van verandertaal. Verandertaal is een kernaspect in motivational interviewing. MI is een aanpak die veel in de gezondheidszorg wordt benut en de aanpak is bottom-up ontwikkeld. Dat wil zeggen dat er via trial en error, op inductieve wijze, een aanpak ontstond die niet zozeer theoretisch gefundeerd of onderzocht was maar in de praktijk effectief leek te zijn.
Trainingen Progressiegericht Werken |
Onderbouwing
In de loop der jaren is er meer aandacht gekomen voor de theoretische onderbouwing van MI en de zelfdeterminatietheorie werd gezien als goede kandidaat daarvoor. Of MI en SDT echter naadloos op elkaar passen is de vraag die praktijkbeoefenaars en onderzoekers al een tijdje bezighoudt. In een meta-analyse van SDT-interventies in de gezondheidszorg zijn MI-interventies niet meegenomen, omdat MI en SDT niet voldoende congruent zouden zijn. In potentie zou MI een goede operationalisatie van SDT kunnen zijn en zou SDT een goede wetenschappelijke onderbouwing van MI kunnen zijn, maar is dat daadwerkelijk het geval?
Kwantiteit van Verandertaal
Bij de theoretische onderbouwing van MI benadrukten Miller en Rollnick het belang van verandertaal. Verandertaal doet zich voor in vier vormen, het zijn uitingen die gaan over de nadelen van de huidige situatie, de voordelen van veranderen, optimisme over verandering en de bedoeling hebben om te veranderen. MI mikt expliciet op het ontlokken van verandertaal en stelt dat hoe meer de client verandertaal gebruikt, hoe groter de kans dat hij gaat veranderen. MI beoogt de intrinsieke motivatie om te veranderen aan te wakkeren.
Kwaliteit van motivatie
Deci & Ryan reageren hierop door te benadrukken dat het bij SDT niet gaat om de kwantiteit maar om de kwaliteit van motivatie. Iemand kan veel verandertaal uiten waaraan gecontroleerde motivatie ten grondslag ligt. Dat is geen hoge kwaliteit van motivatie en gecontroleerde motivatie zal niet leiden tot positieve uitkomsten voor de client. Daarom zou de nadruk niet moeten liggen op de kwantiteit van verandertaal, maar op de autonome motivatie van de client om al dan niet te veranderen. Daarnaast zou SDT niet zozeer mikken op intrinsieke motivatie (ik vind het leuk om te stoppen met roken), maar de geïnternaliseerde extrinsieke motivatie (ik vind het belangrijk om te stoppen met roken). Ook stellen Deci & Ryan dat het mikken op verandering door de professional wel eens zou kunnen leiden tot druk om te veranderen voor de cliënt. Er is dan sprake van conditioneel respect en dan zouden de interventies kunnen leiden tot geintrojecteerde extrinsieke motivatie (ik schaam me om te moeten vertellen dat ik niet wil stoppen of dat het me niet gelukt is).
Veranderbereidheid
Dat brengt ons op het tweede verschil tussen MI en SDT. Bij MI heeft de hulpverlener een duidelijk doel voor ogen: het doel is dat de cliënt komt tot verandering (bv stoppen met roken, stoppen met drinken) en de interventies zijn erop gericht om in een soort van onderhandeling en samenwerking de cliënt tot veranderen te bewegen. De autonomie-ondersteuning bij MI beperkt zich tot het onderwerp van die beoogde verandering. Bij SDT is de vrijwilligheid om al dan niet te veranderen de sleutelfactor in daadwerkelijke succesvolle verandering en is de autonomie-ondersteuning gericht op alle aspecten van het perspectief van de client, dus ook op diens eventuele keuze om niet te veranderen. In SDT is vrijwilligheid essentieel en zijn de gesprekstechnieken gericht op het ondersteunen van autonomie. Bij MI is gedragsverandering altijd het doel.
Trainingen Progressiegericht Werken |
De praktijk
In 2021 is er een empirisch onderzoek verschenen van Abildsnes et al. De onderzoekers bestudeerden de daadwerkelijk gebruikte interventies van MI-professionals in de gezondheidszorg. Ze observeerden inderdaad dat autonomie verschillend geoperationaliseerd werd en dat kwam tot uiting in de gesprekken. Het bleek daarnaast dat de verbondenheidsondersteuning in SDT en in MI nauw aan elkaar gerelateerd waren. Bij SDT gaat het om het vervullen van de behoefte aan verbondenheid en bij MI wordt nadruk gelegd op empathie voor het perspectief van de cliënt. De amotivatie van cliënten in SDT was negatief gecorreleerd met verandertaal in MI. Dus als cliënten weinig verandertaal gebruiken scoren ze hoger op amotivatie. De autonome motivatie van cliënten was gerelateerd aan verandertaal. De MI-professionals boden minder vaak competentie-ondersteuning, maar waren wel sensitief voor de zelfregulatie van cliënten.
Conclusie
MI ligt dichter bij SDT dan confronterende en directieve aanpakken. Zowel MI als SDT zijn gericht op de persoon, ondersteunend en gaan uit van innerlijke motivatiebronnen. De focus op het vervullen van de behoefte aan verbondenheid via een aansluitende en niet-veroordelende houding komt sterk overeen tussen MI en SDT. Er zijn ook verschillen. Binnen MI wordt gesproken van intrinsieke motivatie, terwijl binnen SDT een specifieker raamwerk wordt aangereikt via het motivatiecontinuüm.
Binnen MI ligt de focus op de kwantiteit van verandertaal, en binnen SDT op de kwaliteit van motivatie en autonomie om al dan niet te veranderen. Maar als je dan kijkt naar het empirische onderzoek dan lijken de MI-interventies toch in lijn te liggen met autonome motivatie, zoals binnen SDT geoperationaliseerd. De zorg van Deci & Ryan dat er via MI geintrojecteerde extrinsieke motivatie zou kunnen ontstaan wordt in dit (beperkte) empirische onderzoek dan ook niet onderschreven.
SDT biedt interventies voorbij de bereidheid om al dan niet te veranderen, en MI lijkt nu ook meer aandacht te willen gaan besteden aan competentie-ondersteuning: hoe verander je.
Progressiegericht werken is een operationalisatie van niet alleen SDT, maar ook andere psychologische wetenschap zoals de groeimindset, deliberate practice, innerlijke werkbeleving, effectieve inspannings- en leerstrategieen, geconstrueerde emoties en wijsheid.
Trainingen Progressiegericht Werken |