annie_murphy_paul.head_shotIn haar boek behandelt Annie Murphy Paul ook de veel gebruikte Big Five.  Het is geen typologie, waarmee mensen in een hokje geplaatst worden, maar beschrijft mensen op basis van vijf dimensies. Dat maakt de Big Five stukken beter dan persoonlijkheidstests zoals de MBTI.
McCrea en Costa zijn de twee psychologen die sinds de jaren 70 intensief samen hebben gewerkt en de Big Five hebben geponeerd als het model om persoonlijkheid mee te kunnen beschrijven en mensen te kunnen categoriseren. De Big Five worden momenteel zelfs gebruikt om niet-menselijke soorten mee te beschrijven: ezels, hyena’s, ratten, guppies en inktvissen.
Maar niet iedereen is overtuigd van de Big Five. Hier zijn 11 kritiekpunten:
1. als onze persoonlijkheid beschreven kan worden op 5 eenvoudige dimensies, zoals de Big Five claimt, dan ontkent dit de werkelijkheid dat menselijk gedrag wordt beïnvloedt door krachten die diepgeworteld zijn en die we onvoldoende begrijpen om ze te kunnen simplificeren tot 5 factoren (Henry Murray).
2. Er kleven nadelen aan het trekken van conclusies op basis van zelfrapportages. Zie ook hier
3. het is niet moeilijk om de vragenlijst zo in te vullen dat er een goede persoonlijkheid voor het doel dat de testinvuller wil bereiken uitrolt (de baan bijvoorbeeld), stelt Starke Hathaway
4. McCrea en Costa suggereren dat persoonlijkheid genetisch bepaald is en dat omgevingsfactoren en cultuur slechts een minimale rol spelen in wie we zijn. Dit gaat voorbij aan o.a. Kenneth Clarks studies die juist stellen dat we allemaal sterk worden gevormd door sociale krachten
5. de big five ontkent dat gedrag sterk kan variëren afhankelijk van de omstandigheden waarin we ons bevinden. Dat Walter Mischel juist aantoonde dat gedrag slechts voor minder dan 10% kan worden verklaard op basis van wat er uit een persoonlijkheidstest naar voren kwam dat je persoonlijkheid is, wordt genegeerd. 15% van de respondenten die na zes jaar opnieuw de persoonlijkheidstest invulden bleken een andere persoonlijkheid te hebben gekregen, maar dat deden de testspsychologen te niet met de stelling dat deze mensen misschien wel dachten dat ze waren veranderd, maar dat dat niet echt zo was. Aparte conclusie, want diezelfde testpsychologen stelden dat zelfrapportages accuraat zijn. Blijkbaar alleen als die zelfrapportages kloppen met wat de tests claimen.
6. Jack Block van de universiteit van Berkeley en andere psychologen stellen openlijk dat de promotors van de Big Five zelf behoorlijke financiële en commerciële belangen hebben bij hun claim dat de Big Five de mensheid eindelijk een antwoord heeft gegeven op menselijke persoonlijkheid, die volgens hen aangeboren en evolutionair bepaald is. Mensen hoefden om te overleven, zo stellen Costa en McCrea, maar vijf vragen te stellen: is deze persoon dominant of ondergeschikt? Is deze persoon aardig of onaangenaam? Is deze persoon verantwoordelijk of onbetrouwbaar? Is deze persoon stabiel of onvoorspelbaar? Is deze persoon slim of dom? Maar veel psychologen stellen dat er helemaal geen consensus is in het veld omtrent wat de basiselementen van persoonlijkheid zijn.
7. De psychometrische onderbouwing en de theoretische onderbouwing van de Big Five zijn matig, zo stellen psychologen zoals Samuel Juni, van de universiteit van New York. De test is slordig geconstrueerd en er zijn geen schalen die kunnen bepalen of de betreffende persoon zichzelf misschien verkeerd inschat. In 2003 werd een studie gepubliceerd waarin een groep respondenten de opdracht kregen om zichzelf mooier voor te doen dan ze waren, en allen waren in staat om hun score voor neurotisch gedrag naar beneden te brengen en hun score voor extraversie omhoog. In een andere studie bleek dat 88% van de sollicitanten voor een administratieve baan in staat waren om hun scores te beïnvloeden zodat ze werden gezien als zorgvuldig en werden aangenomen.
8. Een ander probleem is de taal van de Big Five. Woorden zijn wellicht geen accurate representatie van persoonlijkheid. De woorden die we in woordenboeken kunnen vinden spreken wellicht wel de hoger opgeleiden aan, maar de vraag is of die woorden het innerlijk van individuele personen goed weergeven. We hebben meer dan zeventienduizend woorden in het Engels voor persoonlijke kwaliteiten, maar veel en veel minder woorden voor situaties, terwijl situaties veel gevarieerder zijn.
9. We hebben veel meer nodig dan beschrijvingen van 1 woord om iemands persoonlijkheid te kunnen leren kennen, zo stelt de psycholoog Paul Meehl. Maar de factoranalyse die wordt gebruikt in de Big Five gaat wel uit van die beschrijven van 1 woord.
10. De Big Five is in andere talen dan Engels veel minder accuraat, de replicatie van de resultaten die met de Engelse test werden bereikt worden niet bereikt in veel andere talen. In het Italiaans en Hongaars worden vijf andere factoren gevonden en in het Hebreeuws en het Tagalogs (op de Filippijnen) worden zeven factoren gevonden. Het lijkt erop dat de Big Five in individualistische culturen beter het gedrag kunnen voorspellen dan in collectivistische culturen.
11. In de Big Five komen belangrijke bepalende factoren helemaal niet terug: het geloof dat je al dan niet heb en de intensiteit waarmee je gelooft, je seksuele geaardheid, de cultuur waarin je opgroeide of de cultuur waar je nu in woont en die anders is dan waar je opgroeide. En je geloof of je seksuele voorkeuren zijn toch wel belangrijke factoren die je persoonlijkheid bepalen en je gedrag beïnvloeden…
De psycholoog Dan McAdams vat het zo samen: de vijf factoren zijn inderdaad heel bruikbaar als je een vreemde snel wilt inschatten, maar het geeft totaal geen diepgaande kennis over iemands persoonlijkheid. De Big Five is de psychologie van de vreemdeling. Hoe gedraagt de persoon zich bijvoorbeeld in verschillende situaties? De man die gewoonlijk passief is maar opeens heel anders wordt als hij wordt bedreigd? De vrouw die gewoonlijk gereserveerd is maar opeens heel erg gaat babbelen als ze zenuwachtig wordt?
Persoonlijkheidstests zeggen al met al meer over de makers en hun belangen dan over jou, zo concludeert Annie Murphy Paul.