Oefenen is een effectieve manier om te leren. Maar er zij verschillende vormen van oefenen die niet allemaal hetzelfde effect hebben. Hoe is het leerrendement van drie oefentechnieken: oefentoetsen, gespreid oefenen en overlappend oefenen? Dit is een relevante vraag voor studenten die zo effectief mogelijk willen studeren en voor docenten die zo effectief mogelijk willen lesgeven. In dit artikel zet Dunlosky deze drie oefentechnieken naast elkaar.

Oefentechniek 1: oefentoetsen

Oefentoetsen zijn low-stakes toetsen en toetsen zonder consequenties die door de leerlingen zelfstandig uitgevoerd worden. Het betreft hier dus geen summatieve toetsen die door een docent worden afgenomen en becijferd. Voorbeelden van oefentoetsen zijn flashcards die de leerling zelf maakt of gebruikt, vragen aan het einde van een hoofdstuk en oefentoetsen die in boeken of online beschikbaar zijn en die de leerling maakt.

Nuttig en bruikbaar

Oefentoetsen zijn bijzonder nuttig en bruikbaar en breed toepasbaar omdat:

  • Deze leertechniek makkelijk toepasbaar is tegen lage kosten;
  • Een hoog leerrendement kent;
  • Er een grote variatie in werkvormen te bedenken is die allemaal een hoog leerrendement laten zien;
  • De techniek werkt voor studenten van alle leeftijden.

Zie ook hier voor meer informatie over deze leertechniek.

Oefentechniek 2: gespreid oefenen

Gespreid oefenen betekent dat de oefening plaatsvindt op meerdere momenten in de tijd en dat er tijd tussen die momenten zit. De leerling kan bijvoorbeeld in 1 sessie oefenen of in meerdere sessies waarbij de tijdsinterval tussen de sessies varieert. Uit onderzoek blijkt sprake te zijn van een spacing effect, dat wil zeggen dat:

  • gespreid oefenen in meerdere sessies met een tijdsinterval effectiever is dan het oefenen van alle leerstof in 1 sessie;
  • Langere tijdsintervallen beter werken dan kortere;
  • De positieve leereffecten worden gevonden voor allerlei vormen van leren, dus niet alleen voor oefentoetsen. Ze worden ook gevonden voor het bestuderen van de stof en het oefenen van vaardigheden en het ophalen van informatie uit het geheugen. Maar gespreide oefentoetsen blijken een hoger leerrendement op te leveren van gespreid bestuderen van de leerstof.

Leerrendement

Het is echter niet zo dat de interval altijd simpelweg zo lang mogelijk moet zijn. Een interval van 10-20% van de gewenste retentie-interval. Als je bijvoorbeeld informatie graag 1 week wilt onthouden, kun je het beste leerepisodes aanhouden met 12 tot 24 uur ertussen. Als je iets 5 jaar wilt onthouden kun je het beste leerepisodes aanhouden die 6 tot 12 maanden van elkaar afliggen. Voor het beheersen van kennis die bijvoorbeeld op schoolexamens wordt getoetst geldt dat een interval van ongeveer 1 maand tussen leerepisodes het beste werkt.

Het effect van gedistribueerd leren wordt gevonden voor studenten van allerlei leeftijden. Het is een nuttige en bruikbare en breed inzetbare leertechniek. Het meeste onderzoek komt uit klassensituaties. In hoeverre het ook opgaat voor hele complexe vaardigheden is niet duidelijk.

Oefentechniek 3: overlappend oefenen

Overlappend oefenen houdt in dat de leerling in 1 oefensessie alternerend oefent met verschillende soorten opgaven die wel aan elkaar gerelateerd zijn. Dus als er vier verschillende blokjes kennis zijn die de leerling moet gaan beheersen, betekent overlappend oefenen dat de leerling in 1 leerepisode met alle vier de blokjes kennis gaat oefenen en wel door elkaar heen. Geblokt oefenen houdt in dat de leerling eerst oefent met kennisblokje 1 en dan doorgaat naar 2, 3 en 4.

Leerrendement

Uit onderzoek blijkt dat er een verschillend effect is op de prestaties tijdens het oefenen en de prestaties op een later toetsmoment. Wanneer de leerling overlappend oefent tijdens de leersessie presteert hij slechter dan wanneer de leerling geblokt oefent tijdens de leersessie. Maar op een toets een tijdje later presteert de leerling beduidend beter (43% beter) wanneer hij overlappend heeft geoefend dan wanneer hij geblokt heeft geoefend.

Onderscheid

Een verklaring hiervoor is dat de leerling beter onderscheid leert maken tussen verschillende soorten problemen, wanneer hij de problemen door elkaar heen bestudeert en oplost. Een tweede verklaring is dat de leerling bij het overlappend oefenen meer gebruik met maken van zijn lange termijn geheugen. Wanneer hij geblokt oefent kan hij zijn korte termijn geheugen gebruiken want de problemen zijn steeds hetzelfde. Maar wanneer de problemen die hij moet oplossen steeds net even anders zijn, moet hij zijn lange termijn geheugen benutten.

Gefaseerd

Het is echter niet raadzaam om overlappend oefenen direct bij de start van nieuwe materie te gebruiken. Het werkt beter om eerst een blokje kennis goed te begrijpen en te oefenen voordat je gebruikt maakt van overlappend oefenen. Als de leerling de eerste type problemen goed weet op te lossen kun je het tweede type probleem geblokt laten oefenen en dan vervolgens beide type problemen overlappend laten oefenen. Deze manier van oefenen kost iets meer tijd, maar levert vooral wanneer leerlingen goed onderscheid moeten leren maken tussen verschillende soorten problemen een beter leerrendement dan geblokt oefenen. Omdat er nog relatief weinig onderzoek is gedaan naar deze manier van oefenen krijgt de leertechniek vooralsnog een gemiddelde score voor effectiviteit.

Leerrendement van drie oefentechnieken

Het leerrendement van twee van de drie oefentechnieken is hoog. Het betreft de oefentoetsen en het gespreid oefenen. Het leerrendement van de derde oefentechniek, overlappend oefenen, is gemiddeld. Dat komt onder andere omdat er nog relatief weinig onderzoek gedaan is onder welke condities (bijvoorbeeld het bestaande kennisniveau) overlappend oefenen vooral goed werkt.