Therapiecultuur: het cultiveren van kwetsbaarheid in onzekere tijden
Het boek Therapy Culture van Frank Furedi is een aanklacht tegen de therapiecultuur in Anglo-Amerikaanse samenlevingen. In negen hoofdstukken zet hij flink aan tot kritisch nadenken.
In de introductie geeft Furedi de explosie in gebruik van therapeutische taal in onze maatschappij weer. Waar in 1980 het woord “eigenwaarde” in 300 Britse kranten 0 keer voorkwam, kwam dat woord in 1986 3 keer voor, in 1990 103 keer voor en in 2000 maar liefst 3328 keer voor. Hetzelfde gaat op voor woorden als trauma en stress. Furedi zegt in zijn introductie dat zijn boek stelt dat de therapeutische invalshoek niet zozeer individuen helpt bij zelf-actualisatie, maar dat het zelf-beperking stimuleert.
Waarom? Furedi legt uit dat de therapeutische cultuur het “zelf” positioneert als een fragiele en ziekelijke vorm. Het benadrukt dat het managen van je leven de continue interventie van therapeutische expertise behoeft. De sterke bezorgdheid over het zelf is gebaseerd op angst, in plaats van op een positieve visie op de realisatie van menselijk potentieel. De therapie cultuur heeft geholpen bij het construeren van een zwakkere beleving van ons “zelf”. Een zelf dat permanent gebukt gaat onder een emotionele tekortkoming en een voortdurend besef van de eigen kwetsbaarheid.
De erfenis van therapie tot nu toe is de cultivatie van een gevoel van kwetsbaarheid. Aldus Furedi.
Wat denk jij? Is er sprake van een therapie-cultuur zoals Furedi die beschrijft? Zo ja, wat kunnen individuen en therapeuten doen om de negatieve consequenties van deze cultuur om te buigen naar iets beters?
1 Reactie
Dit is een onderwerp waar wij het thuis aan de keukentafel al jaren over hebben. Ik vind het echt een dilemma.
Enerzijds, de cijfers die Furedi aanhaalt spreken boekdelen. Herkenbaar ook in dagdagelijkse gesprekken, dat gaat steeds meer over geestelijk welbevinden. Maar wanneer is dat welbevinden goed genoeg? In schaaltermen gezegd, vroeger had je je zaken op orde als je op een 6 zat, tegenwoordig behoor je toch echt op die 9 te zitten. En de schaal wordt steeds moeilijker. Gewoon naar de kerk waar je hele familie naar gaat, dat kan niet meer voor je spirituele ontwikkeling. Je moet een persoonlijke zoektocht ondernemen.
Anderzijds, ik zie bij mensen van mijn leeftijd en ouder veel onnodig leed omdat problemen vroeger niet werden opgelost. Doe maar stoer, niet huilen, er niet over praten. Ik weet uit eigen ervaring dat zoiets een enorm gevoel van eenzaamheid en machteloosheid geeft, en dat is niet nodig, dat is zinloos. Als ik kijk hoe twee nichtjes begeleid worden bij hun angst dat “iedereen kan doodgaan”, dan ben ik blij dat zij liefde en aandacht krijgen waar ik destijds hoorde dat “we allemaal wel eens wat hebben”. Het zijn ook kinderen die goed in hun vel zitten, die gelukkig zijn en zelfvertrouwen hebben.
Alles overwegend is mijn mening op dit moment dat het goed is dat we niet meer per se stoer hoeven doen, dat we kwetsbaar mogen zijn en daarover met elkaar mogen praten. Maar we moeten ook leren wanneer het goed genoeg is; ik vind de schaalvragen daarvoor erg geschikt. Ik vraag coachees ook altijd “wanneer is het goed genoeg, vanaf welk cijfer zullen we stoppen?”. Dat geeft rust.
Tot slot heb ik er, persoonlijk, wel een enorm probleem mee dat therapeuten op deze manier een oneindig groeiende markt bouwen. Door steeds meer zaken als ‘abnormaal’ te labelen, en de definitie van ‘normaal’ steeds extremer te maken, heb je voortdurend toestroom van ‘patiënten’. Kijk maar hoe de DSM in de loop der jaren is uitgedijd. Bedenk ook dat onder psychiatrische diagnoses GEEN klinisch onderzoek ligt; het zijn subjectieve checklists.
Een tweede issue vind ik dat kleine kinderen sterke psychofarmaca krijgen. Ik zie de opluchting bij de ouders als het kind eindelijk weer kan concentreren, ik zie de noodzaak dat kinderen op school kunnen opletten, maar is er echt geen alternatief?