Search results for: talent

Genetisch determinisme

Via een omweg komen mensen die de groeimindset onderschrijven soms toch weer uit op genetisch determinisme. Veel mensen stemmen ermee in dat het beter is om een groeimindset te hebben dan een statische mindset. Met een groeimindset ga je ervan uit dat je, ongeacht waar je nu staat, beter kunt worden.Klik hier om meer te lezen

De progressiegerichte mindset: nog drie overtuigingen

In aanvulling op de vorige post, zijn hier nog 3 overtuigingen die kenmerkend zijn voor de progressiegerichte mindset:
Overtuiging 4. Ik focus me liever op beter worden dan op goed zijn
De volgende overtuiging die kenmerkend is voor een progressiegerichte mindset is dat het veel relevanter is om je te richten op beter worden dan op goed zijn. Je gaat ervan uit dat een gerichtheid op beter worden drie voordelen met zich meebrengt. Ten eerste leidt een gerichtheid op beter worden ertoe dat je daadwerkelijk beter wordt, terwijl een gerichtheid op goed zijn je defensief en faalangstig maakt. Ten tweede ga je ervan uit dat een gerichtheid op beter worden het leren veel leuker maakt, terwijl een gerichtheid op goed zijn spanningen met zich meebrengt als je dan eens een keer faalt. Ten derde ga je ervan uit dat je een veel plezieriger mens bent om mee samen te werken als je je richt op beter worden in plaats van op goed zijn. Want als je je richt op beter worden sta je open voor feedback, ben je bereid om kennis en ervaringen te delen met anderen en is het succes van anderen geen bedreiging voor je. Zo wordt de samenwerking met anderen een stuk effectiever.
Overtuiging 5. Ongeacht waar ik nu sta, ik kan altijd beter worden
 Deze overtuiging sluit nauw aan bij de vorige. Je focust je liever op beter worden en je gaat er ook vanuit dat je beter kunt worden. Iemand met een progressiegerichte mindset gaat ervan uit dat verbetering altijd mogelijk is, hoe oud je ook bent en hoe lastig de situatie waarin je zit ook is. De kunst is om te zien waarin je progressie kunt boeken en hoe je progressie kunt boeken. Soms zit de potentiële progressie in het veranderen van je situatie, soms zit de potentiële progressie in de manier waarop je met je situatie omgaat. Mensen met een progressiegerichte mindset blijven zoeken naar manieren om progressie te bereiken. Ook als ze van alle kanten te horen krijgen dat ze met een geestelijke of lichamelijke beperking maar moeten leren leven.
Overtuiging 6. Om verbetering te kunnen bereiken moet ik mij inspannen
Verbetering komt je niet aanwaaien. Heel vaak moet je je flink inspannen wil je echt ergens beter in worden. Dat is de overtuiging die kenmerkend is voor de progressiegerichte mindset. Inspanning en oefening is geen teken van een gebrek aan talent, maar normaal en noodzakelijk om goede resultaten te kunnen bereiken. Het gaat daarbij niet om simpelweg doen wat je altijd al deed, maar juist om heel bewust oefenen wat je nog moeilijk vindt. Mensen met een progressiegerichte mindset zijn dan ook niet bang om fouten te maken. Fouten zijn een prima aanleiding om te gaan focussen op hoe het beter kan. Om vervolgens net zo lang te oefenen tot het ook echt beter gaat.
 
 
 

Is het realistisch te verwachten dat je progressie kunt boeken?

Natuurlijk wil je je energie niet verspillen door te proberen te verbeteren terwijl je het eigenlijk gewoon niet kan. Als je ergens geen talent voor hebt, is het dan wel realistisch te verwachten dat je op dat gebied progressie kunt boeken? Om die vraag te beantwoorden is het belangrijk te kijken naar hoe ons brein leert.
Norman Doidge’s boek “The brain that changes itself”  legt bijvoorbeeld uit dat onze hersenen voortdurend veranderen. Hij beschrijft de bijdrage die Michael Merzenich heeft geleverd aan onze kennis over hoe leren in ons brein werkt. Merzenich heeft zich gespecialiseerd in breinplasticiteit. Hij heeft aangetoond dat ons brein van de wieg tot het graf plastisch is, oftewel dat ons brein ons hele leven lang kan leren en veranderen. Radicale verbeteringen in cognitieve functies zijn mogelijk tot op hoge leeftijd. We kunnen dus tot op hoge leeftijd beter worden in leren, denken, waarnemen en herinneren.
Hoe werkt dat? Is het niet zo dat je hersenen zijn zoals ze zijn en alleen maar slechter gaan functioneren naarmate je ouder wordt? Nee, zo werkt het niet. Onze hersenen zijn plastisch, dat wil zeggen dat ze voortdurend veranderen. We kunnen slimmer worden en nieuwe vaardigheden leren door de aanwezige systemen in onze hersenen om te kunnen leren te benutten.
Carla Shatz, een wetenschapper, vatte het zo samen: neurons that fire together, wire together. Ons brein bevat vele neuronen. Een neuron kan twee soorten signalen ontvangen, een signaal dat de neuron moet afvuren of een signaal dat de neuron in ruststand moet blijven. Als een neuron het signaal krijgt actief te worden, dan komt er een chemische stof vrij die via de synapse overvloeit in de dendrite van een nabijgelegen neuron. Die neuron wordt ook actief en de twee neuronen leggen een bedrading aan met elkaar. Hoe vaker ze samen actief zijn, hoe sterker hun bedrading wordt. Door het sterker worden van de bedrading functioneren de hersenen op dat gebied efficiënter en sneller.  Onze hersenen leren hoe ze moeten leren; de snelheid van denken is ook plastisch. Als neuronen getraind worden, dan worden ze namelijk efficiënter. Ze verwerken informatie sneller. Daardoor worden we steeds slimmer, niet alleen op het gebied dat we aan het leren zijn maar ook ten aanzien van hoe onze hersenen functioneren.
Daar tegenover staat dat als de neuronen voortdurend signalen krijgen dat ze in ruststand kunnen blijven, ze steeds luier worden. En uiteindelijk sterven ze af. Voor je hersenen geldt: use it or lose it.
Als je een nieuwe vaardigheid leert, dan heb je in  eerste instantie een enorme hoeveelheid neuronen nodig in je brein. Je gebruikt er eigenlijk veel meer dan voor de specifieke vaardigheid nodig is. Hoe ervarener je wordt, hoe efficiënter het proces in je brein wordt. De juiste neuronen hebben een sterke bedrading aangelegd, waardoor je brein sneller en rustiger is als je de vaardigheid uitvoert. De breinkaart is aangelegd en de neuronen die niet betrokken zijn bij de vaardigheid komen weer vrij om andere dingen te leren. Zo komt het dat je geen gebrek aan neuronen krijgt en je brein niet snel volloopt zodat er niets meer bij geleerd kan worden.
Hoewel de veranderingen in je brein heel snel te zien zijn, zijn ze pas duurzaam wanneer je bewust aandacht hebt besteed aan het leren. Bewust aandacht besteden is essentieel voor lange-termijn plastische breinveranderingen. Als taken op de automatische piloot uitgevoerd worden dan veranderen de breinkaarten alleen maar tijdelijk, maar niet permanent.
Elke dag worden duizenden nieuwe hersencellen aangemaakt en die blijven in leven als we ons flink inspannen en bewust leren. Ons brein is flexibel intelligent: het vormt de neurologische circuits zodanig dat het de taak kan uitvoeren. Het brein zegt:” als ik nu niet de juiste tool heb om een taak uit te voeren, dan maak ik een tool om de taak uit te kunnen voeren”.
Door onze aandacht te focussen veranderen we ons brein. Ons bewustzijn is nodig om doelen te stellen en keuzes te maken om aandacht te besteden aan iets dat we willen leren. Zo traint ons bewuste brein ons onbewuste brein. Ons onbewuste brein is als een efficiënte robot, die door ons bewuste brein wordt geprogrammeerd. Hoe meer je oefent, hoe meer de handelingen in het onbewuste brein worden “gebrand”. Dan zijn die handelingen niet meer bewust beschikbaar en worden ze automatisch. Denk bijvoorbeeld aan het leren fietsen. In het begin ben je heel bewust bezig met balanceren en sturen en trappen. Hoe vaker je het doet hoe onbewuster, automatischer en ontspanner je de taak kunt uitvoeren. Onbewuste processen zijn geautomatiseerde, energie-efficiënte en snelle processen. Je brein is rustiger als het automatisch taken uitvoert, het kost minder energie. Als je brein rustiger is, word je nog beter in het goed uitvoeren van de taak.
Het is realistisch te verwachten dat je beter kunt worden in dat wat belangrijk voor je is, ongeacht hoe goed je er nu al in bent. Je hersenen kunnen de nieuwe vaardigheid leren, want ze zijn plastisch. Onze verwachting speelt overigens een belangrijke rol ten aanzien van of we daadwerkelijk leren of niet. Carol Dweck leert ons hierover.
NOAM training groeimindset

progressie door intentioneel oefenen

Jaren geleden las ik dit boek: Talent is overrated. En vandaag herlas ik het. Talent is overgewaardeerd, wat top presteerders echt onderscheid van alle anderen is “intentioneel oefenen”.
Dit is wat Geoff Colvin daarover schrijft:
Er is een andere factor dan aangeboren talent die top presteren verklaart. Dat is de factor van intentioneel oefenen. Intentioneel oefenen is anders dan gewoonweg bezig zijn met de activiteit. Telkens opnieuw de activiteit doen hoeft niet te leiden tot beter gaan presteren. Want als je de activiteit telkens fout doet, slijten je fouten juist steeds dieper in. Intentioneel oefenen verschilt van gedachteloos oefenen op meerdere manieren. Bij intentioneel oefenen oefen je in je leerzone. De leerzone is de zone waar je vaardigheden net buiten je bereik liggen. Je doet niet wat je al gemakkelijk afgaat (je comfortabele zone) en ook niet wat veel te hoog gegrepen is (je paniek zone), maar je oefent een veeleisende taak die je nog net niet kan. Dit oefen je 1,5 tot 5 uur per dag. Dat oefenen van die vaardigheid die net buiten je bereik ligt pak je mentaal heel bewust aan.
Hoe je dat doet? Daar zijn drie modellen voor. Het eerste model heet het muziekmodel. Als je met het muziekmodel oefent doe je dat zo:

  1. je kiest de activiteit
  2. je deelt de activiteit op in deelactiviteiten
  3. je bepaalt wat belangrijk is in elk van die deelactiviteiten. Wat maakt het verschil in elk van de deelactiviteiten tussen matig en goed presteren?
  4. je oefent elke deelactiviteit. Je zorgt dat je uitvoering observeerbaar wordt, bijvoorbeeld door het op te nemen op video of door een mentor je te laten observeren
  5. je analyseert wat je hebt geoefend door je prestatie te vergelijken met een maatstaf en identificeert je fouten

Een tweede model van intentioneel oefenen is het schaakmodel. Het schaakmodel gaat zo:

  1. ga uit van een case
  2. bedenk hoe je in deze case goed zou kunnen acteren
  3. vergelijk je eigen acties met die van een meester in het veld
  4. als jouw acties afwijken van die van de meester, onderzoek dan waarom dat zo is en welke actie beter is

Een derde model van intentioneel oefenen is het sportmodel. Het sportmodel gaat zo:

  1. conditioneer je basisvaardigheden. Je krijgt door conditionering van je basisvaardigheden geen nieuwe vaardigheden maar je versterkt je bestaande vaardigheden. Dit kun je doen door terug te keren naar je oude studieboeken of naar de basisinformatie die je kreeg toen je startte met je activiteit. Zo haal je oude kennis op.
  2. gerichte simulatie. Plaats jezelf in een hypothetische situatie en oefen hoe je zou reageren in die situatie. Door zo te oefenen leer je jezelf te reageren op onvoorspelbare gebeurtenissen.

Om zo intentioneel te oefenen heb je zelfregulatie nodig. Hoe kun je jezelf reguleren tijdens het oefenen?

  1. zelfregulatie voor het oefenen gaat zo: formuleer je doelen in procesmatige termen in plaats van in resultaatgerichte termen. Een voorbeeld: ik wil dat mijn client zich begrepen voelt (procesdoel) in plaats van ik wil dat deze client een 8 geeft voor mijn coaching en ik ga dat proberen te bereiken door samen te vatten in de woorden van de client (in plaats van ik ga proberen een goede coach te zijn).
  2. zelfregulatie tijdens het oefenen gaat zo: observeer jezelf terwijl je aan het werk bent. Doe aan metacognitie. Dat wil zeggen dat je jezelf tijdens je werk observeert en checkt of je de goede kant aan het opgaan bent en zo niet wat je moet veranderen. In een coachingsgesprek analyseer je bijvoorbeeld of je goed aan het aansluiten bent bij je client
  3. zelfregulatie na het oefenen gaat zo: beoordeel jezelf tegen de maatstaf die relevant is voor wat je wilt bereiken. Kies bijvoorbeeld een maatstaf als de beste in je vakgebied, je beste eigen prestatie of de prestatie van een concurrent. Als je zo evalueert zul je fouten ontdekken in plaats van dat je alleen concludeert dat je het goed, slecht of ok hebt gedaan. Benader die fouten met het idee dat ze onder je controle zijn. Wat deed je zelf fout? Omdat je zo specifiek bent in wat je wilt leren in procesgerichte termen, kun je ook goed aanwijzen welk deel van het proces je niet goed deed. Daardoor ligt de fout binnen je invloedssfeer in plaats van dat het buiten je ligt en je machteloos bent (het ligt aan het weer of aan de scheidsrechter etc.). Pas vervolgens je gedrag aan om je fout te verbeteren.

Naast het intentioneel oefenen van een vaardigheid is ook het verdiepen van je kennis belangrijk voor top presteren. Je kunt je kennis verdiepen door op zoek te gaan naar relevante informatie in je vakgebied. Toppresteerders hebben veel, hoog ontwikkelde complexe mentale modellen van hun vakgebied. Dit draagt op drie manieren bij aan top prestaties:

  1. een mentaal model vormt het framework waar je je groeiende kennis aan ophangt, waardoor je meer onthoudt. Toppresteerders hebben niet een aangeboren beter geheugen, maar hebben complexe mentale modellen waardoor hun kennis geen losstaande data zijn maar passen in een samenhangend geheel. Daardoor zijn de feiten beter te onthouden.
  2. een mentaal model helpt je om irrelevante informatie te onderscheiden van relevante informatie.
  3. een mentaal model helpt je om te projecteren wat er zal gaan gebeuren. Daardoor kun je je acties beter afstemmen op wat je al aan ziet komen dat er gaat gebeuren.

Het resultaat van intentioneel oefenen is dat je meer gaat waarnemen, meer kennis krijgt, meer onthoudt. Dat is te zien in je brein en je lichaam. In je brein is het te zien aan het opgebouwde laagje myeline rondom de zenuwvezels en de neuronen. Daardoor werkt het gebied van de hersenen dat actief is tijdens het uitoefenen van je activiteit beter, sneller en complexer. Uiteindelijk is na duizenden uren van intentioneel oefenen top presteren mogelijk. Maar ook zonder die duizenden uren te oefenen en zonder het top niveau te bereiken, helpt zo nu en dan intentioneel oefenen je al met beter te worden in wat je doet.
 

Progressie wordt mogelijk door groeimindset

Een waargebeurd groeimindsetvoorbeeld:
Een docent op een lagere school zei over een jongen:”hij heeft geen aanleg voor rekenen, maar wel een talenknobbel!”.
Een docent op een middelbare school zei over een jongen:”hij heeft duidelijk talent voor wiskunde, hij heeft er aanleg voor”.
Het grappige is dat dit over dezelfde jongen gaat! Hoe is dat gegaan?Klik hier om meer te lezen