Ouders kunnen hun kinderen helpen om emotionele fijnmazigheid te ontwikkelen door niet alleen de stereotype emotiewoorden (boos, blij, verdrietig etc.) te gebruiken, maar veel rijkere vocabulaire te gebruiken om gevoelens mee te beschrijven. Ook kunnen ze kinderen leren dat gezichtsuitdrukkingen allerlei emoties kunnen uitdrukken, niet slechts de stereotype emoties. Huilen kan bijvoorbeeld van alles betekenen en we weten pas welke emotie er gaande is wanneer we de context waarin het huilen plaatsvindt in ogenschouw nemen. Zo bestaat er in het Japans een emotiewoord voor de teleurstelling die je ervaart wanneer je naar de kapper bent geweest en het resultaat valt tegen. In geen enkele andere taal bestaat dat emotieconcept in één woord. Ook ons Nederlandse ‘gezelligheid’ is een emotieconcept dat in geen andere taal te vinden is. We kunnen pas weten wat iemand voelt wanneer die persoon in interactie met ons woorden geeft aan zijn emotie. Zo construeren we samen emoties. En zo kunnen we dus ook constructieve emoties construeren.

Uit: Progressiegericht Opvoeden