In het indrukwekkend diepgaande boek Self determination theory, basic psychological needs in motivation, development and wellness, staan onder andere de volgende reflecties over autonoom functioneren en het zelf.

Zelf

Ons Zelf is geen object of entiteit, maar een proces. We leren het Zelf kennen als het centrum van onze ervaringen en als initiator en regulator van ons vrijwillig gedrag. Het Zelf maakt contact, past zich aan, construeert en zorgt voor de wereld, het is een ‘agent’ die in de wereld is. Het Zelf als proces is het best te bestuderen door het functioneren van het organisme te onderzoeken. En dan specifiek de gedragingen die mensen ervaren als expressies van het Zelf versus gedragingen die gecontroleerd worden door krachten die vreemd zijn aan het Zelf. Vandaar ook het woord autonomie, wat betekent zelfbesturing. Het tegenovergestelde is heteronomie, besturing door een ander en door externe krachten.

Mate van autonoom functioneren

Er is sprake van een bepaalde mate van autonoom functioneren, niet zozeer van helemaal autonoom versus helemaal heteronoom functioneren. Zie ook hier. Voor autonoom functioneren is het hoogste niveau van reflectie nodig; is mijn gedrag in lijn met mijn waarden en met hoe ik echt wil zijn? Dit is iets waar mensen goed toe in staat zijn. Je kunt eenvoudig herkennen of je gedrag uit vrije wil, ontspannen, geïnteresseerd is of onder druk tot stand komt. Om autonoom te zijn is bewuste reflectie op het moment dat het gedrag plaatsvindt niet nodig. Maar als je reflecteert op hoe je je gedragen hebt, dan is er pas sprake van autonoom functioneren wanneer je je gedrag ziet als in lijn met je waarden en met je echte zelf.

Kiezen op elkaar

Autonoom functioneren is iets anders dan wilskrachtig functioneren. Bij wilskracht is sprake van doorzetten om te blijven gedragen op een bepaalde manier. De onderliggende motivatie voor de wilskracht kan zowel door externe krachten worden gecontroleerd als door het zelf worden onderschreven (autonoom).

Niet onafhankelijk

Autonoom functioneren is niet hetzelfde als onafhankelijk functioneren. Autonomie betekent niet ‘vrij zijn van externe invloeden’. De kernvraag is of het functioneren plaatsvindt vanwege slechts gehoorzaamheid (gecontroleerde motivatie) of vanwege een acceptatie en waardering van de sturing of leiding die gegeven wordt (autonome motivatie). Bij autonoom functioneren nemen mensen verantwoordelijkheid voor hun gedrag. Ze kennen hun gedrag toe aan zichzelf.

Authentiek

Autonoom functioneren betekent dat de acties van de persoon authentiek zijn. De persoon identificeert zijn gedrag als van zichzelf, men neemt er vrijwillig verantwoordelijkheid voor en het gedrag vindt ook echt plaats en is geen fantasie. Er is sprake van een interne locus of causality, we ervaren dat onze inspanningen en competentie ons gedrag veroorzaakt.

Vrije wil

Autonoom functioneren bestaat en de visie dat er niet zoiets bestaat als vrije wil is een onbruikbaar reductionistisch perspectief. Als er een soort wizzard of Oz ons bestuurt en ons de illusie geeft dat wij zelf aan het roer staan. De “Oz self-theoretici” claimen dat we wel de illusie hebben van vrije wil, maar dat vrije wil niet bestaat en dat ons brein in feite in control is en niet het zelf.

Libet

Vaak wordt de studie van Libet aangehaald, waaruit blijkt dat er al hersenactiviteit te zien is die aangeeft welke keuze de persoon gaat maken voordat de persoon zich daarvan bewust is. Naast het feit dat vrije wil niet zonder het gehele menselijke lichaam, inclusief het brein, kan functioneren (zie ook hier), bleek ook uit Libet’s onderzoeken dat de persoon bewust de gedragsintentie die te zien is in het brein beoordeelt en kan overrulen of bevestigen. Het feit dat mensen de perceptie van autonomie kunnen hebben terwijl dit feitelijk niet het geval is, wil niet zeggen dat elk menselijk gedrag gecontroleerd is door externe krachten en geen enkel menselijk gedrag vrijwillig is.

Waarom

Om te weten of je autonoom functioneert of gecontroleerd functioneert op een bepaald moment, is het niet genoeg om naar het gedrag zelf te kijken. Je krijgt pas antwoord op de vraag naar de kwaliteit van de onderliggende motivatie wanneer je onderzoekt waarom je het gedrag vertoont, waaraan je je gedrag toekent, welke attributie je geeft aan je gedrag. Een praktisch voorbeeld van autonoom functioneren versus gecontroleerd functioneren vind je hier.

]