Search results for: Intrinsieke motivatie

Progressiegesprekken

De highlight deze week was een adviesgesprek dat ik had met een bestuurder en een directeur bedrijfsvoering, die een systeem van beoordelings- en functioneringsgesprekken wilden gaan opzetten maar twijfelden hoe ze dit op een progressiegerichte wijze konden invullen.Klik hier om meer te lezen

Rijk worden!

Rijk worden! Onze zoon weet al wat hij later wil worden: rijk! Dat hoorde ik een vader en een moeder op een feestje eens trots vertellen over hun veertien jarige zoon.

Extrinsiek doel

Een doel om rijk te worden is een extrinsiek doel, zoals gedefinieerd in de zelfdeterminatie theorie. Extrinsieke doelen zijn doelen zoals een perfect uiterlijk krijgen, beroemd worden, rijk worden, en dergelijke. Het nastreven van extrinsieke doelen heeft een negatief effect op het psychologisch welbevinden van mensen. Hier en hier schrijf ik daar bijvoorbeeld iets over.

Gecontroleerde motivatie

Extrinsieke aspiraties nastreven gaat vaker samen met gecontroleerde motivatie. Dus mensen die nastreven om rijk te worden zijn vaak gecontroleerd gemotiveerd voor dat doel. Nu vroeg ik me af; als iemand er zelf voor kiest om een extrinsiek doel na te streven, is dat doel dan geen autonoom gekozen doel en zou het dan niet juist moeten samenhangen met psychologisch welbevinden en goed presteren?

Natuurlijk heeft de zelfdeterminatie theorie deze vraag onderzocht en is er in de enorme hoeveelheid onderzoeksartikelen een antwoord te vinden. Dit is het antwoord dat ik vond.

Zelfactualisatie

Als mensen zelf kiezen voor een doel om rijk te worden, dan is dit aspect (de reden waarom je voor een doel kiest) positief gecorreleerd met zelfactualisatie, immers autonoom gekozen doelen zijn doelen waar je helemaal achter staat met alle positieve effecten die daarbij horen (zie hier en hier). Als mensen ervaren dat ze van anderen rijk moeten worden of zichzelf onder druk zetten om rijk te worden (gecontroleerd gemotiveerd om rijk te worden), dan hangt dit negatief samen met zelfactualisatie.

Immers als mensen gecontroleerd gemotiveerd zijn dan zijn er allerlei negatieve effecten (zie ook hier en hier). Maar je kunt niet stellen dat het extrinsieke doel samengaat met psychologisch welbevinden en goed presteren. Waarom niet?

Negatief

Het relatieve belang dat mensen hechten aan rijk worden is significant negatief gecorreleerd met zelfactualisatie, zelfs als de onderzoekers controleerden voor de effecten van de reden waarom men rijk wil worden. Dus, hoewel het nastreven van welk doel dan ook voor autonome redenen beter werkt dan het nastreven van doelen voor gecontroleerde redenen blijken extrinsieke aspiraties een negatief effect te houden op welbevinden, zelfs wanneer de effecten van de reguleerstijl weggelaten worden.

Basisbehoeften

De zelfdeterminatie theorie onderzoeken hebben laten zien dat de inhoud van doelen en de redenenen waarom mensen die doelen nastreven hun welbevinden beïnvloedt, en dat omdat de inhoud van een doel en het regulatieproces gerelateerd zijn aan onderliggende bevrediging van basisbehoeften, is er sprake van een covariatie tussen inhoud en proces.

Rijk worden

Het doel van de zoon van deze ouders om ‘rijk’ te worden is waarschijnlijk niet een doel dat goed zal uitpakken voor zijn psychologisch welbevinden, zijn prestaties en de bevrediging van zijn drie psychologische basisbehoeften, ondanks dat hij er wellicht zelf voor heeft gekozen.

]

Even een rondje successen vieren?

Sinds een paar maanden starten we onze vergaderingen met een rondje successen vieren, vertelde een manager mij laatst. Maar, zo vervolgde hij, het werkt niet. Het lijkt meer en meer op een rondje pochen, waaraan sommigen wel meedoen en anderen niet.Klik hier om meer te lezen

Als docent zelf autonoom gemotiveerd zijn

Een paar weken geleden zei een directeur van een middelbare school tijdens een NOAM-kennismakingsworkshop:”Dus je eigen motivatie als docent heeft een groot effect op hoe het in de klas gaat?”
Dat klopt. Hoe werkt dat? Mensen kunnen kiezen om docent te worden om verschillende redenen. Die redenen kunnen extrinsiek zijn: een hoge status, een veilige baan, een goed salaris, druk van familie of vanuit zichzelf om voor dit beroep te kiezen. Die redenen kunnen ook intrinsiek zijn: ik hou ervan om jonge mensen te helpen in hun ontwikkeling, ik heb veel plezier in doceren, ik wil graag bijdragen aan een goed ontwikkelde volgende generatie. De ene soort reden resulteert in een extrinsieke motivatie, de andere soort reden in een autonome motivatie voor het vak van docent. Het blijkt dat mensen die autonoom gemotiveerd zijn om docent te zijn zich beter aanpassen aan nieuwe omstandigheden, beter leren, beter presteren, meer voldoening hebben in hun werk en een effectievere lesstijl hebben dan docenten die extrinsiek gemotiveerd zijn voor hun vak. Daarnaast bereiden autonoom gemotiveerde docenten hun lessen beter voor, geven ze betere instructies, blijven ze langer in het vak, ontwikkelen ze zichzelf professioneel beter, staan ze meer open voor nieuwe instructiemodellen en om zelf getraind te worden en rapporteren ze meer plezier te hebben in het docentschap. De kwaliteit van hun lesgeven is ook hoger dan bij docenten die extrinsiek gemotiveerd zijn (Reeve & Su, 2014).
Naast de redenen om voor het vak te kiezen is ook de druk die de docent in zijn werk ervaart belangrijk voor de kwaliteit van zijn eigen motivatie. De docent kan ervaren dat hij onder druk wordt gezet van boven (ouders, leidinggevenden), van binnenuit (zichzelf) of van onderaf (de leerlingen). Druk van leidinggevenden is bijvoorbeeld de verplichting om te voldoen aan regels en procedures die worden opgelegd. Druk van ouders is bijvoorbeeld hoe de interactie met ouders verloopt: agressief en onderdrukkend of constructief. Druk van binnenuit is de druk die de docent zichzelf oplegt: is hij autonoom gemotiveerd voor het docentschap of voelt hij een inwendige druk en verplichting? Druk van onderaf is hoe de docent de leerlingen ervaart: zijn ze gemotiveerd en betrokken of niet? Als de docent ervaart dat de leidinggevende hem aanmoedigt om intrinsieke doelen na te streven, betekenis te geven aan zijn werk en uitdaging te vinden in zijn werk, dan heeft dit een positief effect op zijn autonome motivatie. Als de docent ervaart dat de interactie met ouders constructief verloopt heeft dit ook een positief effect op zijn autonome motivatie. Als de docent ervaart dat zijn leerlingen betrokken zijn en willen leren heeft dit ook een positief effect op zijn autonome motivatie.
Als de docent onder druk staat gebruikt hij ook meer onderdrukkende lesmethoden naar zijn leerlingen toe. Als de docent autonoom gemotiveerd is gebruikt hij ook meer autonomie ondersteunende lesmethoden naar zijn leerlingen toe. In dit stukje beschrijf ik de kenmerken en voordelen van een automie-ondersteunende stijl van lesgeven.
De eigen motivatie van de docent heeft dus inderdaad een groot effect op hoe het in de klas gaat én op hoe het met de docent zelf gaat in zijn werk.