Doe-je-best doelen zijn anders dan SMART-doelen. Ze zijn opener en minder concreet. SMART-doelen worden vaak gepropageerd als de ‘gouden standaard’ van doelformulering. Maar het is de vraag of SMART-doelen in elke context verstandig zijn, en of ze inderdaad beter werken van vager geformuleerde doelen. Dit artikel poogt een licht te werpen op het verschil tussen meer open geformuleerde doelen versus specifiek geformuleerde doelen (zoals SMART-doelen).

Doe-je-best-doelen

Doe-je-best-doelen blijken beter te zijn dan specifieke doelen (zoals SMART-doelen) als iemand in de beginfase zit van het leren van nieuwe kennis. Of als iemand een het begin staat van het leren van een complexe taak. In veel onderwijscontexten waarbij studenten nog helemaal aan het begin staan van hun leerproces, hebben ze nog geen strategieen om hun inspanningen effectief te sturen. Daarnaast staan studenten in  het onderwijssysteem vaak vanaf dag 1 onder druk om goed te presteren.

Strategieën verkennen

In situaties werkt het beter om niet-specifieke doelen te formuleren. Zo heeft de student de ruimte om systematisch strategieën uit te proberen en te leren welke werken en welke niet. Daarnaast voorkomt niet-specifieke doelformulering in deze situatie een focus op prestatiedoelen. Uit deze meta-analyse blijkt dat meesterschapsdoelen nastreven gunstig is voor het leren en het presteren, dus het niet opwekken van een prestatiedoelenoriëntatie is een veelbelovende weg.

Belemmerend

Als je nog helemaal aan het begin staat van het leren van een complexe taak of het verwerven van kennis kan een specifiek doel het juist moeilijker maken om een geschikte strategie te vinden. Daarnaast kan een specifiek doel prestatieangst aanwakkeren. Daarnaast kunnen specifieke doelen autonomie-ondermijnend werken. De student kan zich in een keurslijf geperst voelen, wat zijn intrinsieke motivatie om te leren kan doen afnemen en zijn gecontroleerde motivatie kan doen toenemen.

Doe-je-best-doelen

Doe-je-best-doelen richten bieden studenten vrijheid om te exploreren en te groeien. Onderzoek laat zien dat specifieke doelen nadelig kunnen zijn in situaties waarin iemand in een vroege fase van het leren van een complexe taak zit. Ook toont recent onderzoek aan dat een specifiek bewegingsdoel voor iemand die te weinig beweegt nadelig uit kan pakken, terwijl een open doel (ik ga mijn best doen een eind te wandelen) juist positief uit kan pakken.