Kritische evaluatie van mindfulness en tevens een agenda voor de toekomst ervan, dat biedt het artikel van Van Dam et al. Voor 2005 was er weinig aandacht voor mindfulness, maar die aandacht is sinds dat jaar in rap tempo toegenomen. Zowel wetenschappelijke artikelen (van rond de 400 in 2005 naar meer dan 1100 in 2011) als nieuwsmedia artikelen (van rond 5000 in 2005 naar meer dan 32000 in 2015). Mindfulness wordt niet alleen een therapeutische context benut, maar ook breed ingevoerd in organisaties en in onderwijsinstellingen.

Definities

Het eerste probleem dat de auteurs beschrijven is de inconsistentie in gebruikte definities. Mindfulness is een paraplu term voor veel praktijken, processen en kenmerken. Onder mindfulness valt zowel een app op je telefoon waarmee je elke dag 5 minuten aan meditatie doet, als een drie maanden durende meditatiecursus op een kussen. Mindfulness en meditatie worden als termen door elkaar heen gebruikt. Mindfulness wordt in wetenschappelijke onderzoeken verschillend gedefinieerd, met een variatie in termen zoals onder andere bewustzijn, oordeelloosheid, observeren, beschrijven, accepteren, nieuwsgierigheid, centreren, lichaamsmindfulness, geestelijke mindfulness.

Methodologie

Naast een gebrek aan een eenduidige definitie is er sprake van meetproblemen en onvergelijkbare metingen. Onder de term mindfulness worden allerlei verschillende gedragingen en ervaringen gemeten. In het ene onderzoek wordt bijvoorbeeld het ervaringsniveau anders gedefinieerd dan in een ander onderzoek, waardoor we niet meer weten wat er wordt bedoeld met ‘onervaren’, ‘ervaren’ en ‘expertniveau’. Sommige constructen zijn erg ingewikkeld om sowieso te kunnen meten; hoe meet je of iemand gecentreerd is? Een specifiek probleem zit hem in het veelvuldig gebruik van zelfrapportages.

Zelfrapportage

De auteurs wijzen specifiek op het probleem met zelfrapportages, een meetinstrument dat in vrij veel mindfulness onderzoeken wordt gebruikt. Wat meet je wanneer je iemand vraagt om zelf te rapporteren? Mindfulness correleert bijvoorbeeld betrouwbaar met andere constructen zoals emotionele intelligentie, zelfcompassie, emotieregulatie, gedachteonderdrukking en mentale afwezigheid. En dit zou allemaal teruggevoerd kunnen worden op verschillen in persoonlijkheid en temperament. Een meta-analyse van mindfulness suggereert een sterk negatieve relatie met neuroticisme en negatief affect.

Effectiviteit

Ondanks dat breed wordt geloofd dat mindfulness allerlei positieve effecten heeft, is hier geen overtuigend bewijs voor. De onderzoeksresultaten zijn gemixt. Er wordt in studies een lichte reductie in symptomen van angst, depressie en pijn gevonden. Er wordt een laag effect gevonden ten aanzien van stress reductie en kwaliteit van leven. Er wordt geen effect gevonden op aandacht, positief humeur, middelenmisbruik, eetgewoontes, slaap en gewichtscontrole. De resultaten van klinische studies van de laatste 10 jaar laat zien dat mindful based cognitive therapy een beetje helpt voor sommige individuen met restjes van depressieve symptomen. Meer en kwalitatief beter onderzoek is nodig om te kunnen bepalen of, en welke vorm van, mindfulness helpt bij welke fysieke en geestelijke problematiek.

Schade

Nu mindfulness zo breed toegepast wordt, is het des te belangrijker aandacht te besteden aan mogelijke bijeffecten en zelfs schadelijke effecten van mindfulness. Meditatie-gerelateerde ervaringen die ernstig genoeg waren om te stoppen met de meditatie en medische hulp in te schakelen is gerapporteerd in meer dan 20 gepubliceerde cases. De effecten waren psychose, manische episode, depersonalisatie, angst- en paniek, traumatische herbeleving en klinische terugval. Het daadwerkelijke aantal bijeffecten en schadelijke effecten wordt echter niet consequent bijgehouden in mindfulness trials. Er is momenteel nog onvoldoende kennis ten aanzien van welke bijeffecten en schadelijke effecten wanneer en bij wie optreden.

Kritische evaluatie van mindfulness

De auteurs pleiten voor progressie op o.a. de volgende gebieden:

  1. Helder krijgen wat we verstaan onder mindfulness: een precieze terminologie ontwikkelen voor de verschillende mentale en fysieke states en gedragingen die onder mindfulness vallen.
  2. Met de replicatiecrisis en de psychologische hypes in gedachten: kwalitatief goed onderzoek doen en kwalitatief slecht onderzoek dat is gedaan in het verleden verwerpen. Dus pre-registreren van experimenten en replicatiestudies die openbaar toegankelijk zijn, zijn gewenst.
  3. Toekomstige klinische toepassingen moeten meer uniform worden ingezet en beter gecontroleerd worden. Vooral daar waar nog onduidelijkheid bestaat over mogelijke bijeffecten en schadelijke effecten van mindfulness is goed onderzoek nodig.

In de titel van hun artikel staat ‘Mind the hype’. Een terecht waarschuwing denk ik.