Iets goeds betekenen, goed willen doen, liefdadigheid, dit werd een tijdje gezien als kandidaat psychologische basisbehoefte. In een artikel van Martela en Ryan verhelderen zij hoe de behoefte om iets goeds bij te dragen gezien moet worden.

Psychologische basisbehoefte

Om te worden gezien als psychologische basisbehoefte moet een psychologische behoefte voldoen aan een aantal criteria. De vervulling van de betreffende behoefte moet een uniek positief effect hebben op welbevinden en de frustratie van de behoefte moet een uniek negatief effect hebben op welbevinden. De psychologische basisbehoeften aan verbondenheid, autonomie en competentie hebben deze direct en unieke invloed op welbevinden.

Goed doen

Eerder onderzoek (zie ook hier) liet zien dat de behoefte om iets goeds bij te dragen aan de samenleving, iets goeds te doen voor anderen, inderdaad een direct positief effect heeft op welbevinden. In dit onderzoek van Martela en Ryan bekeken ze of het frustreren van de behoefte om iets goeds te betekenen ook negatieve effecten liet zien op welbevinden. Oftewel, wanneer je het gevoel hebt dat wat je doet een negatief effect heeft op het welbevinden van anderen, is dit dan ook op een unieke wijze gerelateerd aan je eigen verslechterde welbevinden?

Resultaat

In twee cross-sectionele studies bleek dat er inderdaad een negatief effect is op je eigen welbevinden wanneer je behoefte om iets goeds te betekenen voor anderen gefrustreerd wordt. Negatieve gevoelens, depressie, angst en fysieke symptomen treden op wanneer je ervaart dat je eigen acties een negatief effect hebben op het welbevinden van anderen. Maar wanneer wordt gecontroleerd voor het effect van de drie psychologische basisbehoeften (autonomie, competentie en verbondenheid) blijkt deze relatie tussen de gefrustreerde behoefte om goed te doen en je eigen verslechterde welbevinden te verdwijnen. Daarmee is de behoefte om goed te doen en iets goeds te betekenen geen psychologische basisbehoefte.

Verbeteren van je welbevinden

De onderzoekers maken daarom een onderscheid tussen psychologische basisbehoeften en  basiswelbevinden-versterkers. Je welbevinden wordt versterkt wanneer je merkt dat je iets goeds betekent voor anderen, maar je welbevinden lijdt er niet op een directe manier onder wanneer je behoefte om iets goeds te betekenen wordt verwaarloosd of gefrustreerd. Je welbevinden lijdt eronder op een indirecte manier, namelijk omdat je drie psychologische basisbehoeften minder of niet worden vervuld.