Eén van de opbrengsten van deliberate practice, zoals wij dat gebruiken in onze trainingen, is dat deelnemers zelfregulerende vaardigheden verwerven. Dat betekent dat zij midden in hun zinnen leren herkennen wanneer ze een foute afslag nemen én zij zichzelf kunnen hernemen door ter plekke de zin op een betere manier af te maken. Deliberate practice ziet er in onze trainingen zo uit:

Kiezen lastige situatie

We kiezen een lastige situatie of een lastige uiting die de deelnemer tegenkomt in zijn werk (of in de opvoeding van zijn kinderen e.d.): wat kom je wel eens tegen in je werk of wat zeggen mensen wel eens waarvan je het lastig vindt om er progressiegericht op te reageren?

Geven van de lastige uiting

Wij, als trainers, ‘geven’ de deelnemer direct de uiting die hij lastig vindt. Dus als de deelnemer het lastig vindt om progressiegericht te reageren op een persoonlijke aanval of op een medewerker die een negatieve stempel drukt op het team of op een client die geen zin heeft om het coachingsgesprek te voeren, dan gaan we niet eerst een heleboel andere dingen zeggen maar we zeggen direct precies dat wat de deelnemer heeft aangegeven moeilijk te vinden.

Proberen & feedback

De deelnemer reageert en probeert daarbij de progressiegerichte aanpak toe te passen. Wij, als trainers, zetten het gesprek regelmatig op pauze en geven dan op microniveau feedback ten aanzien van wat er al effectief was in wat de deelnemer deed én vooral ook ten aanzien waarvan de deelnemer nog niet effectief is. We reiken dan ook onmiddellijk de effectievere (progressiegerichte) interventie aan.

Herhaling

De deelnemer oefent datzelfde stukje nog een keer, onze feedback benuttend. Zo gaan we langzaam door elk aspect van wat de deelnemer doet heen, we letten daarbij zowel op de woorden die er worden gebruikt als op de overtuigingen (of oordelen en irritaties) die er ten grondslag liggen aan de woorden.

Manager

Gisteren had ik weer een leerzame deliberate practice sessie met een manager, die veel last heeft van de negatieve inbreng van een medewerker. We oefenden een stuurgesprek. Tijdens het oefenen begon de manager zichzelf te corrigeren omdat hij begon te herkennen op welke momenten hij negatieve doelen aanreikte in plaats van positieve en wanneer hij minnetjes (negatieve oordelen, beschuldigingen en irritatie) uitte naar de gesprekspartner. Doordat hij in staat was om zijn fouten te herkennen, kon hij bewuster kiezen welke formuleringen hij wel wilde gebruiken.

Steeds enthousiaster

Hoewel ik hem veel feedback gaf ten aanzien van waar verbetering gewenst was (vanuit de progressiegerichte aanpak), zei hij:”Ik word steeds enthousiaster!” Dat is het effect wanneer mensen merken dat ze progressie boeken ten aanzien van iets dat ze moeilijk vinden. Dat geeft een perceptie van competentie, terwijl je bezig bent om aan je zwaktes en fouten te werken.

Systematische zelfcorrectie

Systematische zelfcorrectie is een belangrijk onderdeel van progressiegerichte gespreksvoering. Het is namelijk veel te lastig voor mensen om elke zin en elke interventie voortdurend en direct de eerste keer progressiegericht te formuleren. Het kunnen monitoren van je eigen gedrag en het kunnen bijstellen van je gedrag op het moment dat je merkt dat je iets anders aan het doen bent dan je zou willen doen, is daarom een sleutel voor progressie in je gespreksvoering.

Pauze

Overigens werkt systematische zelfcorrectie niet alleen in gespreksvoering, ook in allerlei andere situaties is dit een belangrijke vaardigheid voor mensen om te verwerven. Als je merkt dat je gedrag niet strookt met hoe je je zou willen gedragen, dan werkt het beter om even te pauzeren en opnieuw te beginnen met het gedrag dat je wel wilt laten zien, dan om door te gaan met wat niet werkt.

Huiswerk

Zo hoorde ik een voorbeeld van een vader die zijn kind aan de tafel had gezet met de opdracht om zijn huiswerk te maken. De bel ging en een vriendje wilde met het kind spelen. Het kind stond op en op dat moment zegt de vader autoritair:”Nee, eerst je huiswerk afmaken! Het kind begint daarop te huilen en de vader corrigeert zichzelf. Hij geeft het kind een knuffel en zegt, ga maar lekker even spelen, want zo bedoelde ik het niet. Terwijl het kind buiten speelt denkt de vader na over een effectievere manier om met het kind om te gaan. Hier kun je lezen: welk type ouderlijke betrokkenheid leidt tot goede schoolprestaties.

]