Een paar jaar geleden vertelde een manager in een training dit mooie verhaal. In de organisatie was sprake van een productiviteitsdruk. Het belang van het verhogen van de productiviteit was voor alle managers duidelijk. De productiviteitscijfers werden daarom maandelijks besproken.
Tijdens die besprekingen ontstond vaak een gespannen sfeer. Onbedoeld had het bespreken van de productiviteitscijfers een bij-effect: onderlinge competitie. Soms was de afdeling van de ene manager productiever en soms de afdeling van de andere manager. Door de vergelijking ontstond een gevoel van trots en opluchting als je die maand een goede productiviteit had gehaald en een gevoel van schaamte en verdediging als je het die maand minder had gedaan.
De manager in onze training had al een tijdje een goede productiviteit behaald, en ervoer de competitieve sfeer als ondermijnend. Leren van elkaar had plaats gemaakt voor elkaar aftroeven of jezelf indekken. De manager vroeg zich af hoe hij dit kon ombuigen. Toen de manager een maand de norm niet had gehaald zag hij zijn kans schoon. Hij besloot een mail te sturen aan de andere managers. Dit stond er in zijn mail:
Beste allemaal
Een verhoging van de productiviteit vinden we allemaal erg belangrijk. Ik merk dat het soms knap lastig is om de norm te halen. Ik zou graag een goede manier vinden om om te gaan met onverwachte tegenslagen, zoals ik deze maand heb meegemaakt.  Lopen jullie daar ook wel eens tegen aan? Wat doen jullie om die tegenslagen goed op te vangen, zodat je toch de productiviteitsnorm haalt? Jullie hulp is erg welkom.
vriendelijke groet, Mark
De managers reageerden allemaal onverdeeld positief op deze mail. De volgende vergadering wisselden de managers ideeën uit en boden ze elkaar hulp aan en was van competitie niets te merken. De bespreking was omgebogen van competitie naar samenwerking, wat zowel inhoudelijk als relationeel grote voordelen opleverde.