Wij of Jij? Met eufemistisch taalgebruik pogen leidinggevenden, docenten en ouders soms om mogelijke weerstand bij de medewerker, student en hun kind te voorkomen en de boodschap te verzachten. Een voorbeeld is het gebruik van het woordje ‘wij’, waar ‘jij’ wordt bedoeld.

Hoe kunnen wij…?

Een studentbegeleider is in gesprek met een student die aan drie verwachtingen moet gaan voldoen wil hij zijn diploma halen. Hij moet een stageplek regelen, hij moet meer aanwezig zijn op de opleiding en hij moet nog een vak halen. De studentbegeleider zegt: ‘Hoe kunnen wij er nu voor zorgen dat dit allemaal voor elkaar komt?’

Helpen

De bedoeling van de studentbegeleider was om de student te laten merken dat hij naast hem stond en hem wilde helpen. Maar de student reageert zo: ‘Nou, misschien kunt u een stageplek voor me regelen?’

Wij of Jij?

Dat is eigenlijk wel een logische reactie van de student. De vraag ‘Hoe kunnen wij er voor zorgen dat…’ suggereert dat er twee mensen iets gaan doen. De situatie was echter dat de student zelf moest gaan zorgen voor een stageplek. Een eerlijker vraag was dan ook geweest: ‘Hoe ga jij ervoor zorgen dat je een stageplek gaat vinden?’

Sturen

Progressiegericht sturen combineert duidelijkheid en eerlijkheid over wat er van de ander verwacht wordt met begrip en erkenning voor het perspectief van de ander. Als de situatie is dat ‘wij’ na afloop van het gesprek allemaal acties gaan ondernemen, is het prima om de vraag te stellen: ‘wat kunnen wij gaan doen?’ maar als de student of medewerker actie moet gaan ondernemen is het eerlijker om te vragen: ‘wat ga jij doen?’

]