Shared decision making is een term die in 1982 in de VS voor het eerst als concept werd gedefinieerd. SDM is gebaseerd op de premisse dat geen enkele gezondheidsbeslissing zou moeten worden genomen:

  • Vanuit een positie van eenvoudig te verhelpen onkunde bij de patiënt over de mogelijkheden, gebaseerd op wetenschappelijk bewijs
  • Vanuit een positie van eenvoudig te verhelpen onkunde bij de behandelaar over de voorkeuren van de patiënt

Dus; de patiënt moet allereerst begrijpen dat er een gezondheidsbeslissing aan de orde is en dat zijn voorkeuren daarbij belangrijk zijn. Om zijn voorkeuren een rol te kunnen laten spelen in de besluitvorming, moet de patiënt begrijpen welke opties zijn er en wat de risico’s en voordelen van elk van die opties zijn.

Persoonlijke schade

De persoonlijke schade die de patiënt kan oplopen doordat een behandelaar niet goed heeft begrepen wat de voorkeuren van de patiënt zijn, kan net zo ernstig zijn als wanneer de behandelaar een verkeerde diagnose zou hebben gesteld. Ethisch gezien verdient SDM dan ook de aandacht van behandelaren.

Prostaatklachten

Een voorbeeld. Mannen met prostaatklachten die een verbeterde urinaire functie hoog waarderen bleken in onderzoek een voorkeur te hebben voor medische ingrepen, terwijl mannen die veel waarde hechten aan behoud van seksuele functionaliteit een voorkeur bleken te hebben voor niet medisch ingrijpen. Behandelaren blijken consequent te overschatten hoe belangrijk patiënten de verlichting van hun symptomen vinden en te onderschatten hoe belangrijk zij het behoud van seksuele functie vinden. Het aantal ingrepen verlaagde met 40% wanneer de voorkeur van de patiënt gevolgd werd.

Minder ingrepen

Consequent wordt in onderzoeken gevonden dat wanneer patiënten meer informatie hebben, en betrokken worden bij de besluitvorming, er minder ingrepen plaatsvinden. Dus naast de impact van een gezondheidsbeslissing op individueel niveau, is er ook impact op systeemniveau.

Efficiency in de gezondheidszorg

Beslissingen die worden genomen wanneer patiënten niet weten wat de mogelijkheden zijn en behandelaren die niet weten wat patiënten belangrijk vinden, zorgen voor een verlies aan stuurinformatie binnen de gezondheidszorg. Als patiënten worden ondersteund in het nemen van gezondheidsbeslissingen en wanneer die beslissingen zijn gebaseerd op bewijs van wat mogelijk is en afwegingen ten aanzien van wat ze het belangrijkst vinden, dan ontstaat er een beeld van beslissingen die patiënten nemen op basis van hun voorkeuren. Die informatie kan op populatieniveau gebruikt worden om te bepalen in welke behandelingen meer of juist minder geïnvesteerd moet worden.

Economisch voordeel

Als de voorkeuren van patiënten niet goed bekend zijn, dan draagt dat bij aan persoonlijke schade vanwege het teveel of juist te weinig gebruiken van de mogelijkheden van de gezondheidszorg. Het is immers inefficiënt om preventieve, diagnostische en therapeutische interventies te geven aan mensen die, als ze goed geïnformeerd waren, niet zouden kiezen voor die behandelingen. Of juist andersom. Dat is verspilling.

Aanbod creëert vraag

Wanneer er een aanbod is dat wordt gepresenteerd als common sense om er gebruik van te maken, creëert het aanbod de vraag. Een voorbeeld is wat mij betreft het bevolkingsonderzoek naar borstkanker. Meer daarover schrijf ik hier.

Een ander voorbeeld: screening op prostaatkanker is de afgelopen 25 jaar enorm toegenomen in de VS. Met die toegenomen screening is ook een enorme toename in operaties en bestraling te zien. Dit soort domino-effecten komen in de gezondheidszorg vaker voor.

Maar in een studie naar SDM gericht op screening op prostaatkanker bleek dat in plaats van 100% van de mannen minder dan 50% van de mannen kozen voor screening. Dat kwam omdat deze mannen kennis kregen over risico’s en opbrengsten van screening en omdat ze ondersteund werden in het vormen van hun eigen voorkeuren.

Hier en hier schrijf ik meer over shared decision making.